In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De vader had vervangende toestemming gevraagd om zijn oudste zoon, [verzoeker], te erkennen. De rechtbank had deze toestemming verleend, maar het hof heeft deze beschikking vernietigd en het verzoek van de vader afgewezen. De moeder was in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de rechtbank, waarin een raadsonderzoek was bevolen met betrekking tot de erkenning van de jongste zoon, [de minderjarige], het gezag en de omgangsregeling. Het hof heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken in hoger beroep over het raadsonderzoek, omdat er geen eindbeslissing was genomen door de rechtbank. De vader was ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd voor zover deze aan de vader vervangende toestemming verleende en heeft de moeder in haar verzoeken niet-ontvankelijk verklaard. De vader is in zijn incidentele hoger beroep ook niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke eindbeslissingen in procedures en de rol van de raad in zaken van erkenning en gezag.