Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.T. Kumar, verzocht om schorsing van de beslissing die de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.A. van Nimwegen, vervangende toestemming verleende om met hun minderjarige kind te verhuizen naar een andere plaats. De rechtbank had deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de moeder direct mocht verhuizen, ondanks het hoger beroep van de vader.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de mondelinge behandeling op 6 november 2023 plaatsvond. De vader stelde dat zijn belang bij schorsing zwaarder weegt dan het belang van de moeder bij de uitvoering van de beschikking. Hij voerde aan dat er nieuwe feiten waren die aanleiding gaven om de beslissing van de rechtbank te heroverwegen, namelijk dat de moeder tijdelijk in een andere plaats verbleef. Het hof oordeelde echter dat, hoewel er sprake was van een nieuw feit, dit niet voldoende was om de werking van de bestreden beschikking te schorsen. De moeder had immers een woning gekocht in de plaats waar zij met het kind wilde verhuizen, en het tijdelijke verblijf in de andere plaats was slechts een overbrugging.
Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van de vader afgewezen, waarbij het hof benadrukte dat de belangenafweging niet in zijn voordeel uitviel, gezien de gemotiveerde uitvoerbaarheid bij voorraad van de eerdere beschikking. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.