In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 juli 2023 een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep. De zaak betreft een bestuurder die in persoon wordt aangesproken omdat hij ervoor heeft gezorgd dat een schuldeiser zijn vordering niet kon incasseren. De schuldeiser stelt dat de bestuurder onroerende zaken voor een te laag bedrag heeft verkocht, en vraagt in hoger beroep om inzage in een taxatierapport dat deze waarde zou onderbouwen. Het hof heeft de incidentele vordering beoordeeld aan de hand van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het hof oordeelt dat de bestuurder moet voldoen aan de verzoeken van de schuldeiser en inzage moet geven in het taxatierapport. Dit is gebaseerd op de aannemelijkheid dat de bestuurder onrechtmatig heeft gehandeld, wat al eerder door de rechtbank is vastgesteld. De rechtbank had de bestuurder in eerste aanleg veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de schuldeiser, maar de schuldeiser is van mening dat dit bedrag niet voldoende is. Het hof heeft de vordering van de schuldeiser toegewezen en de bestuurder veroordeeld om binnen twee weken inzage te geven in het taxatierapport. De kosten van het incident worden gereserveerd voor de einduitspraak.