ECLI:NL:GHARL:2024:2771

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
200.332.070
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag en hoofdverblijfplaats van kinderen in teruggeleidingsprocedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de gezagsverhouding en hoofdverblijfplaats van de kinderen van de partijen, die in een complexe situatie verkeren na een echtscheiding en een verhuizing naar Turkije. De moeder, die met de kinderen in Turkije verblijft, heeft toestemming van de vader gekregen voor een vakantie, maar is daarna niet teruggekeerd naar Nederland. De vader heeft daarop een teruggeleidingsverzoek ingediend, dat door de Turkse rechtbank is afgewezen. De rechtbank Gelderland had eerder het gezamenlijk gezag beëindigd en het gezag aan de vader toegewezen, maar de moeder is in hoger beroep gegaan.

Het hof heeft geoordeeld dat zolang er geen duidelijkheid is over de teruggeleidingsprocedure, het gezamenlijk gezag in stand moet blijven. Dit is in het belang van de kinderen, omdat het hen verplicht om in overleg te blijven over hun opvoeding. Het hof heeft ook bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader zal zijn, mocht de moeder niet met hen terugkeren naar Nederland. Daarnaast zijn er maatregelen getroffen om de communicatie tussen de ouders te waarborgen, waaronder een informatieverplichting voor de moeder en de mogelijkheid voor de vader om via beeldbellen contact te houden met de kinderen. De verzoeken van de vader om de kinderalimentatie op nihil te stellen zijn afgewezen, omdat er geen reden is om dit te doen zolang de teruggeleidingsprocedure nog loopt.

De uitspraak benadrukt het belang van gezamenlijk ouderschap en de noodzaak om in het belang van de kinderen te handelen, vooral in situaties waarin internationale aspecten een rol spelen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.332.070
(zaaknummer rechtbank Gelderland 400056)
beschikking van 23 april 2024
inzake
[verzoekster] ,
wonende in Turkije,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. E. Gürcan te Arnhem,
en
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats1] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. H. Zobuoglu te Amsterdam.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, (verder: de rechtbank) van 28 april 2022, 17 januari 2023 en 12 juni 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Laatstgenoemde beschikking is ook verder te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 11 september 2023;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep;
- een journaalbericht van mr. Gürcan van 3 oktober 2023 met producties;
- een journaalbericht van mr. Gürcan van 26 februari 2024 met producties;
- een journaalbericht van mr. Zobuoglu van 11 maart 2024 met producties;
- een journaalbericht van mr. Zobuoglu van 13 maart 2024 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 21 maart 2023 plaatsgevonden.
Daarbij waren aanwezig:
-de advocaat van de moeder;
-de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
-een vertegenwoordigster van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

3.De feiten

3.1
Het huwelijk van partijen is [in] 2018 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Gelderland van 6 augustus 2018 in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
3.2
Partijen zijn de ouders van:
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2016 te [plaats1] ,
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2017 te [plaats1] , en
- [de minderjarige3] , geboren [in] 2017 te [plaats1] .
3.3
Bij ouderschapsplan van 29 januari 2018, dat deel uitmaakt van voornoemde echtscheidingsbeschikking, zijn partijen onder meer, voor zover hier van belang, overeengekomen dat zij gezamenlijk belast blijven met het ouderlijk gezag over de kinderen, dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben, dat de kinderen twee keer in
de week omgang zullen hebben met de vader en dat er twee jaar na ondertekening van het ouderschapsplan toegewerkt zal worden naar een omgangsregeling waarbij de kinderen eenmaal per veertien dagen een weekend bij de vader zullen doorbrengen en waarbij partijen met elkaar in overleg zullen treden over een verdeling van de feestdagen en vakanties en dat de vader aan de moeder een minimale bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen zal betalen van € 25,- per kind per maand.
3.4
Bij beschikking van 28 april 2022 heeft de rechtbank de raad verzocht onderzoek te doen, te rapporteren en te adviseren over het verzoek van de moeder haar vervangende toestemming te verlenen om samen met de kinderen naar Turkije te verhuizen, en iedere verdere beslissing aangehouden.
3.5
De moeder is sinds begin september 2022, na een vakantie waarvoor zij toestemming van de vader had gekregen, niet teruggekeerd naar Nederland en verblijft sindsdien met de kinderen in Turkije. Zij is in Turkije volgens de islamitische wet gehuwd met [naam1] . De vader heeft op 11 september 2022 aangifte gedaan tegen de moeder wegens onttrekking aan het gezag en heeft via zijn advocaat op 24 oktober 2022 een teruggeleidingsverzoek ingediend bij de Centrale Autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden in Turkije. Bij beschikking van de familierechtbank in Izmir, Turkije, van 14 juni 2023 is dit verzoek afgewezen. Het hoger beroep van dit teruggeleidingsverzoek loopt nog.
3.6
Bij beschikking van 17 januari 2023 heeft de rechtbank het verzoek van de moeder haar vervangende toestemming te verlenen met de kinderen naar Turkije te verhuizen afgewezen, en de raad verzocht een aanvullend onderzoek te doen, en te rapporteren en te adviseren over de verzoeken van de vader en de moeder over het eenhoofdig gezag. De rechtbank heeft het verzoek van de vader tot wijziging van de hoofdverblijfplaats en een zorgregeling voor de kinderen tussen de vader en de moeder en iedere verdere beslissing aangehouden.
3.7
De raad heeft op 21 maart 2023 gerapporteerd en geadviseerd.
4. De omvang van het geschil
4.1
Bij de bestreden, uitvoerbaar bij voorraad verklaarde, beschikking heeft de rechtbank het gezamenlijk gezag van de ouders beëindigd en bepaald dat het gezag over de kinderen wordt uitgeoefend door de vader en het meer of anders verzochte afgewezen.
4.2
De moeder is met acht grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van
12 juni 2023. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan het hof voor te leggen. De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, haar verzoeken bij de rechtbank tot toekenning van het eenhoofdig gezag aan haar, alsnog toe te wijzen en de verzoeken van de vader alsnog af te wijzen.
4.3
De vader voert verweer en is op zijn beurt met vier grieven in incidenteel hoger beroep gekomen. De vader verzoekt het hof in het principaal hoger beroep de bestreden beschikking te bekrachtigen en de moeder niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel de door haar ingediende grieven ongegrond te verklaren en al haar verzoeken bij de rechtbank en in hoger beroep af te wijzen. In het incidenteel hoger beroep verzoekt de vader het hof - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijf zullen hebben bij de vader en te bepalen dat:
-de moeder - in de periode dat de kinderen nog bij haar verblijven - de vader maandelijks informeert door hem op iedere 1e dag van de maand te voorzien van een e-mail waarin zij hem informeert over de kinderen (met daarbij foto’s, verslagen e.d.) op straffe van een dwangsom van € 500,-, dan wel een bedrag dat het hof juist acht, met een maximum van € 25.000,-, per dag of dagdeel dat de moeder zich daar niet aan houdt;
-de moeder de vader dient te voorzien van een telefoonnummer waarop de kinderen bereikbaar zijn voor beeldbellen waarbij het beeldbellen iedere vrijdag om 17.00 uur zal plaatsvinden en de moeder de telefoon zal opnemen op straffe van een dwangsom van
€ 500,- dan wel een zodanig bedrag als het hof juist acht met een maximum van € 25.000,- per dag of dagdeel dat de moeder zich hier niet aan houdt;
-de kinderalimentatie die is vastgelegd in de echtscheidingsbeschikking van 6 augustus 2018 op nihil wordt vastgesteld.
4.4
De moeder voert verweer in het incidenteel hoger beroep en zij verzoekt het hof - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken, althans deze af te wijzen dan wel hem deze te ontzeggen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
De rechtbank en het hof zijn op grond van artikel 1 aanhef en onder b, artikel 2 aanhef en onder 7 en artikel 8 lid 1 Brussel II-bis bevoegd kennis te nemen van het geschil tussen partijen, omdat op het moment van het indienen van het verzoek bij de rechtbank de kinderen hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden. Daarbij betrekt het hof ook de omstandigheid dat de vader er niet in berust dat de moeder met de kinderen na een vakantie in Turkije in september 2022 niet is teruggekeerd naar Nederland en dat de procedure in hoger beroep in de teruggeleidingsprocedure in Turkije op het moment van de mondelinge behandeling in hoger beroep nog niet was afgerond. Welk recht van toepassing is staat niet ter discussie zodat het hof net als de rechtbank Nederlands recht toepast.
5.2
In artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat de rechter na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed op verzoek van de ouders of van een van hen, kan bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
5.3
De moeder stelt dat de Nederlandse rechter gebonden is aan de Turkse uitspraak van de familierechtbank in Izmir, die de moeder met het eenhoofdig gezag heeft belast. Volgens de moeder zag de Turkse rechter de ernst van de situatie in en heeft de rechter om die reden zo spoedig mogelijk een definitieve beslissing genomen in het belang van de kinderen. De moeder had schriftelijke toestemming van de vader gekregen voor de vakantie met de kinderen naar Turkije. Uit angst voor de vader is zij na de vakantie niet naar Nederland teruggekeerd omdat zij en haar ouders door de vader van de vader werden bedreigd. In Turkije is daarover nog een rechtszaak gaande. Zij heeft ervoor gekozen bij haar eigen familie in Turkije te zijn waar zij zich veilig voelt. Zij is hertrouwd en is inmiddels zwanger. De vader is ondanks alle ervaringen die de moeder met hem heeft de mogelijkheid geboden contact te zoeken en te onderhouden met de kinderen. De moeder handelt altijd en overal in het belang van de kinderen. De kinderen reageren negatief op de vader, wat logisch is door hun verleden met de vader. De kinderen hebben geen veilig gevoel bij de vader. De moeder heeft meerdere keren aangegeven dat als er rekening wordt gehouden met de veiligheid en gezondheid van de kinderen zij mee zal werken aan een omgangsregeling tussen de vader en de kinderen. Zij betwist dat zij misbruik heeft gemaakt van het gezag. Er is weinig communicatie tussen partijen. Door wat er is gebeurd zal zij niet meer terugkeren naar Nederland. Dat hoeft niet te betekenen dat de vader volledig uit beeld raakt bij de kinderen. Hij kan nog steeds omgang met de kinderen hebben. De kinderen hebben veel meegemaakt en zijn in behandeling bij een gedragsdeskundige. De moeder doet er alles aan om de kinderen te stimuleren contact met hun vader te hebben. Als de kinderen afkerig zijn van hun vader tijdens omgangsmomenten kan dat haar niet verweten worden. Het staat buiten kijf dat zij de hoofdopvoeder is van de kinderen. De vader heeft nooit voor de kinderen gezorgd. Hij beschikt niet over opvoedkwaliteiten. Wanneer de kinderen terug zouden moeten keren naar Nederland zou dit voor de kinderen een enorm trauma opleveren. De moeder staat paraat voor haar kinderen en doet haar best om een gezonde en veilige omgeving voor de kinderen te creëren. De kinderen komen niets tekort. Zij hebben een veilige en liefdevolle band met haar nieuwe partner. De kinderen weghalen bij haar zou hen alleen maar beschadigen. De kinderen zijn geworteld in Turkije en spreken de Turkse taal vloeiend. Zij doen het goed op school. Het is niet in het belang van de kinderen als zij hun hoofdverblijf bij de vader zouden hebben.
5.4
De vader voert aan dat de procedure over de hoofdverblijfplaats van de kinderen en het gezag over hen eerder gestart is in Nederland dan in Turkije wat met zich brengt dat de rechter in Turkije had dienen te wachten op de beslissing van de Nederlandse rechtbank. De huidige partner van de moeder verkeert in het criminele circuit. De vader heeft berichten gezien dat de afslankthee die de moeder en haar partner verkopen gevaarlijk is en dat er iemand aan is overleden. Dit baart hem zorgen en hij vraagt zich af in wat voor omgeving de kinderen opgroeien. Hij betwist dat er strafrechtelijke onderzoeken tegen hem lopen in Turkije.
Hij heeft zorgen over de algehele veiligheid van de kinderen in Turkije. De moeder en haar partner hebben een vijandige opstelling naar hem en de kinderen worden hierin meegezogen. Dit zorgt voor ouderverstoting en ouderonthechting. Hij verzoekt om het hoofdverblijf van de kinderen bij hem vast te stellen. In tegenstelling tot de moeder zal hij er wel alles aan doen om contact tussen moeder en de kinderen te laten plaatsvinden. Hij gaat samenwonen met zijn vriendin in [plaats2] met wie hij wil gaan trouwen. Zij heeft een groot huis met vijf slaapkamers waar de kinderen gemakkelijk kunnen wonen.
5.5
In het rapport van 21 maart 2023 adviseert de Raad om de verzoeken
van beide ouders om hen alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen [de minderjarige1] ,
[de minderjarige3] en [de minderjarige2] te belasten af te wijzen en het gezamenlijk ouderlijk gezag in stand te laten.
Het toewijzen van eenhoofdig gezag aan een van beide ouders geeft volgens de Raad het
onaanvaardbare risico dat de andere ouder buitenspel gezet wordt en er geen noodzaak meer
is tot gezamenlijk ouderschap.
De Raad adviseert voorts om de beslissing over de hoofdverblijfplaats aan te houden in afwachting van de beslissing van de rechtbank in Turkije over de
teruggeleidingsprocedure en de bevindingen van het opvoedingsonderzoek in Turkije.
De Raad adviseert verder om de behandeling van de zorgregeling aan te houden
voor een periode van zes maanden om de ouders de gelegenheid te geven in de
tussenliggende periode hulpverlening/mediation in te schakelen. De Raad doet met klem een
beroep op de ouders om mee te werken aan crossborder mediation, met aansluitend
professionele begeleiding gericht op herstel van contact en begeleide omgang tussen de
vader en de kinderen. De Raad kan nog geen advies geven over de aard en de frequentie van
de contactmomenten tussen de vader en de kinderen.
De raad heeft ter mondelinge behandeling in hoger beroep zijn advies gehandhaafd.
5.6
Het hof is anders dan de rechtbank en met de raad van oordeel dat, zolang er nog geen duidelijkheid is over de uitkomst van het hoger beroep in de teruggeleidingsprocedure, het meest in het belang van de kinderen is als het gezamenlijk gezag in stand blijft. Dat verplicht partijen om met elkaar in overleg te blijven over de kinderen. De, hoewel begrijpelijke, beslissing van de rechtbank om de vader alleen met het gezag te belasten om iets te kunnen veranderen in de situatie heeft tot niets geleid. Integendeel: de situatie rondom het verloop van de omgangsregeling is verhard.
Het hof is voorts van oordeel dat zolang de teruggeleidingsprocedure nog loopt, er geen beslissing kan worden genomen over de hoofdverblijfplaats van de kinderen. Het hof acht het op dit moment het meest in het belang van de kinderen dat in het geval dat de kinderen op grond van de teruggeleidingsprocedure terugkeren naar Nederland en de moeder niet met hen terugkeert, de hoofdverblijfplaats van de kinderen wordt vastgesteld bij de vader.
5.7
De vader heeft naar het oordeel van het hof voldoende aannemelijk gemaakt dat hij belang heeft bij zijn verzoek om met de kinderen te kunnen beeldbellen. De moeder heeft de stelling van de vader dat zij dit frustreert onvoldoende betwist. Het hof zal daarom de verzoeken van de vader met betrekking tot het beeldbellen met de kinderen op straffe van een dwangsom als de moeder niet meewerkt als volgt toewijzen.
Het hof zal het verzoek van de vader aan de moeder dwangsommen op te leggen als het gaat om hem te informeren afwijzen. De moeder heeft weliswaar een informatieverplichting, maar onvoldoende is gebleken dat de moeder haar informatieverplichting niet nakomt.
5.8
Het hof is verder van oordeel dat, zolang er nog geen duidelijkheid is in de teruggeleidingsprocedure, er geen reden is om de kinderalimentatie op nihil te stellen,
zodat het hof het verzoek van de vader om de kinderalimentatie op nihil te stellen zal afwijzen.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van
12 juni 2023, en opnieuw beschikkende:
bepaalt dat de ouders gezamenlijk belast blijven met het ouderlijk gezag over de kinderen;
bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen, vanaf het moment dat de kinderen terug zijn in Nederland en de moeder niet met hen terugkeert, bij de vader zal zijn;
bepaalt dat de moeder - in de periode dat de kinderen nog bij haar verblijven - de vader maandelijks informeert door hem op iedere 1e dag van de maand te voorzien van een e-mail waarin zij hem informeert over de kinderen (met daarbij foto’s, verslagen e.d.);
bepaalt dat de moeder de vader dient te voorzien van een telefoonnummer waarop de kinderen bereikbaar zijn voor beeldbellen waarbij het beeldbellen iedere vrijdag om 17.00 uur Nederlandse tijd zal plaatsvinden en de moeder de telefoon zal opnemen op straffe van een dwangsom van € 500,- dan wel een zodanig bedrag als het hof juist acht met een maximum van € 25.000,- per dag of dagdeel dat de moeder zich hier niet aan houdt;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, J.U.M. van der Werff en H. Phaff, bijgestaan door F.E. Knoppert als griffier, en is op 23 april 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.