Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
- [appellant] tot 1 december 2021 het recht heeft de woning terug te kopen;
- na 1 december 2021 de terugkoopoptie vervalt en [appellant] onvoorwaardelijk meewerkt aan de verkoop van de woning;
- [appellant] een vergoeding van € 1.500,- per maand aan [geïntimeerde] betaalt, vooruit te betalen voor de maanden augustus tot en met november 2021;
- [appellant] met zijn inwonende partner en dochter de woning uiterlijk op 1 februari 2022 verlaat.
3.Het oordeel van het hof
eerste griefkeert zich tegen het aangenomen spoedeisende karakter van de vordering. De
tweede griefneemt tot uitgangspunt dat [appellant] geen eerlijk proces heeft gehad omdat de voorzieningenrechter tijdens de mondelinge behandeling de verlate komst van zijn advocaat niet heeft willen afwachten. De
grieven drie tot en met zesrichten zich samengevat tegen de toewijzing van de vordering en wat daartoe is overwogen.
- dat met een grote mate van zekerheid kan worden aangenomen dat de tekortkoming in een bodemprocedure zal leiden tot toewijzing van een vordering tot ontbinding;
- dat van de verhuurder/uitlener in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij de uitkomst van die bodemprocedure afwacht.
4.De beslissing
- € 783,- aan procedurele kosten
- € 1.114,- aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde] ;