ECLI:NL:GHARL:2023:9166

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
200.315.191
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling omgangsregeling tussen vader en kinderen na eerdere beschikking

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn kinderen. Dit volgde op een eerdere beschikking van het hof van 2 mei 2023, waarin een omgangsregeling was vastgesteld. De vader, die in hoger beroep ging, werd vertegenwoordigd door een advocaat die sinds 23 november 2022 onttrokken was. De gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland, hierna de GI, was verweerster in deze procedure. De moeder van de kinderen, die ook belanghebbende was, werd bijgestaan door haar advocaat, mr. R.A.F. Jansen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 augustus 2023 werd het verloop van de zaak besproken, waarbij de vader, de GI, de moeder en een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming aanwezig waren. De GI had in een eerdere beschikking aangegeven dat de omgangsregeling niet in het belang van de kinderen was en had besloten deze niet uit te voeren. Het hof oordeelde dat de GI hiermee in strijd handelde met de rechterlijke uitspraak en dat de vader recht had op rechtsbescherming.

Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en een nieuwe omgangsregeling vastgesteld. Deze houdt in dat de vader minimaal met ieder kind afzonderlijk of met alle vier de kinderen tegelijk, een keer per twee weken een kwartier videobelcontact heeft, en maximaal onbegeleide omgang op de zaterdag of zondag van 9.00 uur tot 18.00 uur. Het hof benadrukte het belang van samenwerking tussen de vader en de GI en dat de uitbreiding van de omgang in overleg met de hulpverleners van de kinderen moet plaatsvinden. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.315.191
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 539039)
beschikking van 31 oktober 2023
inzake
[verzoeker],
woonplaats geheim,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: onttrokken sinds 23 november 2022,
en
de gecertificeerde instelling
stichting
Samen Veilig Midden-Nederland,
gevestigd te Utrecht,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[de moeder],
woonplaats geheim,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. R.A.F. Jansen in Rotterdam.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 2 mei 2023 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- een brief van de GI van 30 mei 2023 met verslag en bijlagen;
- een brief van de GI van 6 juni 2023 met bijlagen;
- een mailbericht van de vader van 7 juni 2023 met producties.
1.3
Op 22 augustus 2023 is de mondelinge behandeling voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- twee zittingsvertegenwoordigers en een leidinggevende van de GI;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- een zittingsvertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming.

2.De motivering van de beslissing

2.1
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de (tussen)beschikking van 2 mei 2023, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2
In die beschikking heeft het hof, voor zover hier van belang:
A. de GI, de vader en de moeder verplicht mee te werken aan de volgende stapsgewijze opbouw van de omgang tussen de vader en de kinderen:
1. de eerste twee weken een begeleid videobelmoment tussen de vader en ieder kind apart
van een keer per week een kwartier;
2. de daarop volgende twee weken een begeleid videobelmoment tussen de vader en de
vier kinderen samen van twee keer per week een half uur;
3. de daarop volgende vier weken een keer in de twee weken op de zaterdag of zondag
begeleide omgang tussen de vader en de kinderen van een ochtend van 9.00 uur tot 12.00
uur;
4. de laatste vier weken een keer in de twee weken op de zaterdag of zondag onbegeleide
omgang tussen de vader en de kinderen van 9.00 uur tot 18.00 uur;
B. de GI opgedragen verslag uit te brengen van het verloop van de videobelmomenten, de
begeleide en de onbegeleide omgangsmomenten tussen de vader en de kinderen en het hof daarover uiterlijk op 1 augustus 2023 te rapporteren;
en
C. bepaald dat de behandeling van de zaak zal worden voortgezet op een na ontvangst van
het verslag van de GI te bepalen datum, waarvoor partijen, de GI en de raad zullen
worden opgeroepen.
standpunten
2.3
De GI heeft na intern beraad het standpunt ingenomen dat uitvoering van de bij beschikking van 2 mei 2023 door het hof opgedragen omgangsregeling niet in het belang van de kinderen is. De GI kan niet achter deze beslissing van het hof staan omdat het de kinderen zal schaden. De GI heeft daarom na overleg met betrokken therapeuten en de gezinsbegeleider, gesprekken met de kinderen en intern multidisciplinair overleg, besloten de door hof opgelegde omgangsregeling tussen de vader en de kinderen niet uit te voeren. Volgens de GI is het hof in de beschikking van 2 mei 2023 deels uitgegaan van verkeerde aannames en/of onjuiste informatie. De GI heeft vervolgens uitgebreid en puntsgewijs een reactie op de overwegingen van het hof gegeven, op sommige punten aangevuld met recente informatie. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI aan het hof excuses aangeboden voor het eerder onvolledig informeren van het hof.
2.4
De vader is diep geschokt door de werkwijze van de GI. Dit laat volgens de vader de onwil bij de GI zien om contact tussen hem en de kinderen mogelijk te maken.
2.5
De raad heeft het hof op de mondelinge behandeling geadviseerd de vader de omgang met de kinderen niet te ontzeggen. De raad ziet dat de kinderen op enig moment, hoe triest ook, ervoor hebben gekozen om geen contact meer met de vader te hebben. Dat heeft de kinderen rust gegeven. De raad ziet ook dat de verhouding tussen de vader en de moeder onderling, en ook tussen de vader en de GI, verstoord is. Aangezien de raad openingen bij de kinderen ziet om tot contactherstel met de vader te komen, zal in kleine stappen gewerkt moeten worden aan contactherstel. Daarvoor is, aldus de raad, dan wel nodig dat de vader het contact met de GI aangaat.
oordeel hof
2.6
Het hof stelt vast dat het met een beroep op het belang van de kinderen een bewuste keuze van de GI is geweest om geen uitvoering te geven aan de tussenbeschikking van het hof van 2 mei 2023. Het hof begrijpt dat het niet in alle gevallen mogelijk blijkt te zijn om uitvoering te geven aan een opdracht van het hof, bijvoorbeeld wanneer nieuwe ontwikkelingen daartoe aanleiding geven of een ouder weigert zijn medewerking te verlenen. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is in dit geval echter geen sprake. De GI heeft, omdat zij het niet eens is met de beslissing van het hof, welbewust geen uitvoering willen geven aan de opdracht van het hof. Dat is in strijd met het wettelijke systeem zoals we dat in ons land kennen: de ouder die rechtsbescherming zoekt moet erop kunnen vertrouwen dat een - nota bene door de rechterlijke macht benoemde - gecertificeerde instelling zich houdt aan rechterlijke uitspraken, ook als die instelling het met die uitspraken niet eens is. De GI heeft door de tussenbeschikking van het hof naast zich te leggen de vader feitelijk rechtsbescherming onthouden. Het hof rekent dat de GI zwaar aan. De wet voorziet niet in de mogelijkheid voor de rechter tot ambtshalve vervanging van een gecertificeerde instelling. Vervanging van de GI is (nog) niet verzocht. Het hof beperkt zich daarom tot de overweging dat het hof zich kan voorstellen dat de GI gelet op wat het hof hiervoor heeft overwogen de kinderrechter verzoekt de GI te vervangen door een andere gecertificeerde instelling (artikel 1:259 BW).
2.7
Het hof is in navolging van het advies van de raad op de mondelinge behandeling van oordeel dat de vader het contact met de kinderen niet moet worden ontzegd. Het hof zal daarom de bestreden beschikking vernietigen en een omgangsregeling vaststellen tussen de vader en ieder kind afzonderlijk en, indien daarvoor ruimte is bij de kinderen, tussen de vader en alle vier de kinderen, van minimaal een keer per twee weken een kwartier videobellen, met begeleide omgang als tussenstap, en maximaal een keer in de twee weken onbegeleide omgang op de zaterdag of zondag van 9.00 uur tot 18.00 uur, waarbij het tempo van de uitbreiding van de omgang door de GI in overleg met de hulpverleners van de kinderen wordt bepaald.
Het hof heeft daarvoor de volgende redenen.
2.8
Op 12 mei 2023 heeft de GI met [de minderjarige1] de beschikking van het hof van 2 mei 2023 mondeling besproken en heeft [de minderjarige1] haar mening gegeven over deze uitspraak. [de minderjarige1] heeft in dit gesprek uitgelegd waarom ze contact met de vader voor haarzelf en voor haar broertje en zusjes niet goed vindt. Op 15 mei 2023 heeft de GI in het bijzijn van zijn behandelend therapeute met [de minderjarige2] de beschikking van het hof besproken. [de minderjarige2] geeft aan dat hij niet naar zijn vader wil, maar als het moet, hij éénmalig een videobelcontact met de vader wil. De GI heeft de beschikking niet met [de minderjarige3] en [de minderjarige4] besproken, omdat de GI dit niet in hun belang vond.
2.9
De therapeuten van de kinderen van [naam1] hebben de GI in een brief van
11 mei 2023 het volgende bericht:

Wij onderschrijven ten zeerste het belang van contact tussen ouder en kind. Echter, mag het belang van een ouder naar onze mening niet ten koste gaan van dat kind. Door de omgang met vader op deze manier, op korte termijn, in hoge frequentie en zonder voorwaarden te stellen wordt naar onze mening de kinderen extra schade berokkend. Wij willen dan ook met klem verzoeken om de omgang met vader op te schorten. Ook zouden wij in de toekomst graag zien dat er voorwaarden gesteld worden aan de omgang. Namelijk:
-Vader verleent medewerking aan hulpverlening en is actief in de samenwerking met
hulpverlening
-De omgang met vader wordt opgestart op een moment waarop dit in het (behandel)proces van de kinderen passend is".
2.1
De opvoedondersteuner van [naam2] raadt in een brief van 11 mei 2023 aan om de volgende voorwaarden te stellen aan contactherstel tussen de vader en de kinderen:
1. de vader moet een eigen traject volgen om aan zijn emotieregulatie te werken;
2. ook is het belangrijk voor vader om advies rondom de individuele problematiek van de
kinderen te krijgen en hoe hiermee om te gaan;
3. er moet individueel gekeken worden naar de kinderen en wanneer zij toe zijn aan contactherstel. Het hulpverleningstraject van ieder kind dient hier leidend te zijn.
2.11
Volgens informatie van de moeder heeft de pauze in de omgang met de vader de kinderen goed gedaan. Er is relatieve rust, al zorgt deze procedure in hoger beroep nog voor de nodige onrust bij de moeder en de kinderen. De moeder ziet dat de kinderen kleine stappen richting contactherstel met de vader zetten. Hoewel de moeder heeft benadrukt dat in de contactopbouw met de vader het tempo van ieder kind apart moet worden gevolgd, is het op dit moment bij alle vier de kinderen volgens de moeder ook vanwege hun onderlinge verhouding nog te ingewikkeld om contact met de vader te hebben. Dit komt overeen met de verklaringen die [de minderjarige1] en [de minderjarige2] in gesprekken met de GI op 12 mei 2023 en 15 mei 2023 hebben afgelegd. De GI is het eens met de moeder.
2.12
Het hof ziet dat in het verleden veel gebeurd is en de onderlinge verstandhouding tussen de ouders en tussen de vader en de kinderen verstoord is. Dat de vader zich vaak agressief en vijandig heeft opgesteld in de richting van de moeder en hulpverleners heeft daarbij zeker niet geholpen. Het hof ziet ook dat de pauze in de omgang tussen de vader en de kinderen ruimte heeft doen ontstaan bij de kinderen om tot contactherstel te komen. Het is een gemiste kans dat [de minderjarige2] nog geen videobelmoment met de vader heeft gehad, terwijl hij daar wel voor openstond. Dit soort openingen mogen in het belang van de kinderen niet meer ongebruikt voorbijgaan, ook niet als het kind op dat moment aangeeft dat hij het daarbij wil laten, en daarna nooit meer iets met de vader te maken wil hebben. Het hof is daarom net als de raad van oordeel dat in kleine stappen toegewerkt moet worden naar contactherstel tussen de vader en de kinderen. Het hof zal daarom de bestreden beschikking vernietigen en een omgangsregeling tussen de vader en de kinderen vaststellen, waarbij de vader minimaal met ieder kind afzonderlijk of met alle vier de kinderen tegelijk, een keer per twee weken een kwartier videobelcontact heeft, en maximaal onbegeleide omgang op de zaterdag of zondag van 9.00 uur tot 18.00 uur, waarbij het tempo van de uitbreiding van de omgang door de GI in overleg met de hulpverleners van de kinderen bepalend is.
Daarvoor is van belang dat de vader weer de samenwerking aangaat met de GI.
2.13
Aangezien het hof de vader in het gelijk stelt, hoeft grief 1 geen verdere bespreking meer. De grieven 2 en 3 slagen. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.
2.14
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, aangezien het hier een familierechtelijke kwestie betreft.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van
30 mei 2022;
stelt een omgangsregeling tussen de vader en de kinderen vast, waarbij de vader minimaal met ieder kind afzonderlijk of met alle vier de kinderen tegelijk, een keer per twee weken een kwartier videobelcontact heeft, en maximaal onbegeleide omgang op de zaterdag of zondag van 9.00 uur tot 18.00 uur, waarbij het tempo van de uitbreiding van de omgang door de GI in overleg met de hulpverleners van de kinderen bepalend is;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, M.H.F. van Vugt en K.A.M. van Os-ten Have, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op 31 oktober 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.