Uitspraak
[de vrouw],
[de man],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep, tevens houdende incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis, van 19 januari 2023;
- de antwoordconclusie in het incident van 21 februari 2023.
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
Het hof gaat uit van de overwegingen en beslissingen van het vonnis van de rechtbank. De kans van slagen van het hoger beroep blijft daarbij buiten beschouwing. Zou een beslissing van de rechtbank op een kennelijke misslag berusten, dan kan het hof daaraan gevolgen verbinden voor de uitvoerbaarheid. [de vrouw] heeft echter niet gesteld dat één of meer van de beslissingen van de rechtbank berusten op een kennelijke misslag.
Daarnaast moet, zoals hiervoor is overwogen, worden voorkomen dat het aanwenden van rechtsmiddelen (louter) wordt gebruikt om uitstel van executie te verkrijgen. Nu [de vrouw] al geruime tijd weet dat de woning verdeeld moet worden en tegen welke waarde en niet is gesteld dat zij bij verkoop van de woning geen andere woonruimte zou kunnen vinden, lijkt het schorsingsverzoek voornamelijk gericht te zijn om verder uitstel te bewerkstellingen. In het licht van de gerechtvaardigde belangen van [de man] kan hier wat het hof betreft geen sprake van zijn. De incidentele vordering van [de vrouw] tot schorsing van de tenuitvoerlegging zal dan ook worden afgewezen.
4.De beslissing
dinsdag 30 mei 2023voor het nemen van de memorie van grieven door [de vrouw] (zonder mogelijkheid van verder uitstel!)