Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
[geïntimeerde],
1.De procedure bij de kantonrechter
13 september 2022 en 8 november 2022 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen (hierna: de kantonrechter).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellante, die niet verschenen was, had hoger beroep ingesteld tegen een eindvonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De procedure in eerste aanleg had plaatsgevonden in Assen, waar de kantonrechter op 8 november 2022 een vonnis had gewezen. De appellante had bij exploot van 8 februari 2023 hoger beroep ingesteld, maar heeft gedurende de procedure in hoger beroep geen advocaat gesteld, ondanks herhaalde mogelijkheden daartoe. Op 14 maart 2023 en 28 maart 2023 heeft de appellante geen advocaat laten verschijnen, wat leidde tot een verzoek van de geïntimeerde om verval van instantie te verlenen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante geen gebruik heeft gemaakt van de geboden gelegenheid om een advocaat te stellen, en heeft op basis van artikel 127 lid 2 Rv besloten om de geïntimeerde van de instantie te ontslaan. Tevens is de appellante veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.066,08, inclusief griffierecht en advocaatkosten. Het hof heeft de vorderingen van de geïntimeerde verder afgewezen.