Het hof heeft in zijn tussenarrest het Zorginstituut de volgende vragen voorgelegd:
1. Vallen lijmrestverwijderaars die worden ingezet tijdens het verwijderen van de stomaplak om beschadigingen van de huid of pijnsensaties bij de patiënt te voorkomen, naar uw opvatting binnen de vergoeding van het basispakket (vallen lijmrestverwijderaars daarmee binnen de reikwijdte van de wettelijke omschrijving van de hulpmiddelenzorg (artikel 2.11 lid 1 Rzv), en wilt u uw antwoord motiveren?
2. Is toepassing van lijmrestverwijderaars bij de verwijdering van stomaplakken in de casussen zoals omschreven in par. 6 van de inleidende dagvaarding, in de periode 2013-2015, respectievelijk heden in overeenstemming met de stand van de wetenschap en praktijk, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 2 Bzv? Als het antwoord voor beide momenten anders zou zijn, graag dit verschil toelichten. Wilt u daarbij ingaan op de eisen die volgen uit het functioneringsgericht voorschrijven van hulpmiddelen? Wilt u ook ingaan op de complicaties die in de praktijk worden ondervonden bij het uitvoeren van evidence-based onderzoek naar de inzet van hulpmiddelen en de mogelijkheden van andere onderzoekdesigns die behulpzaam kunnen zijn bij het vaststellen of en zo ja in welke omstandigheden het voorschrijven van lijmoplossende middelen tot het verzekerde pakket van stomapatiënten behoren? Hoe beoordeelt u de stelling van VGZ dat de lijmrestverwijderaar een schoonmaakmiddel is?
3. Kunt u dit per groep toelichten:
(a) Kwetsbare huid bij COPD patiënt met prednison gebruik;
(b) Frequente plakwisselingen bij bijvoorbeeld lekkages;
(c) Hyperkeratosis;
(d) Huidlaesies;
(e) Exantheem;
(f) Pyoderma Gangrenosum;
(g) Granulomen;
(h) Chemotherapie behandeling;
(i) Bloeding huid onder huidplak ten gevolge van letsel met gebruik van antistolling;
(j) Folliculitis;
(k) Schimmelinfectie huid;
(l) Baby’s / kleine kinderen met teer huidje;
(m) Oude mensen met dunne droge huid.
4. Toepassing van lijmrestverwijderaars in de door MediReva aan de orde gestelde casussen is gedurende vele jaren door VGZ als verzekerde zorg vergoed. Het hof begrijpt dat andere zorgverzekeraars de hier bedoelde zorg wel vergoeden. VGZ heeft echter besloten deze zorg vanaf 2013 niet meer te vergoeden, zonder dat er evenwel sprake is van een (materiële) wetswijziging die daartoe noopt. Kunt u in uw antwoord betrekken, waarom deze vorm van zorg tot voor kort probleemloos als verzekerde zorg werd aangemerkt en dat daarover thans kennelijk debat mogelijk is?
5. MediReva heeft verdedigd dat voor de door haar bedoelde groep stomapatiënten een lijmrestverwijderaar noodzakelijk is bij het verwijderen van de stomaplak, omdat anders de huid van de patiënt te zeer beschadigt of de patiënt te veel pijn heeft. VGZ heeft die stelling aldus betwist dat in zo’n geval een washandje met lauw water voldoende effectief is. Bestaat er een aanvaardbaar alternatief en/of een goudenstandaardbehandeling, zoals het washandje met lauw water? Wilt u uw antwoord motiveren?
6. Geeft uw onderzoek aanleiding voor het maken van andere opmerkingen?