In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van een oma om een omgangsregeling met haar kleinkinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De oma had eerder bij de rechtbank Midden-Nederland verzocht om een omgangsregeling, maar dit verzoek was afgewezen. De oma is van mening dat contact met haar kleinkinderen in hun belang is, vooral gezien de langdurige band die zij met hen heeft. De moeder van de kinderen, die alleen het gezag over hen heeft, verzet zich echter tegen de omgangsregeling. Zij stelt dat de kinderen kwetsbaar zijn en dat het introduceren van de oma in hun leven hen zou belasten, vooral gezien hun huidige situatie waarin zij ondersteuning nodig hebben van een zorginstelling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 september 2023 zijn zowel de oma als de moeder, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig geweest. De raad voor de kinderbescherming heeft ook een vertegenwoordiger gestuurd. Het hof heeft de argumenten van beide partijen en de raad overwogen. Het hof concludeert dat het in het belang van de kinderen is om geen omgangsregeling vast te stellen, omdat de kinderen momenteel stabiliteit en rust nodig hebben. De moeder heeft aangegeven dat de kinderen al overprikkeld zijn en dat het introduceren van een nieuwe persoon, zoals de oma, hen verder zou belasten.
Het hof heeft ook het verzoek van de oma om een informatieregeling afgewogen, maar ook dit verzoek is afgewezen omdat er geen wettelijke basis voor is. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de oma ontvankelijk was in haar verzoeken, maar het hof is van mening dat de huidige omstandigheden van de kinderen en de moeder een omgangsregeling niet rechtvaardigen. De beslissing van het hof is om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en de verzoeken van de oma af te wijzen.