Uitspraak
[appellant],
Bolt,
1.De procedure bij het hof
2.De kern van de zaak
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissingen van de voorzieningenrechter
5.De gebeurtenissen na het vonnis van 21 september 2022
“1 Motorboot ‘Succeskruiser’ [naam3] . Bij afleveren boot zijn alle procedures beëindigd en nieuwe niet meer opgestart.”Daaronder staat in hetzelfde handschrift geschreven:
“ [naam5] ”met een telefoonnummer.
“Het is perfect verlopen en [appellant] en ik zijn zeer content hoe het is afgewikkeld. De boot wordt nu volledig opgeknapt en komt dan in de verkoop. Mocht u iemand tegenkomen die zo’n boot zoekt dan hoor ik het graag. Vraag van mij is of het roer erbij zit. Bedankt en groet”.
6.De ontvankelijkheid van het hoger beroep
7.De vordering in hoger beroep
8.De beoordeling van de grieven en de vordering
acht bezwaren(grieven). Het
eerste bezwaarziet op de feitenvaststelling door de voorzieningenrechter. Omdat het hof zelf de feiten heeft vastgesteld en daarbij rekening heeft gehouden met wat daarover is aangevoerd, behoeft dit bezwaar verder geen bespreking.
tweede bezwaarvan [appellant] faalt.
derde bezwaarbeklaagt [appellant] zich over de zijns inziens te beknopte en onvolledige weergave door de voorzieningenrechter van zijn stellingen en standpunten in het vonnis. Maar er is geen rechtsregel die de rechter verplicht alle stellingen en standpunten van een partij tot in detail in zijn vonnis te vermelden. Volstaan kan worden met de kern van de stellingen en standpunten van een partij, voor zover die voor de beslissing van belang zijn. In zoverre faalt het bezwaar. Voor zover in de toelichting op dit bezwaar wordt geklaagd over de beoordeling door de voorzieningenrechter van relevante stellingen en standpunten van [appellant] , wordt dat betrokken bij de volgende bezwaren.
vierde en vijfde bezwaar, en deels in de toelichting op zijn derde bezwaar, komt [appellant] op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat Bolt tijdig heeft voldaan aan het doel en de strekking van de veroordeling tot afgifte van de boot in het vonnis van 26 januari 2022, en daarom geen dwangsommen heeft verbeurd.
bezwaren zes tot en met achtkeren zich tot slot tegen de beslissingen zelf en de veroordeling van [appellant] in de proceskosten. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is er geen reden om anders te beslissen dan de voorzieningenrechter heeft gedaan. Met het stranden van de bezwaren van [appellant] is er voor het hof ook geen reden om anders te denken over de in de bestreden vonnissen opgenomen veroordelingen in de proceskosten. Dit betekent ook dat hij vergeefs vraagt Bolt alsnog te veroordelen in de kosten van de procedures bij de voorzieningenrechter.