ECLI:NL:GHARL:2024:3084
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Wijma
- Swart
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) betreffende sanctie aan kentekenhouder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een sanctie van € 250,- die aan de kentekenhouder is opgelegd voor het niet verlenen van voorrang aan een bestuurder op een kruising met 'haaientanden'. De gedraging vond plaats op 8 mei 2022 in ʼs-Gravenhage. De kantonrechter had eerder het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.
De gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, heeft hoger beroep ingesteld en betoogd dat de sanctie ten onrechte is opgelegd, omdat de ambtenaar met de bestuurder had gesproken, wat volgens hem een reële mogelijkheid tot staande houden impliceert. Het hof oordeelt echter dat de omstandigheden, waaronder de ambtenaar in privétijd en in burger gekleed was, niet voldoende waren om de identiteit van de bestuurder vast te stellen. De ambtenaar had geen politielegitimatie bij zich en de bestuurder voelde zich geïntimideerd, wat de kans op medewerking van haar kant verkleinde.
Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af. De sanctie is terecht aan de kentekenhouder opgelegd, omdat er geen reële mogelijkheid was om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, zoals vereist door artikel 5 van de Wahv. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen bij het opleggen van sancties en de noodzaak voor ambtenaren om zich te legitimeren in dergelijke situaties.