Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende het gezamenlijk gezag over een minderjarige, geboren in 2019, tussen de moeder en de vader. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.S. Zijderveld, is in hoger beroep gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin aan de vader vervangende toestemming werd verleend tot erkenning van de minderjarige en de werkzaamheden van een bijzondere curator werden beëindigd. De moeder is het niet eens met de beslissing om gezamenlijk gezag toe te kennen aan de vader en vraagt het hof om de bestreden beschikking gedeeltelijk te vernietigen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 18 april 2024, waarbij zowel de moeder als de vader, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren. De vader verzet zich tegen het verzoek van de moeder en vraagt het hof om de beslissing over het gezamenlijk gezag te bekrachtigen. Het hof overweegt dat de moeder bij de rechtbank geen verweer heeft gevoerd tegen het verzoek van de vader en dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders. De moeder heeft weliswaar zorgen geuit over de communicatie met de vader en de noodzaak van snelle beslissingen in het belang van de minderjarige, maar het hof oordeelt dat deze zorgen onvoldoende zijn om het verzoek van de vader af te wijzen.
Het hof concludeert dat het in het belang van de minderjarige is dat de vader ook betrokken is bij het gezag, zodat hij kan bijdragen aan de zorg en hulpverlening die de minderjarige nodig heeft. De beschikking van de rechtbank Gelderland van 18 augustus 2023 wordt dan ook bekrachtigd, waarmee het hof de vader mede met het gezag belast.