ECLI:NL:GHARL:2023:2678

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
Wahv 200.313.525/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. De Witt
  • mr. Reuver
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de sanctie opgelegd aan kentekenhouder voor snelheidsovertreding met gebruik van een Multaradar CT

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, wonende in België, had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die op 30 juni 2022 het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond had verklaard. De kantonrechter had ook het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

De zaak betreft een sanctie van € 267,- die aan de betrokkene was opgelegd voor het rijden van 28 km per uur harder dan toegestaan op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De gedraging vond plaats op 23 november 2020 op de A2 in Gronsveld. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de meting was verricht met een mobiele radarsnelheidsmeter, maar het hof oordeelde dat de gebruikte Multaradar CT alleen in stilstaande voertuigen wordt gebruikt, wat de argumenten van de gemachtigde ondermijnde.

Het hof concludeerde dat de sanctie terecht was opgelegd, omdat de gegevens in het dossier voldoende bewijs boden voor de gedraging. De bezwaren van de betrokkene werden verworpen, en het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter. Het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen, omdat de betrokkene niet in het gelijk werd gesteld. Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van mr. Reuver als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.313.525/01
CJIB-nummer
: 237969744
Uitspraak d.d.
: 28 maart 2023
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg van 30 juni 2022, betreffende

[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [woonplaats] (België).
De gemachtigde van de betrokkene is mr. I.N.D.J. Rissema, kantoorhoudende te Dordrecht.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
Er is daarnaast gevraagd om de zaak op een zitting van het hof te behandelen.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 maart 2023. De gemachtigde van de betrokkene is niet verschenen.
De advocaat-generaal is vertegenwoordigd door [naam1] .

De beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 267,- voor: “28 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)”. Deze gedraging zou zijn verricht op 23 november 2020 om 10.40 uur op de A2 in Gronsveld met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat uit het zaakoverzicht volgt dat de gedraging is geconstateerd met behulp van een mobiele radarsnelheidsmeter. Uit de definitiebepalingen van de Conceptregeling voorschriften meetmiddelen politie (CVMP) blijkt dat deze meting altijd vanuit een bewegend punt plaatsvindt. In diezelfde voorschriften wordt in artikel 11.6.2 de verschilsnelheid tussen het gemeten voertuig en het voertuig waarin de radarsnelheidsmeter zich bevindt uitgelegd. Volgens de gemachtigde blijkt deze verschilsnelheid op geen enkele wijze uit de stukken. Gelet daarop kan de gedraging dan ook niet worden vastgesteld.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wahv een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat onder meer de volgende gegevens:
“De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. een voor de meting getest, goedgekeurd en op de voorgeschreven wijze gebruikt snelheidsmiddel.
Gemeten (afgelezen) snelheid: 133 km/u.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid: 128 km/u.
Toegestane snelheid : 100 km/u.
Overschrijding met : 28 km/u. (…)”
Soort snelheidsmiddel: radar
Merk: Jenoptik
Type: Multaradar CT.”
5. In het dossier bevindt zich een foto van de gedraging. Daarop is het voertuig van de betrokkene te zien. Het kenteken aan de voorzijde is goed leesbaar. Op de foto staat dat de meting is verricht met een MultaRadar CT. Bovenaan de foto staat 'categorie B.' De op de foto vermelde gegevens omtrent de meting komen overeen met de gegevens die daarover zijn opgenomen in het zaakoverzicht. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat zij navraag heeft gedaan bij de heer [naam2] , werkzaam als verkeersspecialist. Volgens hem verwijst de gemachtigde naar een zogenaamde rijdende radar die in het verleden is gebruikt. Op dit moment wordt enkel gebruik gemaakt van een Multaradar CT in een stilstaande auto.
6. Onder verwijzing naar het arrest van dit hof van 26 juli 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:7116), merkt het hof op dat de op de foto vermelde ‘categorie B’ volgens artikel 11.2 van de CVMP betekent: bewaakte stationaire meting. Het begrip stationaire meting is in artikel 11.1 van de CVMP gedefinieerd als meting die plaatsvindt vanuit een niet bewegend punt. Anders dan de gemachtigde stelt, is het gebruikte meetmiddel geen mobiele radarsnelheidsmeter als genoemd in artikel 11.6.2 van de CVMP zodat hetgeen de gemachtigde met betrekking tot dit artikel heeft opgemerkt geen doel treft.
7. De bezwaren treffen geen doel. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter bevestigen.
8. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het verzoek om een proceskostenvergoeding worden afgewezen (vgl. de arresten van het hof van 28 april 2020 en 1 april 2021, vindplaatsen op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHARL:2020:3336 en 2021:1786).

De beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van mr. Reuver als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.