Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellante] ,
[appellanten]te noemen,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden]te noemen,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellanten] tegen [geïntimeerden] naar aanleiding van een geschil over de levering van een woning. De partijen hebben in mei 2020 een koopovereenkomst gesloten, waarbij de eigendomsoverdracht aanvankelijk op 21 september 2020 zou plaatsvinden. Door betalingsproblemen aan de zijde van [geïntimeerden] is de levering uitgesteld en zijn partijen overeengekomen dat [geïntimeerden] in de woning mochten verblijven tegen betaling van een maandelijkse vergoeding. De levering zou uiteindelijk op 2 augustus 2021 plaatsvinden, maar de notaris heeft deze datum zonder toestemming van [appellanten] verplaatst naar 6 augustus 2021. De woning is echter pas op 1 september 2021 geleverd.
[Appellanten] vorderen in hoger beroep een contractuele boete van € 45.000,- wegens het niet tijdig leveren van de woning. De kantonrechter heeft [geïntimeerden] veroordeeld tot betaling van € 100,- aan boete, maar de overige vorderingen zijn afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat [geïntimeerden] geen boete verschuldigd zijn, omdat de vertraging in de levering te wijten was aan [appellanten] die hun volmacht tot levering hadden ingetrokken. Het hof heeft wel een gebruikersvergoeding toegewezen voor de periode waarin [geïntimeerden] onrechtmatig in de woning verbleven, en heeft de proceskosten aan [geïntimeerden] toegewezen. De beslissing van de kantonrechter is in grote lijnen bekrachtigd, met uitzondering van de gebruikersvergoeding die is aangepast.