ECLI:NL:GHARL:2023:3320

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
200.309.836/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident inzake voorkeursrecht en geheimhoudingsplicht notaris

In deze zaak heeft de huurder van een bedrijfspand, Elite Services Group B.V., een incident ingediend op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De huurder stelt dat zijn voorkeursrecht is geschonden doordat de verhuurder het pand heeft verkocht aan een derde partij, Stamhuis Vastgoed B.V. Elite Services vordert inzage in de correspondentie tussen de notaris, die de verkoop heeft geregeld, en de verhuurder en koper. Het hof heeft deze vordering afgewezen, omdat de notaris een geheimhoudingsplicht heeft en zich kan beroepen op zijn verschoningsrecht. De notaris is geen partij in deze procedure, en de vordering om inzage te verkrijgen zonder de notaris te horen, staat in strijd met de doelstellingen van het verschoningsrecht. Het hof benadrukt dat de wet strikte eisen stelt aan het verzoek om inzage in documenten, en dat de notaris in dit geval niet verplicht is om aan de inzagevordering te voldoen. De beslissing over de kosten van het incident wordt gereserveerd voor de einduitspraak, en de hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van de memorie van grieven.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.309.836 /01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 506579)
arrest in het incident ex art. 843a Rv van 18 april 2023
Elite Services Group B.V.
die is gevestigd in Hilversum
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres,
hierna te noemen:
Elite Services
vertegenwoordigd door mr. M. de Vries te Hilversum

1.[appellant1]

2. [appellant2]

3. [appellant3]

4. [appellant4]

allen wonende in [woonplaats1] ,
die bij de rechtbank optraden als gedaagden,
hierna samen te noemen:
[de verhuurders],
vertegenwoordigd door mr. E.C.H. Cuijpers te Bussum,
en

5.Stamhuis Vastgoed B.V.

gevestigd te Utrecht
die bij de rechtbank eveneens optrad als gedaagde,
hierna te noemen:
Stamhuis Vastgoed,
vertegenwoordigd door mr. P.V. Kleijn te Utrecht.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Bij rolbeschikking van 14 juni 2022 heeft de rolraadsheer (voor zover relevant) bepaald dat de termijn voor het indienen van de memorie van grieven eindigt op de zesde dinsdag na de sluiting van de getuigenverhoren indien het hof het door Elite Services gevraagde voorlopig getuigenverhoor heeft toegestaan, maar zonder de mogelijkheid van een gewoon verder uitstel. Het hof het voorlopig getuigenverhoor toegestaan bij beschikking van 28 juli 2022.
1.2
Op grond van de beschikking van het hof van 28 juli 2022 heeft het door Elite Services gevraagde voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden op 12 en 14 december 2022. Het voorlopig getuigenverhoor is op 3 februari 2023 gesloten.
1.3
Op 21 februari 2023 heeft Elite Services een incidentele conclusie ex art. 843a Rv genomen (met bijlagen). Op 14 maart 2023 hebben [de verhuurders] en Stamhuis Vastgoed ieder voor zich een conclusie van antwoord genomen in het incident.
1.4
Hierna hebben partijen het hof gevraagd in het incident arrest te wijzen op het griffiedossier.

2.De beoordeling in het incident

2.1
Partijen zijn verwikkeld in een geschil over een aan Elite Services toekomend voorkeursrecht. Volgens Elite Services hebben [de verhuurders] haar voorkeursrecht geschonden door het pand aan de [adres1] in [woonplaats1] te leveren aan Stamhuis Vastgoed. Elite Services vordert in deze procedure jegens Stamhuis Vastgoed een veroordeling tot levering van het pand aan haar en jegens [de verhuurders] een veroordeling tot betaling van een contractuele boete van € 550.000,- met bijkomende vorderingen.
2.2
In dit incident vordert Elite Services dat [de verhuurders] en Stamhuis Vastgoed hoofdelijk worden veroordeeld om notaris Siegrid Jansen van notariskantoor Jansen & Partner in Utrecht, onder verlening van ontheffing van haar geheimhoudingsverplichting, opdracht te geven om aan Elite Services inzage en/of afschrift te geven in/van alle correspondentie, berichten en documenten die tussen 18 april 2020 en 5 juni 2020 zijn uitgewisseld tussen het notariskantoor enerzijds en [de verhuurders] en Stamhuis Vastgoed anderzijds. Eén en ander met een hoofdelijke veroordeling van [de verhuurders] en Stamhuis Vastgoed tot betaling van een dwangsom indien zij weigeren de gevorderde opdracht te geven en de ontheffing te verlenen.
2.3
Ter onderbouwing van de vordering heeft Elite Services aangevoerd dat zij door toewijzing van de vordering de beschikking krijgt over bewijsmiddelen waaruit kan worden afgeleid dat de koopovereenkomst tussen [de verhuurders] en Stamhuis Vastgoed al vóór
1 mei 2020 was gesloten en dat daarmee het voorkeursrecht is geschonden.
2.4
Het hof stelt voorop dat de wet in art. 843a Rv de mogelijkheid geeft om van iemand anders inzage in documenten te vragen, of zelfs een kopie of uittreksel. Er kan echter niet willekeurig worden gevraagd om gegevens die interessant zouden kunnen zijn. De wet stelt de volgende eisen:
- De verzoeker moet met de ander een juridische relatie hebben;
- Hij moet belang hebben bij die gegevens voor zijn bewijslevering in een conflict met die ander;
- Het moet gaan om specifieke gegevens die de verzoeker niet heeft, maar de ander wel.
De verzoeker heeft geen recht op deze gegevens als op een andere manier net zo goed bewijs kan worden geleverd of als de ander een goede reden heeft om te weigeren.
2.5
Het derde lid van art. 843a Rv bepaalt dat iemand die beroepshalve tot geheimhouding is verplicht, niet aan de inzagevordering hoeft te voldoen als hij de documenten in de uitoefening van zijn beroep onder zich heeft.
2.6
Het hof is van oordeel dat de incidentele vordering van Elite Services niet op alle onderdelen voldoet aan de eisen van art. 843a Rv. De notaris is een geheimhouder en kan zich beroepen op het verschoningsrecht. De notaris is geen partij in deze procedure. Uit de stellingen van partijen blijkt wel dat de notaris zich op haar verschoningsrecht beroept. De vordering om, zonder de notaris te hebben gehoord, te bepalen dat het verschoningsrecht niet zou gelden en de notaris opdracht te geven om correspondentie vrij te geven over een overeenkomst waarbij Elite Services niet was betrokken, staat op gespannen voet met doel en strekking van het verschoningsrecht. Notarissen behoren tot de beperkte groep van personen die uit hoofde van de aard van hun maatschappelijke functie verplicht zijn tot geheimhouding van al hetgeen hun in hun hoedanigheid wordt toevertrouwd. In verband daarmee komt hun tevens het recht toe zich te dien aanzien te verschonen van een eventuele verplichting tot het verschaffen van informatie. De grondslag van dit verschoningsrecht is niet gelegen in het individuele belang van degene die gebruik maken van de bijstand van de advocaat of notaris, maar in een in Nederland geldend algemeen rechtsbeginsel dat meebrengt dat bij deze vertrouwenspersonen het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van hetgeen is besproken om bijstand en advies tot hen moet kunnen wenden. Dit algemeen rechtsbeginsel ligt ten grondslag aan het derde lid van art. 843a Rv. [1] De omstandigheid dat Elite Services twijfelt aan de geloofwaardigheid van (delen van) verklaringen die in het kader van het voorlopig getuigenverhoor zijn afgelegd, vormt geen afdoende rechtvaardiging voor de door haar nagestreefde inbreuk op het verschoningsrecht van de notaris. Het verzoek stuit dus af op art. 843a lid 3 Rv.
2.7
De beslissing over de kosten van het incident zal worden gereserveerd tot de einduitspraak. De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen voor het nemen van de memorie van grieven door Elite Services, zonder verdere uitstelmogelijkheid.
De beslissing
Het hof:
in het incident
wijst het verzoek af;
bepaalt dat omtrent de kosten zal worden beslist bij einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van 30 mei 2023 voor memorie van grieven (uitstel niet mogelijk).
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, J. Smit en P.S. Bakker, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 18 april 2023.

Voetnoten

1.Zie HR 1 maart 1985 (ECLI:NL:HR:1985:AC9066) en HR 3 april 2020 (ECLI:NL:HR:2020:600).