In deze zaak gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna aangeduid als [de minderjarige]. De ouders van [de minderjarige], de moeder en de vader, zijn gezamenlijk belast met het gezag. De kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland had op 21 maart 2023 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De moeder is in hoger beroep gegaan tegen deze beschikking, met als doel de machtiging tot uithuisplaatsing te laten vernietigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juni 2023 waren de moeder en haar advocaat aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI), Stichting Samen Veilig Midden-Nederland. De vader was niet aanwezig. De moeder voerde aan dat zij positieve ontwikkelingen doormaakt en dat de GI onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor het verzoek tot uithuisplaatsing. De GI daarentegen stelde dat er al jarenlang zorgen zijn over de opgroeisituatie van [de minderjarige] en dat de hulpverlening bij de moeder niet afdoende is gebleken.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de kinderrechter terecht de machtiging tot uithuisplaatsing heeft verleend. Het hof benadrukt dat er langdurige zorgen zijn over de opvoedsituatie en dat de moeder, ondanks haar positieve ontwikkelingen, nog niet in staat is om de stabiliteit en veiligheid te bieden die [de minderjarige] nodig heeft. De bestreden beschikking is dan ook bekrachtigd.