Uitspraak
[appellante]te noemen,
WoonFrieslandte noemen,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak en het verloop van de zaak bij de kantonrechter
3.Het oordeel van het hof
Wij hebben het volgende vastgesteld:
het hier gaat om langdurige lekkage (s) van enerzijds de waterleidingen onder de wastafel in de douche’. Uit het rapport blijkt dat Humida vermoedt dat er sprake is van meer lekkages. In het rapport staat namelijk: “
en anderzijds hebben wij ook bedenkingen over de leidingen in de standleidingkoker in de slaapkamer”. Het hof begrijpt dat de GGD op het rapport van Humida baseert dat sprake is van een lek onder de vloer van de badkamer. Uit niets blijkt namelijk dat de GGD zelf bouwkundig onderzoek heeft gedaan. Humida adviseert om “
een grondige “forensische” lekdetectie laten uitvoeren op alle aan -en afvoerleidingen.”. WoonFriesland heeft dat onderzoek uit laten voeren door Bouwbedrijf Swart. Bouwbedrijf Swart heeft alle water-, afvoer- en rioleringsleidingen onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat geen van de leidingen lek was.
Deze (waarschijnlijk) kleine langdurige lekkages hebben zich de afgelopen jaren verspreid naar de omliggende vertrekken.”. Deze waarnemingen van Humida zijn niet te rijmen met de vaststelling van Bouwbedrijf Swart dat geen van de leidingen lek was. Het hof kent aan de bevindingen van Bouwbedrijf Swart meer waarde toe omdat Bouwbedrijf Swart in haar rapport heeft toegelicht hoe zij tot haar conclusie is gekomen: zij heeft voor het vrijmaken en tot zeker tweemaal toe afpersen van alle (water-, afvoer- en riool)leidingen ook destructief onderzoek verricht. Als door WoonFriesland gesteld en door [appellante] niet betwist, staat vast dat het onderzoek van Humida slechts een visueel onderzoek is geweest (al dan niet met infraroodcamera’s).
grief Ivan [appellante] slaagt daarom niet.
Het is wat mij betreft een prima woning en ik ervaar daarin geen vochtproblemen. Uit het goede contact met mijn directe buurvrouw (zij woont naast mij) weet ik dat zij ook geen problemen ervaart en zij woont er al vanaf het moment dat deze woningen zijn gebouwd (ik begreep al zo’n 26 jaar!)”
Via mijn buurvrouw kreeg ik te horen dat er geen klachten zijn over vocht en schimmel. Dat is niet waar. Ik heb wel schimmel gehad. Boven waren er problemen met dakramen door lekke dakramen. Ooit is er een inspectie geweest, maar in opdracht van jullie is er niks gedaan aan mijn wc en douche. Ik hoop dat daar iets aan wordt gedaan. Is al enige jaren geleden uitgevoerd.”
Wat ik wel weet is dat sinds mevrouw [appellante] de woning in 2016 heeft betrokken de ramen en gordijnen nooit open zijn geweest”. Als door WoonFriesland gesteld en door [appellante] niet voldoende gemotiveerd weersproken staat vast dat tijdens de opname van de woning door de rapporteur van de huurcommissie bleek dat de ventilatieroosters in de woning dicht stonden, terwijl die wel open konden. Ook is als door WoonFriesland gesteld en door [appellante] niet betwist komen vast te staan dat [appellante] nooit heeft geklaagd over vastzittende ventilatieroosters.
grieven I(deels, waar [appellante] stelt dat gebreken zijn vastgesteld en werkzaamheden zijn verricht om de gebreken te herstellen),
II, III en IVslagen niet. Aan een bespreking van het debat van partijen over de juistheid van de aard en omvang van de gestelde schadeposten komt het hof dan ook niet toe. Aan bewijslevering wordt evenmin toegekomen omdat het verweer van WoonFriesland onvoldoende onderbouwd is weersproken.
Grief VIIslaagt daarom niet.
“De foto’s tonen veel rommel in en rond het huis, een zeer slecht onderhouden tuin, slecht en slordig binnenschilderwerk met onder meer overgesausde stopcontacten en schakelaars, kapotte scharnieren, deuren, radiatoren en aanrechtblad en een staat van algehele viezigheid”.
Grieven I(deels, waar [appellante] stelt dat zij de woning/keuken en de tuin wel opgeruimd en netjes heeft achtergelaten),
V en VIslagen niet.