ECLI:NL:GHARL:2023:6277

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
200.324.158
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring in hoger beroep bij verzoek tot onderbewindstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderbewindstelling van [verzoeker]. In eerste aanleg had de kantonrechter de goederen van [verzoeker] onder bewind gesteld vanwege zijn geestelijke of lichamelijke toestand. [verzoeker] was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat [verzoeker] in eerste aanleg heeft gekregen wat hij heeft verzocht, namelijk de instelling van een bewind over zijn goederen. Het hof oordeelt dat het hoger beroep niet bedoeld is om een beslissing te herzien die in het voordeel van de verzoeker is genomen. [verzoeker] stelde dat hij niet wist waarvoor hij tekende en dat hij nooit de intentie had gehad om een bewind te laten instellen. De bewindvoerder heeft echter betwist dat [verzoeker] niet op de hoogte was van de gevolgen van zijn handtekening. Het hof heeft geoordeeld dat [verzoeker] niet voldoende heeft onderbouwd dat hij niet wist waarvoor hij tekende. Hierdoor heeft hij geen belang bij het hoger beroep, en verklaart het hof hem niet-ontvankelijk in zijn verzoeken. De beslissing van de kantonrechter blijft daarmee in stand.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.324.158
(zaaknummer rechtbank Gelderland 10238107 BM VERZ 22-8099)
beschikking van 25 juli 2023
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. D.A.J. Spierings te Nijkerk,
en
[verweerster] h.o.d.n. [naam1],
kantoorhoudende te Hilversum,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de bewindvoerder,
advocaat: mr. M. Lont te Amersfoort.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: de vrouw van [verzoeker] ,
advocaat: mr. D.A.J. Spierings te Nijkerk.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, zittingsplaats Zutphen) van 16 december 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 14 maart 2023;
- het verweerschrift met productie.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 13 juli 2023 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- [verzoeker] , bijgestaan door zijn advocaat;
- de bewindvoerder.
De vrouw van [verzoeker] was wel opgeroepen maar niet aanwezig; haar advocaat wel.

3.De feiten

3.1
[verzoeker] is [in] 1986 in [plaats1] geboren.
3.2
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 12 december 2022, heeft [verzoeker] verzocht een bewind in te stellen over alle goederen die aan hem toebehoren of zullen toebehoren, en om de bewindvoerder als zodanig te benoemen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de goederen die (zullen) toebehoren aan [verzoeker] , onder bewind gesteld wegens zijn geestelijke of lichamelijke toestand en de bewindvoerder benoemd.
4.2
[verzoeker] is het niet eens met die beslissing en is met drie grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
[verzoeker] verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en
primairhet verzoek tot onderbewindstelling alsnog af te wijzen dan wel
subsidiairhem de gelegenheid te geven om binnen één maand na de beschikking van het hof een bereidverklaring van een bewindvoerder naar keuze over te leggen. [verzoeker] verzoekt het hof ook om de beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.3
De bewindvoerder voert verweer en vraagt het hof [verzoeker] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn primaire verzoeken in hoger beroep, dan wel zijn primaire verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking ten aanzien van de onderbewindstelling te bekrachtigen. Ten aanzien van de subsidiaire verzoeken van [verzoeker] refereert de bewindvoerder zich aan het oordeel van het hof. Daarnaast vraagt de bewindvoerder de beschikking van het hof, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

5.De motivering van de beslissing

5.1
In de eerste plaats moet het hof beoordelen of [verzoeker] ontvankelijk is in het hoger beroep. [verzoeker] komt in hoger beroep van een beslissing van de kantonrechter, waarbij is toegewezen wat hij zelf heeft verzocht, namelijk de instelling van een bewind over de goederen die aan hem (zullen) toebehoren met benoeming van de in zijn verzoek voorgestelde bewindvoerder. Het rechtsmiddel van hoger beroep is er niet om aan een partij van wie het verzoek door de eerste rechter is toegewezen, de gelegenheid te geven de gegeven die beschikking ongedaan te maken omdat die partij bij nader inzien de voorkeur eraan geeft van het verzoek af te zien.
5.2
[verzoeker] stelt zich op het standpunt dat het nooit zijn bedoeling is geweest om vrijwillig een bewind te laten instellen over zijn goederen. Hij heeft de bewindvoerder duidelijk laten weten dat hij geen bewind wilde. Voor hem was niet duidelijk dat hij tekende voor een bewind en dat hij het volledige beheer over zijn geld zou verliezen. Bij een juiste voorstelling van zaken had hij het verzoek tot onderbewindstelling niet ondertekend, aldus [verzoeker] .
De bewindvoerder heeft op haar beurt laten weten dat [verzoeker] wel degelijk wist waarvoor hij tekende en welke gevolgen daaraan verbonden waren. De bewindvoerder is in beeld gekomen omdat voor [verzoeker] en zijn gezin uithuiszetting dreigde vanwege een huurachterstand. De gemeente [de gemeente] was bereid (opnieuw) een lening te verstrekken om ontruiming te voorkomen, op voorwaarde dat de goederen van [verzoeker] en de vrouw van [verzoeker] onder bewind werden gesteld. Naar eigen zeggen heeft de bewindvoerder in een anderhalf uur durend intakegesprek uitgelegd wat bewind inhoudt en welke gevolgen daaraan verbonden zijn. Hoewel [verzoeker] in eerste instantie inderdaad liet weten dat hij niet wilde instemmen met het bewind, heeft hij er uiteindelijk alsnog mee ingestemd om te voorkomen dat hij en zijn gezin op straat kwamen te staan. De bewindvoerder en [verzoeker] hebben het aanvraagformulier voor het bewind vervolgens samen doorgenomen en ingevuld, waarna [verzoeker] het verzoek heeft ondertekend. Aan het einde van het gesprek heeft de bewindvoerder informatie die ziet op beschermingsbewind, meegegeven aan [verzoeker] . De stelling van [verzoeker] dat hij niet geweten heeft waarvoor hij tekende is gelet op het voorgaande ongeloofwaardig, aldus de bewindvoerder.
5.3
Naar het oordeel van het hof heeft [verzoeker] tegenover de gemotiveerde betwisting van de bewindvoerder nagelaten om zijn stelling dat hij niet wist waarvoor hij tekende, voldoende te onderbouwen. Het hof ziet in wat [verzoeker] heeft gesteld dan ook geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat [verzoeker] geen belang heeft bij het hoger beroep omdat hij heeft gekregen wat hij in eerste aanleg heeft verzocht. Zowel het primaire als het subsidiaire verzoek van [verzoeker] in hoger beroep stuiten hierop af. Dit leidt tot het oordeel dat het hof [verzoeker] niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn verzoeken in hoger beroep.
5.4
Gelet op het voorgaande komt het hof niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vraag of er ten tijde van de toewijzing van het verzoek gronden bestonden voor de onderbewindstelling.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoeken in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.H. Lieber, E. de Boer en S. Kuijpers, bijgestaan door M.A. Mertens als griffier, en is op 25 juli 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.