Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de referteverklaring van de man
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft de vrouw hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, dat op 8 juni 2022 is uitgesproken. Het huwelijk van partijen is in 2017 ontbonden door echtscheiding. Beide partijen hebben vorderingen tot verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap ingesteld. De rechtbank heeft de wijze van verdeling van de voormalige echtelijke woning gelast en de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap vastgesteld. De vrouw vordert in hoger beroep dat het hof bepaalt dat 75% van de opbrengst van de woning aan haar toekomt en dat zij geen dwangsommen heeft verbeurd.
Het hof overweegt dat het Turkse recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen tot 1 januari 2015, waarna het Nederlandse recht van toepassing is. De vrouw was voor het huwelijk gerechtigd tot de onverdeelde helft van de woning, die op 19 oktober 2005 aan haar is toegedeeld. Het hof concludeert dat de woning volledig tot de verwervingen van de vrouw behoort en dat de man recht heeft op de helft van de nettowaarde van de woning. De vordering van de vrouw om te verklaren dat zij geen dwangsommen heeft verbeurd, wordt afgewezen omdat er onvoldoende nieuwe informatie is verstrekt.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst het meer gevorderde af. Elke partij moet zijn eigen kosten dragen, gezien de aard van de zaak.