In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van een minderjarige. De vader, verzoeker in hoger beroep, had de rechtbank Gelderland verzocht om de hoofdverblijfplaats van zijn kind bij hem te bepalen en een zorgregeling vast te stellen. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, wat de vader tot hoger beroep leidde. De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de vader.
De procedure in hoger beroep omvatte een mondelinge behandeling op 20 april 2023, waarbij beide ouders, hun advocaten en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling en de raad voor de kinderbescherming aanwezig waren. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de ondertoezichtstelling van de minderjarige en de huidige zorgregeling. De vader en moeder hebben samen het gezag over de minderjarige, die bij de moeder woont en regelmatig bij de vader verblijft.
Het hof heeft geconcludeerd dat een wijziging van de hoofdverblijfplaats op dit moment niet in het belang van de minderjarige is. De hulpverlening aan de moeder en de minderjarige is recentelijk gestart en een wijziging zou deze hulpverlening kunnen doorkruisen. Bovendien zou een verhuizing naar de vader leiden tot verstoring van het sociale leven van de minderjarige. Het hof heeft daarom de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de vader afgewezen.