ECLI:NL:GHARL:2023:2572

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
P23/006
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing tot terbeschikkingstelling met voorwaarden en afwijzing van de vordering tot verpleging van overheidswege

In deze zaak gaat het om de terbeschikkingstelling van een verdachte die in hoger beroep is gegaan tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had eerder de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, maar de terbeschikkinggestelde heeft zich niet aan deze voorwaarden gehouden. Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van de vordering om de terbeschikkinggestelde van overheidswege te verplegen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet wenselijk is om vooruit te lopen op de beslissing van het gerechtshof in de strafzaak, en dat er geen acuut delictgevaar is bij voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en benadrukt dat de vraag of een terbeschikkingstelling met voorwaarden passend is, door de rechter in de onderliggende strafzaak moet worden beoordeeld. De terbeschikkinggestelde heeft in hoger beroep zijn verzet tegen de vordering van het openbaar ministerie herhaald, maar het hof oordeelt dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd.

Uitspraak

TBS P23/006

Beslissing d.d. 2 maart 2023

De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van

[de terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
verblijvende in Penitentiaire Inrichting (PI) [PI] te [plaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 15 november 2022. Deze beslissing houdt in de afwijzing van de vordering dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van beroep van de officier van justitie van 28 november 2022;
  • de appelschriftuur van de officier van justitie van 9 december 2022, ingekomen ter griffie op 12 december 2022;
  • het aanvullende reclasseringsadvies van GGZ Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) van 2 februari 2023.
Het hof heeft ter zitting van 16 februari 2023 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.T. de Vaal, advocaat te 's-Gravenhage, de advocaat generaal mr. E.J. Julsing-Nijenhuis en de deskundige M.J. Gepken-Wijtsema , als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Verslavingszorg Noord Nederland te Assen.
.
Overwegingen:
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 3 augustus 2022, waarbij de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden aan hem is opgelegd en de dadelijke uitvoerbaarheid van die maatregel is bevolen. De inhoudelijke behandeling van die zaak – die mogelijk gevoegd gaat worden met twee andere zaken – is nog niet gepland. De terbeschikkinggestelde moet zich intussen houden aan de voorwaarden die zijn gesteld bij de dadelijk uitvoerbaar verklaarde terbeschikkingstelling met voorwaarden. Dat heeft hij niet gedaan, hij werkt nergens aan mee. Wat het openbaar ministerie betreft moet de huidige maatregel worden omgezet in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De vraag is of het ontbreken van acuut delictgevaar een reden is om de vordering tot het geven van een bevel tot verpleging van overheidswege alsnog af te wijzen. De terbeschikkinggestelde wordt in de onderliggende strafzaak verdacht van de bedreiging van politieambtenaren die hiervan zeer onder de indruk waren. Uit de stukken komt verder naar voren dat hij altijd een mes op zak had. De discussie over een al dan niet gemaximeerde terbeschikkingstelling zal gevoerd moeten worden bij de behandeling van het hoger beroep van de terbeschikkinggestelde in de onderhavige strafzaak. De planning van het hoger beroep van de strafzaak hangt ook af van het moment van beschikbaarheid van de updates van de pro justitiarapportages.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en gepersisteerd bij de vordering tot het alsnog geven van een bevel tot verpleging van overheidswege.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde wacht op de behandeling van zijn hoger beroep dat hij heeft ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 3 augustus 2022, waarbij de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden aan hem is opgelegd en de dadelijke uitvoerbaarheid van die maatregel is bevolen. Hij ontkent dat hij een politieagent mondeling heeft bedreigd. Hij betwist dat hij ooit een mes bij zich heeft gehad. Hij zit nu al langer dan een jaar vast, terwijl hij niet wordt verdacht van ernstige misdrijven. Hij heeft geweigerd mee te werken aan de behandeling tijdens zijn verblijf op de Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) [naam] in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Hij is evenmin bereid aan de behandeling mee te werken als hij alsnog van overheidswege zou worden verpleegd. De terbeschikkinggestelde beschouwt zichzelf als een normaal mens. Hij vindt het dan ook helemaal niet nodig dat hij wordt behandeld. Op de gronden die namens de terbeschikkinggestelde in eerste aanleg naar voren zijn gebracht, heeft zijn raadsman in hoger beroep opnieuw bepleit de vordering van het openbaar ministerie af te wijzen.
Het oordeel van het hof
Het hof constateert dat in deze zaak niet ter discussie staat dat de terbeschikkinggestelde voorwaarden heeft overtreden die zijn verbonden aan de aan hem opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden die dadelijk uitvoerbaar is verklaard. Hij heeft geweigerd aan de behandeling mee te werken en medicatie in te nemen, waardoor de behandeling niet van de grond is gekomen en het recidiverisico onverminderd hoog is.
De rechtbank heeft overwogen dat deze overtreding in beginsel rechtvaardigt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt omgezet in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, maar tevens overwogen dat dit niet wegneemt dat bij de beoordeling van de vordering tot omzetting rekening moet worden gehouden met de vrijheidsbeneming die het gevolg is van een beslissing tot het alsnog van overheidswege verplegen, terwijl de oplegging van de maatregel nog niet onherroepelijk is geworden, en met het risico op tegenstrijdige rechterlijke beslissingen.
De rechtbank heeft – in lijn met en onder verwijzing naar jurisprudentie van deze kamer van dit hof [1] – het niet wenselijk geacht vooruit te lopen op de beslissing van het gerechtshof in de strafzaak. Verder heeft de rechtbank – ook in lijn met die jurisprudentie – bij haar afweging betrokken dat niet is gebleken van acuut delictgevaar als de terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt voortgezet.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd. Het hof wijst erop dat de door het openbaar ministerie gegeven onderbouwing van de vordering in feite de vraag stelt of een terbeschikkingstelling met voorwaarden in dit geval passend is. Deze vraag dient door de rechter te worden beantwoord die oordeelt over de onderliggende strafzaak.
Beslissing
Het hof:
Bevestigtde beslissing van de rechtbank Den Haag van 15 november 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[de terbeschikkinggestelde] .
Aldus gedaan door
mr. A.B.A.P.M. Ficq als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en dr. E.L.M. Klein Haneveld en drs. C.J.J.C.M. van Gestel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans als griffier,
en op 2 maart 2023 in het openbaar uitgesproken.
Mr. E.A.K.G. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 juni 2020 (ECLl:NL:GHARL:2020:4485), Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 3 februari 2022 (ECLl:NL:GHARL:2022:891).