ECLI:NL:GHARL:2023:8193

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
200.326.108
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van beloning voor opvolgend en voormalig bewindvoerder in het kader van bewindvoering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beloning van een opvolgend bewindvoerder en de voormalig bewindvoerder. De procedure is gestart na een verzoek van de voormalig bewindvoerder om ontslag en benoeming van de opvolgend bewindvoerder. De kantonrechter had eerder bepaald dat de voormalig bewindvoerder geen beloning zou ontvangen voor het opmaken van de eindrekening en verantwoording, en dat de beloning voor aanvangswerkzaamheden niet ten laste van het vermogen van de rechthebbende mocht komen.

Het hof heeft de grieven van de verzoekers gegrond verklaard. Het hof oordeelde dat de opvolgend bewindvoerder recht heeft op een vergoeding voor aanvangswerkzaamheden en dat de voormalig bewindvoerder recht heeft op een beloning voor het opmaken van de eindrekening en verantwoording. Dit is in lijn met de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, die stelt dat de beloning voor bewindvoering voor rekening komt van de rechthebbende, tenzij deze de kosten niet kan dragen.

De uitspraak van het hof vernietigt de eerdere beschikking van de kantonrechter en bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder aanspraak kan maken op € 586,- voor aanvangswerkzaamheden en de voormalig bewindvoerder op € 220,- voor het opmaken van de eindrekening en verantwoording. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.326.108
(zaaknummer rechtbank Gelderland 10241568)
beschikking van 28 september 2023
inzake
[verzoeker1] ,
woonplaats kiezende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker1] ,
advocaat: mr. W.B. Brusse te Almelo,
en
[verzoeker2] ,
woonplaats kiezende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: voormalig bewindvoerder,
advocaat: mr. W.B. Brusse te Almelo.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[de rechthebbende] ,
wonende in [woonplaats2] ,
verder te noemen: rechthebbende.

1.De procedure bij de rechtbank

Het hof verwijst voor de procedure bij de rechtbank naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, locatie Zutphen) van
25 januari 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.De procedure bij het hof

Het hof heeft op 24 april 2023 het beroepschrift met producties ontvangen.

3.Feiten

3.1
De goederen van de rechthebbende zijn onder bewind gesteld. [verzoeker2] , heeft de kantonrechter verzocht om hen als bewindvoerder te ontslaan met benoeming van [verzoeker1] als opvolgend bewindvoerder. Het betreft dus een ontslag en opvolging op eigen verzoek.
3.2
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, voor zover hier van belang:
- op eigen verzoek, met ingang van 1 april 2023, [verzoeker2] , ontslagen als bewindvoerder ten behoeve van rechthebbende;
-benoemd, met ingang van 1 april 2023, tot opvolgend bewindvoerder over
rechthebbende: [verzoeker1] ;
- bepaald dat de ontslagen bewindvoerder binnen twee maanden na ontslagdatum eindrekening en -verantwoording dient af te leggen over het gevoerde beheer aan de opvolgend bewindvoerder;
- bepaald dat de beloning voor aanvangswerkzaamheden niet ten laste van het vermogen van rechthebbende mag worden gebracht;
- bepaald dat aan de ontslagen bewindvoerder geen beloning toekomt voor het opmaken van de eindrekening en verantwoording;
- de jaarbeloning van de bewindvoerder vastgesteld overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- bepaald dat de bewindvoerder uiterlijk 1 april 2028 middels het daarvoor bestemde formulier de vijfjaarlijkse evaluatie moet indienen.

4.Omvang van het geschil

De voormalig en opvolgend bewindvoerder zijn met drie grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Zij verzoeken de bestreden beschikking te vernietigen en verzoeken alsnog aan de opvolgend bewindvoerder de beloning toe te kennen voor de aanvangswerkzaamheden en aan de voormalig bewindvoerder de beloning voor het opmaken van de eindrekening en verantwoording, als bepaald in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, te vermeerderen met de toepasselijke indexering, kosten rechtens.

5.De motivering van de beslissing

5.1
In geschil is of in de situatie(s) dat een bewindvoerder op eigen verzoek wordt ontslagen, de opvolgend bewindvoerder aanspraak kan maken op een vergoeding voor aanvangskosten en zo ja, voor welk bedrag. Daarnaast is de vraag of de voormalig bewindvoerder aanspraak kan maken op een beloning voor het opmaken van de eindrekening en verantwoording. De beslissing van de kantonrechter komt erop neer dat de voormalig bewindvoerder en de opvolgend bewindvoerder deze vergoeding niet ontvangen.
5.2
In artikel 1:447 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat de bewindvoerder aanspraak heeft op beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn vastgesteld. Per 1 januari 2015 geldt de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 4 november 2014, nr. 577811 (hierna: de Regeling).
5.3
Op grond van artikel 3 lid 1 van de Regeling stelt de kantonrechter die de bewindvoerder, bedoeld in artikel 1:435 lid 7 BW, benoemt, diens beloning vast overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met vijfde lid. In artikel 3 lid 5 van de Regeling is bepaald dat de kantonrechter naast de jaarbeloning in voorkomende gevallen een beloning voor aanvangswerkzaamheden toekent en een beloning voor het opmaken van een eindrekening en -verantwoording.
5.4
Uit (de toelichting bij) de Regeling volgt dat uitgangspunt is dat de beloning voor de bewindvoering voor rekening komt van de rechthebbende. Indien de rechthebbende de kosten van de beloning zelf niet kan dragen, komen die kosten in aanmerking voor vergoeding uit de bijzondere bijstand. Voor het jaar 2023 bedraagt de in de Regeling neergelegde beloning voor aanvangswerkzaamheden € 586,- en de beloning voor het opmaken van een eindrekening en -verantwoording € 220,-.
5.5
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 23 juni 2023 [1] als volgt geoordeeld.
““Uit de toelichting op de Regeling beloning blijkt (a) dat de regeling als bindend instrument is ingevoerd om de rechtsverscheidenheid terug te dringen die tot dan toe gold; (b) dat uitgangspunt van de regeling is dat de bewindvoerder adequaat wordt beloond voor de uitoefening van zijn taken; (c) dat aan de regeling een forfaitair systeem ten grondslag ligt, waarbij de beloning geldt als een gemiddelde, met als doel de administratieve afhandeling te vereenvoudigen en de regeldruk voor bewindvoerders en de rechterlijke macht te verminderen. (hof: de Hoge Raad verwijst in de hier opgenomen voetnoot 3 naar: Toelichting, Stcrt. 10 november 2014, nr. 32149, p. 6.)
Hieruit volgt dat ook een opvolgende bewindvoerder recht heeft op een adequate beloning voor aanvangswerkzaamheden die hij moet verrichten. Ook volgt hieruit dat bij de toekenning van die beloning en de bepaling van de hoogte daarvan rechtsverscheidenheid moet worden voorkomen, en dat is gekozen voor een forfaitair systeem omdat dit eenvoudig is te hanteren en leidt tot een gemiddeld genomen adequate beloning. Met deze uitgangspunten strookt, mede gezien de omstandigheid dat de wetgever geen onderscheid heeft gemaakt tussen aanvangswerkzaamheden die een bewindvoerder aan het begin van een bewind moet verrichten en aanvangswerkzaamheden die een opvolgende bewindvoerder tijdens dat bewind moet verrichten, dat ook de eerste werkzaamheden van een opvolgende bewindvoerder vallen onder de reikwijdte van het begrip ‘aanvangswerkzaamheden’ in art. 3 lid 5, onder a, Regeling beloning. Dit geldt ongeacht de reden van de opvolging van de voormalige bewindvoerder en ongeacht wie het ontslag heeft verzocht.
Opmerking verdient dat uit hetgeen hiervoor in 3.3 is overwogen ook volgt dat een voormalige bewindvoerder in een geval als in dit geding aan de orde, waarin wegens pensionering om ontslag is verzocht, aanspraak kan maken op de beloning die art. 3 lid 5, onder d, Regeling beloning toekent voor het opmaken van een eindrekening en verantwoording”.
5.6
Dit betekent dat de opvolgend bewindvoerder aanspraak heeft op een volledige vergoeding voor aanvangswerkzaamheden volgens artikel 3 lid 5 van de Regeling. De voormalig bewindvoerder heeft aanspraak op een volledige vergoeding voor het opmaken van een eindrekening en verantwoording volgens artikel 3 lid 5 van de Regeling.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slagen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, locatie Zutphen) van 25 januari 2023, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder aanspraak kan maken op de in artikel 3 lid 5, onder a, in de Regeling genoemde beloning voor aanvangswerkzaamheden van € 586,-;
bepaalt dat de voormalig bewindvoerder aanspraak kan maken op de in artikel 3 lid 5, onder a, in de Regeling genoemde beloning voor het maken van de eindrekening en verantwoording van € 220,-;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, J.H. Lieber en P.B. Kamminga, bijgestaan door mr. I.T.M.W. Smulders-Jacobs als griffier, en is op
28 september 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.