In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft alleen het ouderlijk gezag over de kinderen, die sinds 25 juli 2018 onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling Regiecentrum Bescherming en Veiligheid. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd en de moeder heeft in hoger beroep zes grieven ingediend tegen de beschikking van de kinderrechter van 22 juli 2022, waarin de ondertoezichtstelling opnieuw werd verlengd tot 25 juli 2023.
De moeder heeft bezwaren tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, vooral in verband met de aanwezigheid van haar nieuwe partner, die eerder strafrechtelijk veroordeeld is voor seksueel misbruik. Het hof heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de zorgen van de GI over de risico's van onbegeleide contacten tussen de kinderen en de partner van de moeder. Het hof heeft vastgesteld dat, hoewel de kinderen therapie hebben gehad en het goed met hen gaat, de risico's van contact met de partner niet kunnen worden genegeerd. De moeder heeft onvoldoende inzicht in de risico's die de aanwezigheid van de partner met zich meebrengt.
Het hof heeft de beslissing van de kinderrechter om de ondertoezichtstelling te verlengen met een jaar bekrachtigd. Het hof benadrukt dat de veiligheid van de kinderen voorop staat en dat de moeder haar eigen wensen en behoeften moet ondergeschikt maken aan het welzijn van de kinderen. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, waarbij de rechters de argumenten van beide partijen hebben gewogen en tot de conclusie zijn gekomen dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft voor de bescherming van de kinderen.