In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie na een echtscheiding. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 11 augustus 2023 aangevochten, waarin zijn verzoek om wijziging van de kinderalimentatie werd afgewezen. De man en vrouw zijn de ouders van drie kinderen, waarvan de jongste meerderjarig is. Bij de echtscheiding in 2020 zijn afspraken gemaakt over de kinderalimentatie, die in een ouderschapsplan zijn vastgelegd. De man verzoekt de alimentatie te verlagen, terwijl de vrouw verweer voert en de eerdere beschikking wil laten bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de man en vrouw bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven bij het vaststellen van de kinderalimentatie. De man stelt dat de omstandigheden zijn gewijzigd, omdat de vrouw inmiddels een inkomen heeft, maar het hof oordeelt dat de man nog steeds in staat is om de overeengekomen alimentatie te betalen. De vrouw is sinds september 2023 arbeidsongeschikt, maar ontvangt nog steeds een salaris. Het hof concludeert dat er geen sprake is van een zodanige wanverhouding tussen de financiële situatie van de man en de vrouw die een wijziging van de alimentatie zou rechtvaardigen. De grieven van de man falen, en het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van de gemaakte afspraken en de verantwoordelijkheden van beide ouders in de zorg voor de kinderen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland bekrachtigd, waarbij de man verplicht blijft de overeengekomen kinderalimentatie te betalen.