Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vergoeding voor aanvangswerkzaamheden van een opvolgend curator. De zaak betreft een verzoek van [verzoekster] B.V. om de bestreden beschikking van de kantonrechter te vernietigen, waarin was bepaald dat de opvolgend curator geen kosten in rekening mocht brengen voor aanvangswerkzaamheden. De kantonrechter had eerder [naam1], handelend onder de naam [naam2], ontslagen als curator en [verzoekster] benoemd als opvolgend curator. De opvolgend curator verzocht om vergoeding van de aanvangswerkzaamheden, die volgens de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren recht op vergoeding geven.
Het hof heeft de procedure bij de rechtbank en de feiten van de zaak in overweging genomen. Het hof oordeelde dat de opvolgend curator recht heeft op een volledige vergoeding voor aanvangswerkzaamheden, ongeacht de reden van opvolging. Dit oordeel is gebaseerd op de uitspraak van de Hoge Raad van 23 juni 2023, waarin werd gesteld dat ook opvolgende bewindvoerders recht hebben op een adequate beloning voor hun werkzaamheden. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat de opvolgend curator aanspraak kan maken op de in de Regeling genoemde beloning voor aanvangswerkzaamheden van € 1.054,-. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.