Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de verzoeken van de ouders van een minderjarige, [verzoeker], om een bewind en mentorschap in te stellen. De ouders hadden eerder bij de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, locatie Zutphen) verzocht om deze maatregelen, welke op 30 mei 2023 waren toegewezen. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd, omdat onvoldoende is gebleken dat er gronden zijn voor het instellen van een bewind en/of mentorschap. Het hof oordeelde dat [verzoeker] in staat is zijn eigen belangen te behartigen, mede door de ambulante begeleiding die hij ontvangt. De ouders hadden in hun verzoeken gesteld dat [verzoeker] zijn belangen niet kan behartigen, maar het hof vond de argumenten en bewijsvoering niet overtuigend genoeg. De beslissing van het hof houdt in dat de verzoeken tot instelling van bewind en mentorschap worden afgewezen, en dat de kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.