ECLI:NL:GHARL:2023:5080

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
P23/104
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de rechtbank en verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 27 februari 2023, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar had verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren op 1 februari 1986, is van [geboorteland] afkomst en is in Nederland tot ongewenst vreemdeling verklaard. Hij heeft aangegeven bereid te zijn terug te keren naar [geboorteland] en wil hieraan meewerken. Tot nu toe is een overdracht aan [geboorteland] niet mogelijk gebleken, omdat de autoriteiten daar een dergelijke overdracht van een combinatie van een vrijheidsstraf en een maatregel nog niet hebben geaccepteerd. Het hof heeft vastgesteld dat de kliniek een plan heeft opgesteld voor de terugkeer van de terbeschikkinggestelde naar [geboorteland], maar dat dit plan niet door enig juridisch kader is omgeven. Het hof heeft overwogen dat de voortgang van het traject in [geboorteland] geheel afhankelijk is van de vrijwillige medewerking van de terbeschikkinggestelde. Gezien het risico op recidive en de noodzaak van risicomanagement, heeft het hof besloten de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. Het hof verwacht van het openbaar ministerie dat het bij de volgende verlengingsprocedure duidelijkheid geeft over de mogelijke overdracht van de tenuitvoerlegging aan [geboorteland].

Uitspraak

TBS P23/104
Beslissing d.d. 8 juni 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[De terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op 1 februari 1986,
verblijvende in [kliniek] in [plaats] (hierna: de kliniek).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 27 februari 2023. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 2 maart 2023;
- de aanvullende informatie van de kliniek van 16 mei 2023;
- de wettelijke aantekeningen over de periode van 21 oktober 2022 tot en met 21 april 2023;
- de e-mail van de advocaat-generaal van 24 mei 2023 met bijlagen en
- de e-mail van de raadsman van 24 mei 2023 met bijlagen.
Het hof heeft ter zitting van 25 mei 2023 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen, en de advocaat-generaal
mr. D.J. de Jong.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsman heeft primair gepleit voor het verlengen van de maatregel van terbeschikkingstelling met één jaar met beëindiging van de verpleging van overheidswege onder de voorwaarden dat de terbeschikkinggestelde Nederland verlaat en zich laat opnemen in een kliniek in [geboorteland] . Overdracht van tenuitvoerlegging van de maatregel aan de [geboorteland] autoriteiten blijkt niet mogelijk. Er is echter in [geboorteland] een kliniek beschikbaar waar de terbeschikkinggestelde opgenomen kan worden. Verder is ambulante psychiatrische behandeling na die opname beschikbaar. De terbeschikkinggestelde zal zich vrijwillig laten opnemen, maar het is ook mogelijk dat in [geboorteland] een rechterlijke machtiging wordt afgegeven. Ook de kliniek acht de terugkeer naar [geboorteland] op deze wijze verantwoord.
Subsidiair heeft de raadsman gepleit voor verlenging van de maatregel met één jaar, zodat het komende jaar de repatriëring van de terbeschikkinggestelde effectief kan worden gerealiseerd, eventueel na een advies daartoe van het hof.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op standpunt gesteld dat de beslissing van de rechtbank kan worden bevestigd. Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is slechts mogelijk als sprake is een zodanige inbedding van de (behandeling van de) terbeschikkinggestelde in [geboorteland] dat het risico op recidive niet onaanvaardbaar zal verhogen. Het traject dat voorgesteld wordt met (vrijwillige) opname en behandeling in [geboorteland] is op dit moment onvoldoende concreet en biedt onvoldoende bescherming gelet op het recidiverisico.
Overdracht van de tenuitvoerlegging van de maatregel aan [geboorteland] heeft belemmeringen gekend doordat bij de oplegging sprake is geweest van een combinatie van een vrijheidsstraf en een maatregel. De advocaat-generaal interpreteert de laatste informatie afkomstig van de [geboorteland] autoriteiten aldus dat een (niet bij voorbaat kansloos) hernieuwd verzoek om overname van de maatregel gedaan kan worden en dat een dergelijk verzoek zal worden voorgelegd aan een [geboorteland] rechter. Een dergelijke overdracht is (mede) afhankelijk van het advies van het openbaar ministerie. Tot nu toe heeft het openbaar ministerie negatief geadviseerd over overdracht aan de [geboorteland] autoriteiten. De advocaat-generaal ziet echter redenen voor het openbaar ministerie zijn advies omtrent deze overdracht opnieuw te bezien en daarbij alle recente ontwikkelingen te betrekken. Dit traject van overname van de maatregel van terbeschikkingstelling door de [geboorteland] autoriteiten moet verder worden doorlopen. Mocht dit traject niet succesvol blijken dan moet een vrijwillige terugkeer door de terbeschikkinggestelde naar [geboorteland] zeer zorgvuldig worden voorbereid. Al met al zullen deze procedures langer dan een jaar duren, zodat de maatregel met twee jaren moet worden verlengd, aldus de advocaat-generaal.
Het oordeel van het hof
Vernietiging van de beslissing waarvan beroep
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen, omdat het hof tot een ander oordeel komt dan de rechtbank over de duur van de verlenging. Het hof zal opnieuw rechtdoen.
Indexdelict
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 15 juni 2018 is veroordeeld voor doodslag.
Het hof heeft daarbij vastgesteld dat dit een misdrijf is dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt. Het hof heeft naast de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege ook een gevangenisstraf opgelegd van drie jaren.
Stoornis
Uit de uitgebrachte rapporten volgt dat bij de terbeschikkinggestelde in ieder geval sprake is van schizofrenie met psychotische episodes met paranoïde-, betrekkings- en achtervolgingswanen, akoestische hallucinaties en complotdenken. Er is dan ook nog sprake van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
Verlenging van de terbeschikkingstelling
Om recidive te voorkomen is het belangrijk dat de terbeschikkinggestelde zijn medicatie inneemt en niet wordt blootgesteld aan spanningen. Daarvoor is het nodig dat de terbeschikkinggestelde beschikt over dagbesteding en een woning en dat hij niet terechtkomt in een sociaal isolement. Als hij per direct uit zorg zou treden, dan wordt het risico op gewelddadig gedrag ingeschat als matig. Op langere termijn zal het risico uit zorg oplopen tot hoog. Het hof is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen dan ook verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Duur van de verlenging en mogelijke voorwaardelijke beëindiging
De terbeschikkinggestelde is van [geboorteland] afkomst en is in Nederland tot ongewenst vreemdeling verklaard. De terbeschikkinggestelde is bereid terug te keren naar [geboorteland] en wil hieraan meewerken. Tot op heden is een overdracht van het hiervoor genoemde arrest op grond van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen of de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties aan [geboorteland] niet mogelijk gebleken, omdat de [geboorteland] autoriteiten een dergelijke overdracht van een combinatie van een vrijheidsstraf en een maatregel tot dusverre nog niet hebben geaccepteerd. Daarbij speelt ook een rol dat het Nederlandse openbaar ministerie tot op heden negatief over een overdracht naar [geboorteland] heeft geadviseerd.
De kliniek heeft in samenspraak met de terbeschikkinggestelde een plan opgesteld voor terugkeer naar [geboorteland] in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Dit plan houdt, kort gezegd, in dat de terbeschikkinggestelde zich na terugkeer in [geboorteland] vrijwillig zal melden bij een (gesloten) psychiatrisch ziekenhuis in [plaats in geboorteland] . Na een verblijf aldaar kan hij ambulant psychiatrisch worden begeleid in de woonplaats waar hij gaat verblijven.
Het hof overweegt dat dit plan niet door enig juridisch kader is omgegeven. Anders dan de raadsman heeft gevaagd, kan het hof aan een beëindiging van de maatregel op grond van artikel 6:6:10b van het Wetboek van Strafvordering niet de voorwaarde verbinden dat de terbeschikkinggestelde in [geboorteland] wordt opgenomen in een kliniek. Een dergelijke voorwaarde zou ook niet te handhaven zijn. Een eventuele civiele zorgmachtiging kan in [geboorteland] eerst worden aangevraagd als de terbeschikkinggestelde zich op [geboorteland] grondgebied bevindt. Er zijn geen afspraken gemaakt met de [geboorteland] autoriteiten over een dergelijke aanvraag.
In deze omstandigheden zal de voortgang van het traject in [geboorteland] geheel afhankelijk zijn van de vrijwillige medewerking van de terbeschikkinggestelde. Het hof onderkent dat de terbeschikkinggestelde in Nederland goed is ingesteld op medicatie en goed meewerkt aan zijn behandeling. Hij heeft ziektebesef en -inzicht en neem verantwoordelijkheid voor zijn delict, zijn ziekte en het risicomanagement. Zijn opvang in [geboorteland] , zowel door zijn familie als door een kliniek en een ambulante behandelaar, is geregeld. Een overgang van een verpleging van overheidswege in Nederland naar een geheel vrijwillige opname in [geboorteland] is echter een zeer grote stap die zo mogelijk met de nodige zorgvuldigheid moet worden genomen. Dit geldt temeer nu de terbeschikkinggestelde kampt met een ernstige vorm van schizofrenie en hij zijn leven lang afhankelijk zal blijven van inname van medicatie. Ook neemt het hof in aanmerking dat de terbeschikkinggestelde eerder in verschillende landen klinisch is behandeld en dat hij na de beëindiging daarvan telkens niet medicatietrouw is gebleven.
Gelet op het beschreven risico en benodigde risicomanagement, het stadium waarin het traject van de terbeschikkinggestelde zich bevindt en de nog resterende opties om te zorgen voor een juridisch kader, ook al zijn die wellicht niet op voorhand kansrijk, acht het hof een beëindiging van de maatregel onder de voorwaarde van vertrek uit Nederland niet aan de orde. Het daartoe strekkende verzoek wordt dan ook afgewezen.
Wat de duur van de verlening betreft, heeft het hof als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Naar het oordeel van het hof dient op kortere termijn duidelijkheid te komen over de resterende opties om een juridisch kader te realiseren. De advocaat-generaal heeft aangegeven dat het openbaar ministerie opnieuw wil adviseren over de mogelijke overdracht van de tenuitvoerlegging van de terbeschikkingstelling aan [geboorteland] . Het hof verwacht van het openbaar ministerie dat het bij de volgende verlengingsprocedure hierover helderheid geeft. Mocht het mogelijk zijn met de [geboorteland] autoriteiten afspraken te maken over de toetsing van de noodzaak van een civiele zorgmachtiging na aankomst van de terbeschikkinggestelde in [geboorteland] , dan acht het hof het wenselijk dat de kliniek dit voor de volgende verlengingsprocedure doet.

Beslissing

Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 27 februari 2023 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[De terbeschikkinggestelde].
Wijst af het verzoek tot beëindiging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde Nederland verlaat en niet naar Nederland terugkeert.
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van
een jaar.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. W.A. Holland en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en drs. R.J.A. van Helvoirt en drs. I. van Outheusden als raden,
in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders als griffier,
en op 8 juni 2023 in het openbaar uitgesproken.
Mr. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.