In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat de vraag centraal of een mentorschap voor de verzoeker noodzakelijk is. De verzoeker, geboren in 1996, heeft een verzoek ingediend om de beslissing van de kantonrechter te vernietigen, die op 3 oktober 2022 een mentorschap had ingesteld vanwege zijn geestelijke en lichamelijke toestand. De verzoeker is van mening dat hij geen mentor nodig heeft, omdat hij voldoende ondersteuning ontvangt van zijn familie en een persoonlijke begeleider. Hij heeft echter ook aangegeven dat het mentorschap hem veel stress bezorgt en dat hij geen vertrouwen heeft in de aangewezen mentor.
De kantonrechter had eerder de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering verzocht om een mentorschap in te stellen, en benoemde [de mentor] B.V. tot mentor. Tijdens de zitting op 14 maart 2023 was de verzoeker aanwezig met zijn advocaat, maar de belanghebbenden, waaronder de ouders en de zus van de verzoeker, waren niet aanwezig. Het hof heeft de situatie van de verzoeker beoordeeld, waarbij naar voren kwam dat hij een licht verstandelijke beperking heeft, autisme en beperkte probleemoplossingsvaardigheden. Dit leidt tot situaties waarin hij het overzicht verliest en niet in staat is om zijn eigen belangen goed waar te nemen.
De vertegenwoordiger van de mentor heeft tijdens de zitting aangegeven dat de gebeurtenissen in januari 2023 haar kijk op de zaak hebben veranderd. Het hof concludeert dat de hulp van de familie en de persoonlijke begeleider niet voldoende is om de verzoeker te beschermen. Het hof bekrachtigt daarom de beslissing van de kantonrechter, waarbij het belang van de verzoeker voorop staat en de noodzaak van een mentor wordt onderstreept.