ECLI:NL:GHARL:2023:564

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
200.308.596
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring van de verdeling van een nalatenschap en de verkrijging van een vordering door een moeder op haar dochter

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de goedkeuring van de verdeling van een nalatenschap. De zaak betreft de nalatenschap van de in 2017 overleden erflater, die twee minderjarige kinderen achterliet: [de minderjarige] en [de zoon]. De verzoekster, in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van [de minderjarige], heeft de notaris opdracht gegeven om een akte van boedelbeschrijving en verdeling op te stellen. De kantonrechter had eerder, op 27 december 2021, het verzoek om machtiging tot verdeling afgewezen, omdat het voorstel te veel nadelen voor [de minderjarige] met zich meebracht in verhouding tot de voordelen voor [de zoon].

In hoger beroep heeft het hof de mondelinge behandeling op 16 augustus 2022 gehouden, waarbij de verzoekster en [de zoon] aanwezig waren. Het hof heeft de conceptakte van boedelbeschrijving en verdeling besproken en op 13 december 2022 een nieuw concept ontvangen. Het hof oordeelt dat de voorgestelde verdeling in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk en wenselijk is. De woning waarin [de minderjarige] woont, wordt aan haar toegedeeld, en zij moet een bedrag aan [de zoon] betalen wegens overbedeling. De verzoekster betaalt dit bedrag voor [de minderjarige] en verkrijgt een vordering op haar dochter.

Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en goedkeuring verleend aan de verdeling zoals opgenomen in de akte. Tevens is bepaald dat de verzoekster de kosten verbonden aan de woning voor [de minderjarige] zal voldoen zolang zij minderjarig is. De beslissing van het hof is op 19 januari 2023 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.308.596
(zaaknummer rechtbank Gelderland 8762090)
beschikking van 19 januari 2023
inzake
[verzoekster],
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kind:
[de minderjarige], geboren [in] 2013,
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. S. Meeuwsen te Gorinchem.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[de zoon],
wonende te [woonplaats2] ,
verder te noemen: [de zoon] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, Team bewind en erfrecht, zittingsplaats Zutphen) van 27 december 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 24 maart 2022;
- de brief van het hof van 10 augustus 2022 aan mr. Meeuwsen;
- een journaalbericht van mr. Meeuwsen van 21 september 2022 met een brief van diezelfde datum en producties;
- een journaalbericht van mr. Meeuwsen van 4 november 2022 met een productie;
- een brief van het hof van 15 november 2022 aan mr. Meeuwsen;
- een journaalbericht van mr. Meeuwsen van 13 december 2022 met een brief van diezelfde datum en een productie.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 16 augustus 2022 plaatsgevonden.
Verschenen zijn:
  • [verzoekster] , bijgestaan door haar advocaat, en
  • [de zoon] .

3.De kern van de zaak

3.1
[in] 2017 is overleden [de erflater] (hierna: erflater) met achterlating van zijn beide kinderen [de minderjarige] en [de zoon] als zijn enige erfgenamen. Zij waren beiden bij het overlijden van hun vader nog minderjarig. [de zoon] is [in] 2019 meerderjarig geworden.
3.2
[verzoekster] heeft notaris [de notaris] (hierna : de notaris) opdracht gegeven een akte van boedelbeschrijving en verdeling van de nalatenschap van erflater op te stellen. De notaris heeft op 31 augustus 2020 een concept van deze akte aan de kantonrechter gestuurd en gevraagd of de kantonrechter daarmee kan instemmen en aan [verzoekster] op voet van artikel 1:345 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) machtiging wil geven voor de rechtshandelingen die in dat ontwerp zijn opgenomen. Dit concept hield in dat de woning aan de [adres1] te [woonplaats1] (hierna: de woning) aan [de minderjarige] wordt toegedeeld, zodat [de minderjarige] met haar moeder in die woning kan blijven wonen. In verband met overbedeling diende [de minderjarige] aan [de zoon] dan een vergoeding te betalen. Het plan was dat [verzoekster] dit bedrag zou lenen en vervolgens zou doorlenen of schenken aan [de minderjarige] .
3.3
Op 4 november 2020 heeft de kantonrechter dit concept/deze opzet op een zitting met [verzoekster] en [de zoon] besproken. De kantonrechter heeft op 19 november 2020 machtiging verleend aan [verzoekster] om namens [de minderjarige] samen met [de zoon] een stukje grond aan de [adres2] te [woonplaats1] te verkopen. Voor het overige heeft de kantonrechter niet ingestemd met het concept.
3.4
Op 18 november 2021 heeft de notaris een gewijzigd ontwerp van een akte van verdeling aan de kantonrechter gezonden en de kantonrechter gevraagd [verzoekster] op voet van artikel 1:345 BW te machtigen voor de rechtshandelingen die [verzoekster] namens [de minderjarige] in deze zake verricht. Dit concept hield het volgende in:
  • de woning wordt tegen een waarde van € 291.000 toegedeeld aan [de minderjarige] ;
  • [de minderjarige] is wegens overbedeling een bedrag van € 22.246,84 verschuldigd aan [de zoon] ;
  • [de zoon] leent [de minderjarige] dit bedrag van € 22.246,84 tegen een rente van 2% per jaar en onder de bepaling dat de hoofdsom moet zijn afgelost op 25 oktober 2031 (de 18e verjaardag van [de minderjarige] );
  • het saldo van de RABO-rekening wordt toegedeeld aan [de zoon] ;
  • [verzoekster] gaat de woning huren van [de minderjarige] en zal haar een huur betalen van € 740 per maand;
  • alle lasten van de woning komen voor rekening van [de minderjarige] en worden betaald uit de huuropbrengsten;
  • [de minderjarige] kan op het moment dat zij achttien jaar wordt zelf over de woning beschikken en de huurovereenkomst met haar moeder opzeggen (haar moeder zal daaraan meewerken).
3.5
Bij de bestreden beschikking van 27 december 2021 heeft de kantonrechter het verzoek om de machtiging tot verdeling van de nalatenschap afgewezen, omdat het voorstel te veel nadelen heeft voor [de minderjarige] in verhouding tot de voordelen voor [de zoon] .
3.6
De bedoeling van het hoger beroep van [verzoekster] is dat de gevraagde machtiging alsnog wordt gegeven.

4.De motivering van de beslissing

4.1
Op de mondelinge behandeling van het hof is het concept van de akte van boedelbeschrijving en verdeling besproken. Naar aanleiding daarvan is uiteindelijk op 13 december 2022 een nieuw concept van deze akte ingezonden.
4.2
Aan deze akte zullen worden gehecht een overzicht van de goederen en schulden van de nalatenschap van erflater op de dag van zijn overlijden en een rekening en verantwoording door [verzoekster] van de ontvangsten en betalingen nadien. [de minderjarige] (vertegenwoordigd door [verzoekster] ) en [de zoon] stellen in deze akte vast dat ter verdeling resteert:
een bedrag in geld € 246.506
de woning met een waarde van
€ 291.000
totaal € 537.506
Ieder van hen is gerechtigd tot € 268.753.
[de minderjarige] en [de zoon] delen vervolgens de woning toe aan [de minderjarige] en het geld aan [de zoon] . [de minderjarige] wordt daarbij overbedeeld en moet nog een bedrag van € 23.179 aan [de zoon] betalen. [verzoekster] betaalt dat bedrag voor [de minderjarige] en krijgt een vordering op [de minderjarige] van € 23.179 die pas opeisbaar zal zijn bij verkoop van de woning.
Ten behoeve van deze verdeling is de waarde van de woning op 4 mei 2020 getaxeerd door een registertaxateur. De peildatum voor de waarde van de woning bij de verdeling is de taxatiedatum van 4 mei 2020, zoals door [verzoekster] (namens [de minderjarige] ) en [de zoon] overeengekomen. Het hof ziet geen aanleiding voor een andere peildatum.
4.3
Het hof is van oordeel dat deze verdeling en de betaling van de overbedeling in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk en wenselijk zijn (artikel 1:356 lid 1 BW). [de minderjarige] wordt door de verdeling alleen eigenaar van de woning waarin zij heeft gewoond met haar vader en moeder en waarin zij nog steeds woont en wil blijven wonen met haar moeder, [verzoekster] . [verzoekster] heeft het bewind over het vermogen van [de minderjarige] en daarom ook het beheer van de woning en kan ten behoeve van [de minderjarige] bepalen wie in de woning woont. Op het moment dat [de minderjarige] meerderjarig wordt is het aan [de minderjarige] zelf te bepalen wie de woning gebruikt/bewoont. In verband hiermee is het niet nodig dat [verzoekster] de woning van [de minderjarige] huurt zolang [de minderjarige] nog minderjarig is. Er is geen hypothecaire geldlening aan de woning verbonden, zodat [de minderjarige] geen rente of aflossing hoeft te betalen.
4.4
Voor deze verdeling is op voet van artikel 3:183 lid 2 BW goedkeuring van de kantonrechter (en in hoger beroep: het hof) nodig. Voor de afspraken die [verzoekster] met [de minderjarige] maakt over de betaling van het bedrag van de overbedeling en de vordering die [verzoekster] daardoor op [de minderjarige] krijgt, heeft [verzoekster] op voet van artikel 1:348 lid 1 BW goedkeuring van de kantonrechter (en in hoger beroep: het hof) nodig. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en deze goedkeuringen alsnog geven. Het hof zal aan de goedkeuring de bepaling verbinden dat [verzoekster] de kosten die aan de woning zijn verbonden zal betalen voor [de minderjarige] zolang zij minderjarig is (artikel 1:356 lid 1 BW).

5.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen) van 27 december 2021;
keurt goed de verdeling zoals die is opgenomen in het aan deze beschikking gehechte concept van de akte van boedelbeschrijving en verdeling;
bepaalt dat [verzoekster] de kosten die voor [de minderjarige] zijn verbonden aan de woning voor haar zal voldoen;
keurt goed de afspraken van [verzoekster] met [de minderjarige] over de betaling van de vordering wegens overbedeling en de vordering die [verzoekster] daardoor op [de minderjarige] verkrijgt zoals die zijn opgenomen in het aan deze beschikking gehechte concept van de akte van boedelbeschrijving en verdeling;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.H. Lieber, I.G.M.T. Weijers-van der Marck H. Phaff , bijgestaan door de griffier, en is op 19 januari 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.