In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 april 2023 een tussenuitspraak gedaan in hoger beroep. Het betreft een verzoek van [de vader], in zijn hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarige dochter [de dochter], om een voorlopig getuigenverhoor te houden naar aanleiding van een fietsongeluk waarbij zijn dochter betrokken was. In een eerdere tussenbeschikking van 14 februari 2023 had het hof al overwogen dat het verzoek in beginsel toegewezen diende te worden, mits de vereiste machtiging van de kantonrechter werd overgelegd. Op 22 maart 2023 heeft [de vader] de benodigde machtiging en een verzoekschrift tot machtiging ingediend, waarin hij vroeg om toestemming voor het indienen van het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor.
Het hof heeft vastgesteld dat de machtiging van de kantonrechter is verkregen en dat het verzoek voldoet aan de wettelijke eisen. De curatoren, die als verweerders optreden, hebben geen bezwaren tegen het verzoek aangevoerd. Het hof heeft daarom besloten het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor toe te wijzen. De beslissing houdt in dat het verhoor zal plaatsvinden voor mr. S.C.P. Giesen, die als raadsheer-commissaris is benoemd. De partijen dienen aanwezig te zijn bij het verhoor, en [de vader] moet de verhinderdagen van alle betrokkenen tijdig doorgeven aan de griffie van het hof. De beschikking is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters.