In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige, geboren in 2018. De moeder, die alleen het gezag over de minderjarige heeft, had eerder bij de rechtbank Midden-Nederland een verzoek ingediend tot wijziging van de omgangsregeling, die door de rechtbank was vastgesteld. De vader had in 2019 al vervangende toestemming gekregen om de minderjarige te erkennen, maar de omgangsregeling was sindsdien problematisch gebleken. De moeder vreesde voor de veiligheid van de minderjarige tijdens onbegeleide omgang met de vader, terwijl de vader stelde dat de communicatie tussen hem en de moeder niet goed was, maar dat dit geen belemmering voor onbegeleide omgang zou moeten zijn.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 september 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De moeder benadrukte dat de omgang onder professionele begeleiding moest plaatsvinden, terwijl de vader verzocht om onbegeleide omgang. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de spanningen tussen de ouders en de impact daarvan op de minderjarige. Het hof heeft uiteindelijk besloten dat er eenmaal per twee weken onder professionele begeleiding contact zal zijn tussen de vader en de minderjarige. Dit besluit is genomen om de belangen van de minderjarige te waarborgen en om te voorkomen dat de moeder onder druk komt te staan door de omgangsregeling. De verzoeken van beide ouders tot wijziging van de eerdere beschikking zijn afgewezen, maar de nieuwe omgangsregeling is vastgesteld en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.