Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker, verder te noemen: de man,
1.De procedure
2.De feiten
3.De omvang van het geschil
4.De beoordeling van het verzoek
(intended family life) en het privéleven (
private life) in artikel 8 EVRM. De man is de biologische vader van [de minderjarige] maar hij is niet de juridische ouder. Enkel de biologische verwantschap tussen de man en het kind is onvoldoende om een nauwe persoonlijke betrekking aan te nemen op grond van artikel 1:377a lid 1 BW. Hiervoor dienen bijkomende feiten en omstandigheden te worden gesteld en aangenomen. Pas als daarvan sprake is, kan een onderzoek plaatsvinden naar de gerechtvaardigdheid van een omgangsregeling.
(…)Zoals jij het waarschijnlijk uit mijn antwoorden zou kunnen halen, wil ik een soort co-ouderschap en moeten we samen afspreken hoe we het gaan verdelen. Ik heb niet zoiets van zo moet het en het kan niet anders dan dat. De reden waarom ik niet voor ‘anoniem donor’ kies, is dat ik het belangrijk vind dat het kind een goede band met zijn/haar vader gaat hebben (…)”. En in dezelfde mail beantwoordt de vrouw op de vraag van de man waarom zij hem gevraagd heeft als donor “
Omdat jij een geweldig mens bent en een goede vader. Ik denk dat wij samen wel uitkomen hoe we het gaan uitpakken en allebei het belang en het geluk van het kind voorop stellen en alles doen om ervoor te zorgen dat het kind gelukkig wordt”.
(…) jouw rol is die van bekende donor, met omgangsregeling, maar nadrukkelijk geen co-ouder en (…) Zodat het kind naast zijn moeder ook een biologische vader zal hebben. En wij beiden een kind waarvan we kunnen genieten en die kunnen zien opgroeien en een band mee op kunnen bouwen. Want dat gun ik jou en het kind allebei van harte (…)”.