ECLI:NL:GHARL:2024:4076

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
200.325.174
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de ontbinding van een koopovereenkomst van een restaurant met een ontbindende voorwaarde

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], de verkoper van een cafetaria, en [geïntimeerde], de koper. De partijen hebben een koopovereenkomst gesloten voor de overname van de Grillroom TenT & Pizzeria. [geïntimeerde] heeft de koopovereenkomst teruggedraaid en [appellant] vordert schadevergoeding omdat hij meent dat [geïntimeerde] onterecht heeft gehandeld. De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen, maar de vordering van [geïntimeerde] om [appellant] te veroordelen tot medewerking aan het terugzetten van de scooters op zijn naam, is toegewezen. In hoger beroep vordert [appellant] dat zijn afgewezen vorderingen alsnog worden toegewezen, terwijl [geïntimeerde] in incidenteel hoger beroep vordert dat de huurprijs voor de cafetaria wordt vastgesteld en dat [appellant] inzage geeft in de financiële administratie van de cafetaria.

Het hof heeft vastgesteld dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten, maar dat er onduidelijkheid bestaat over de afspraken die zijn gemaakt, met name over een eventuele proefperiode. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] voldoende heeft aangetoond dat er een ontbindende voorwaarde is overeengekomen, waardoor hij bevoegd was om de overeenkomst te ontbinden. Het hof wijst de vorderingen van beide partijen af, omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd. De proceskosten worden toegewezen aan de partijen in overeenstemming met hun ongelijk in het hoger beroep. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.325.174/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 184363)
arrest van 18 juni 2024
in de zaak van
[appellant] ,
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiser in conventie en verweerder in reconventie,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. D. Coskun uit Arnhem,
tegen
[geïntimeerde],
die woont in [woonplaats2] ,
die ook hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. R.S. Schouten uit Zeist.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

Naar aanleiding van het arrest van 5 december 2023 heeft op 6 maart 2024 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[appellant] (verkoper) en [geïntimeerde] (koper) hebben een koopovereenkomst gesloten ten aanzien van een cafetaria. Die koopovereenkomst is door [geïntimeerde] teruggedraaid. In deze zaak gaat het vooral om de vraag of partijen daarbij een proefperiode van twee maanden zijn overeengekomen.
2.2.
[appellant] heeft bij de rechtbank € 68.757,66 schadevergoeding gevorderd van [geïntimeerde] omdat [geïntimeerde] volgens hem de koop ten onrechte heeft teruggedraaid. [geïntimeerde] heeft terugbetaling van de door hem gedane aanbetaling gevorderd (na verrekening met genoten winst) ad € 19.937,- en de medewerking van [appellant] aan het terug op zijn naam zetten van een aantal brommers. [geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen en gevorderd dat [appellant] wordt veroordeeld tot betaling aan hem van € 19.937,-, alsmede dat [appellant] wordt veroordeeld tot medewerking aan het terug op naam van [appellant] zetten van de scooters, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten van zowel conventie als reconventie.
2.3.
De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen. De vordering van [geïntimeerde] om [appellant] te veroordelen tot medewerking om de scooters op naam van [appellant] terug te zetten is door de rechtbank toegewezen. Verder zijn de vorderingen van [geïntimeerde] afgewezen.
2.4.
De bedoeling van het hoger beroep van [appellant] is dat zijn afgewezen vorderingen alsnog worden toegewezen en de vorderingen van [geïntimeerde] worden afgewezen.
2.5.
[geïntimeerde] vordert dat in incidenteel hoger beroep voor recht wordt verklaard dat voor de huur de som van € 6.600,- excl. BTW geldt over de periode van 1 maart tot en met
14 april 2022, zijnde anderhalve maand. Daarnaast vordert [geïntimeerde] dat [appellant] wordt veroordeeld om binnen veertien dagen na de uitspraak gewaarmerkte overzichten te overleggen en inzage te geven in de inkomsten die zijn binnengekomen via PIN-betalingen, alsmede de betalingen die klanten deden via www.thuisbezorgd.nl, www.cafetaria-tent.nl en www.ubereats.com, alsmede afschriften van facturen van de kosten van leveranciers welke door [appellant] zijn betaald, allen over de periode van 1 maart 2022 tot en met 14 april 2022, op straffe van een dwangsom, alsmede [appellant] te veroordelen om te betalen het verschil van de inkomsten minus de kosten die aan de leveranciers betaald zijn, vermeerderd met wettelijke (handels-)rente. Tot slot wordt gevorderd dat aan de veroordeling van [appellant] om mee te werken aan het overzetten op naam van de brommers een dwangsom wordt gekoppeld, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten in eerste aanleg in reconventie en de proceskosten in het principaal appel.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hof zal beslissen dat de vorderingen van partijen over en weer worden afgewezen. Het hof zal zijn oordeel hierna uiteenzetten. Het hof stelt vast dat niet is gegriefd tegen de vaststelling van de feiten door de rechtbank, zodat ook in hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Feiten
3.2.
Partijen hebben een koopovereenkomst gesloten ten aanzien van de Grillroom TenT & Pizzeria aan de [adres] te [plaats1] (hierna: de cafetaria). De overnamesom bedroeg in totaal € 119.000,-, waarvan een deel via de bank (wit) en een deel contant (zwart) zou worden betaald.
3.3.
[geïntimeerde] heeft op 24 februari 2022 een bedrag van € 13.000,- contant betaald. Op een later moment heeft hij € 7.000,- contant betaald. Van beide betalingen zijn video-opnamen gemaakt.
3.4.
In de op 28 februari 2022 gedateerde koopovereenkomst die door beide partijen is ondertekend staat onder meer het volgende vermeld:
Artikel 1 Omvang en prijs van de partij
Koper koopt van verkoper gelijk verkoper verkoopt aan koper de exploitatie van Grillroom TenT & Pizzeria aan de [adres] te [plaats1] . Bestaande uit de volgende goederen:
Overname huurwaarborgsom - 9.000,--
Inventaris / voorraad - 30.000,--
Goodwill- 40.000,--
Totaal- 79.000,--
3.5.
Op 1 maart 2022 heeft [geïntimeerde] de exploitatie van het restaurant overgenomen van [appellant] .
3.6.
Na ongeveer twee weken heeft [appellant] aan [geïntimeerde] medegedeeld dat hij eventueel een andere koper zou hebben voor de cafetaria. [geïntimeerde] heeft toen aangegeven dat hij niet van die mogelijkheid gebruik wilde maken.
3.7.
[geïntimeerde] heeft tot en met de tweede week van april 2022 het restaurant geëxploiteerd. Op 14 april 2022 heeft [geïntimeerde] richting [appellant] aangegeven de onderneming niet te willen voortzetten. [appellant] heeft dat geweigerd. Partijen hebben hierover op Whatsapp als volgt gecorrespondeerd, waarbij [ [appellant] ] staat voor [appellant] is en [ [geïntimeerde] ] staat voor [geïntimeerde] :
“12 [naam1][Hof: dinsdag 12 april]
[ [geïntimeerde] ] Jij zegt jij maakt mij dood? 22:57
[ [geïntimeerde] ] Pas op met wat jij zegt 22.58
[ [geïntimeerde] ] Ik ben geen turk he 22.58
[ [appellant] ] Ik wil geld 22.58
[ [appellant] ] Ik geef je 1 maand binnen 1 maand moet je betalen 22.59
[ [geïntimeerde] ] We gaan zien 22.59
[ [appellant] ] Is klaar 23.00
[ [appellant] ] Ik heb gezegd 23.00
[ [geïntimeerde] ][Hof: [geïntimeerde] stuurt een video-opname]23.43
[ [geïntimeerde] ] Luister naar wat jij zegt 23.44
[ [appellant] ] [naam2] ik heb jou gevraagd als je niet doen moeilijk voor jou verkopen andere klant jij zei nee wil ik niet verkopen toch[naam3] jou gezegd 23.46
[ [appellant] ] Ik zeg is goed 23.46
[ [geïntimeerde] ] Ik zat toen twee weken 23.47
[ [geïntimeerde] ] Moet toch proberen 23.47
[ [geïntimeerde] ] Anders waarom ik moet aanbetaling doen 23.47
[ [appellant] ] Nee kan niet 23.47
[ [appellant] ] 2 week proberen 23.47
[ [geïntimeerde] ] Luister naar die video 23.47
[ [appellant] ] Andere half maand 23.48
[ [geïntimeerde] ] Onze afspraken staat in die video 23.48
[ [appellant] ] Dat is geen 2 week 23.48
[ [geïntimeerde] ] In de video jij zegt als ik na een maand of twee manden afzeg dan ben ik mijn aanbetaling kwijt 23.48
[ [geïntimeerde] ] Daarom ik sta achter mijn word 23.49
[ [geïntimeerde] ] Jij mag de aanbetaling hoiden 23.49
[ [appellant] ] Kan niet [naam2] 23.51
[ [appellant] ] 2 maanden draaien en dan terug 23.51
[ [appellant] ] Kan toch niet 23.51
[ [appellant] ] Niemand wil niet zo 23.52
[ [appellant] ] Ben je kind 23.52
[ [geïntimeerde] ] Broer kijk maar wat je doet 23.54
[ [geïntimeerde] ] Afspraken zijn afapraken 23.54
[ [appellant] ] Ja maar je heb overgenomen 23.55
[ [appellant] ] Is jou naam op 23.55
[ [geïntimeerde] ] Ik heb jou nu op tijd gezegd 23.56
[ [geïntimeerde] ] Ik sta officiël in mijn recht 23.57
[ [geïntimeerde] ] Hoe lang je wacht hoe nadelig voor iou is 23.57
[ [geïntimeerde] ] Jij hebt zwz 20k 23.58
[ [geïntimeerde] ] Moet je denken je hebt verdiend in die twee manden 23.58
(…)
[ [geïntimeerde] ] Restaurant is gesloten 16.06
[ [geïntimeerde] ] Mocht je de sleutels willen die zijn bij [naam4] 16.06
[ [appellant] ] Is jou zaak 16.06
[ [geïntimeerde] ] Bij deze zie ik van de koop af. Ik ontbind mij van deze zaak volgens onze afspraken 16.08
[ [geïntimeerde] ] Verder heb ik nergens voor getekend 16.09
[ [appellant] ] Ik heb verkocht aan jouDus alles is van jou 16.09
[ [geïntimeerde] ] Dus alle contracten staan nog op jou naam 16.09
Succes verder 16.09”
3.8.
[geïntimeerde] heeft op of omstreeks 14 april 2022 de sleutels in (de achtertuin van) het restaurant achtergelaten. Na de wens van [geïntimeerde] om de exploitatie te beëindigen heeft [appellant] een nieuwe koper gevonden, te weten de heer [naam5] . In de op 30 april 2022 opgemaakte koopovereenkomst tussen [appellant] en [naam5] staat onder meer het volgende vermeld:
Artikel 1 Omvang en prijs van de partij
Koper koopt van verkoper gelijk verkoper verkoopt aan koper de exploitatie van Grillroom TenT & Pizzeria [plaats1] aan de [adres] te [plaats1] . Bestaande uit de volgende goederen:
Overname huurwaarborgsom - 9.000,--
Inventaris - 15.000,--
Goodwill- 15.000,--
Totaal- 39.000,--"
Uitleg overeenkomst
3.9.
[appellant] stelt dat partijen zijn overeengekomen dat [geïntimeerde] het restaurant zou overnemen. Partijen hebben geen nadere afspraken gemaakt over een proefperiode. [geïntimeerde] heeft wanprestatie gepleegd door anderhalve maand na het begin van de exploitatie aan te geven het restaurant niet te willen overnemen en het restant van de koopsom niet langer te betalen. Daardoor heeft [appellant] schade geleden die hij vergoed wil zien.
3.10.
[geïntimeerde] stelt dat partijen de afspraak hebben gemaakt dat [geïntimeerde] onder betaling van € 20.000,- gedurende twee maanden mocht proefdraaien in het restaurant. Tijdens deze proefperiode kon [geïntimeerde] de overeenkomst ontbinden. In dat geval zou hij het reeds betaalde bedrag van € 20.000,- niet terug krijgen. Deze afspraak is volgens [geïntimeerde] gemaakt ten tijde van de eerste aanbetaling van € 13.000,-. Op de bijbehorende video-opname is te horen dat partijen het volgende hebben verklaard:
“ [appellant] :
nu aanbetaling, als jij zegt over maand of over twee maanden ja ik wil niet, dat niet, je krijgt geld niet meer terug.
[geïntimeerde] :
"Ja, dit is aanbetaling. Als ik weiger als ik dan niet meer wil dan is het aanbetaling kwijt.”
3.11.
Op de video-opname is vervolgens te zien dat [appellant] zijn duimen opsteekt.
3.12.
Het hof oordeelt als volgt.
3.13.
[geïntimeerde] stelt zich in hoger beroep niet langer op het standpunt dat de overeenkomst nietig is, nu hij in incidenteel hoger beroep zich juist beroept op die overeenkomst. Het hof zal daarom dit verweer van [geïntimeerde] in eerste aanleg niet behandelen.
3.14.
Partijen zijn verdeeld over de uitleg van de overeenkomst. Aangezien [geïntimeerde] zich beroept op het bestaan van een ontbindende voorwaarde rust in beginsel op hem de stelplicht en bewijslast van het bestaan en het in vervulling gaan van die voorwaarde.
3.15.
Het hof is van oordeel dat [geïntimeerde] overtuigend heeft onderbouwd dat partijen een ontbindende voorwaarde zijn overeengekomen met de door hem gestelde inhoud. Partijen zijn het eens over de bewoordingen die tijdens de eerste video-opname zijn geuit, zoals hiervoor in 3.10 is uiteengezet. Het hof legt deze afspraak zo uit dat [geïntimeerde] binnen een periode van twee maanden de mogelijkheid kreeg om van de overeenkomst af te zien, waarbij [geïntimeerde] dan zijn aanbetaling kwijt zou zijn. Partijen hebben expliciet gesproken over het ‘kwijtraken van de aanbetaling’ en niet over betaling van de volledige koopsom, wat voor de hand had gelegen bij de door [appellant] gestelde uitleg. Dat [appellant] met deze voorwaarde akkoord gaat, blijkt uit het opsteken van zijn duimen. Hierbij is nog van belang dat [appellant] tijdens het gesprek als eerste over de ontbindende voorwaarde is begonnen. Daarnaast heeft [appellant] twee weken na de start van de exploitatie door [geïntimeerde] aangegeven bij [geïntimeerde] dat hij een potentiële koper had gevonden voor de cafetaria. Dit onderschrijft het standpunt van [geïntimeerde] dat hij gedurende twee maanden na het sluiten van de koopovereenkomst de overeenkomst kon ontbinden. Daarnaast heeft [appellant] , kort nadat [geïntimeerde] de overeenkomst wilde ontbinden, de sleutels in ontvangst genomen en de cafetaria verkocht aan een andere koper. Ook dit verhoudt zich niet met de stelling van [appellant] dat [geïntimeerde] de onvoorwaardelijke eigenaar is geworden van het restaurant. Het had in die situatie voor de hand gelegen om nakoming te vorderen van de verbintenis van [geïntimeerde] om het restant van de koopsom te betalen en niet, zoals in deze procedure, om schadevergoeding wegens wanprestatie te vorderen. Dat de ontbindende voorwaarde niet in de schriftelijke koopovereenkomst is opgenomen doet aan het voorgaande niet af, omdat afspraken ook mondeling kunnen worden gemaakt. [appellant] heeft dus onvoldoende de stelling van [geïntimeerde] weersproken dat partijen een ontbindende voorwaarde zijn overeengekomen.
3.16.
Het voorgaande maakt dat [geïntimeerde] in de tweede week van april 2022, ofwel anderhalve maand na het begin van de proefperiode, bevoegd was om de koopovereenkomst te ontbinden. Voor zover [appellant] stelt schade te hebben geleden ten gevolge van wanprestatie van [geïntimeerde] om de koopovereenkomst definitief gestand te doen, moeten de hierop gebaseerde vorderingen worden afgewezen. [appellant] heeft zijn stelling dat hij schade heeft geleden bestaande uit het verminderen van goodwill door beschadigde apparatuur, het achterlaten van de snackbar in een smerige toestand en onregelmatige openingstijden, in het licht van het verweer van [geïntimeerde] onvoldoende onderbouwd. Alleen om die reden al gaat ook het beroep van artikel 6:273 BW niet op, nog daargelaten dat geen sprake is van ontbinding van de overeenkomst, maar van het in vervulling gaan van een ontbindende voorwaarde. Datzelfde geldt voor de stelling dat drie brommers en één auto niet terug zouden zijn geleverd. [appellant] heeft niet gegriefd tegen de overweging van de rechtbank dat de brommers terug zijn geleverd. Bovendien ontbreekt elke onderbouwing van deze stellingen.
3.17.
Het hof ziet aanleiding de door [appellant] gevorderde posten van onbetaalde huur ad
€ 10.648,- en de bestellingen en facturen over maart en april 2022 ad € 10.373,83 gezamenlijk te behandelen met het incidenteel appel van [geïntimeerde] . In incidenteel hoger beroep stelt [geïntimeerde] dat hij gedurende de exploitatie van het restaurant recht had op de inkomsten van de cafetaria. De PIN-betalingen en de betalingen die binnenkwamen via www.thuisbezorgd.nl, www.cafetaria-tent.nl en www.ubereats.com verliepen nog steeds via de bankrekening van [appellant] , zodat het volgens [geïntimeerde] onduidelijk is hoeveel inkomsten tijdens die periode zijn binnengekomen. [geïntimeerde] vordert inzage in afschriften en overzichten waaruit de geldstromen van het restaurant in de periode van 1 maart 2022 tot en met 14 april 2022 blijken. Indien het restaurant per saldo meer heeft verdiend dan zij aan kosten heeft moeten betalen, vordert [geïntimeerde] van [appellant] betaling van dit saldo.
3.18.
Het hof zal de vorderingen van beide partijen op deze punten afwijzen omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd. Het hof heeft voor de mondelinge behandeling partijen uitdrukkelijk verzocht om de financiële administratie van het restaurant over de periode van 1 maart 2022 tot en met 14 april 2022 mee te nemen tijdens de mondelinge behandeling. Die gegevens zijn voor beoordeling van de vorderingen namelijk cruciaal. Beide partijen hebben de mogelijkheid om de onzekerheid over deze bedragen op te helderen niet aangegrepen, om redenen die het hof niet overtuigen. Het hof kan daarom de gegrondheid van de vorderingen niet beoordelen en acht dit voor rekening en risico van beide partijen. Het hof zal daarom de vorderingen over en weer op deze punten afwijzen.
3.19.
Tot slot zal ook worden afgewezen de vordering van [geïntimeerde] om een dwangsom te verbinden aan de veroordeling van [appellant] om mee te werken om de brommers en de auto op de naam van [appellant] te zetten. Niet is gebleken dat [geïntimeerde] pogingen heeft ondernomen om de brommers over te zetten op naam van [appellant] en evenmin dat [appellant] hieraan niet wil meewerken. [geïntimeerde] heeft bijvoorbeeld geen brief van de verzekering overgelegd waaruit dit blijkt. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
De conclusie
3.20.
De vorderingen in principaal en incidenteel hoger beroep zullen worden afgewezen. Omdat [appellant] in het principaal hoger beroep in het ongelijk zal worden gesteld, zal hij in de proceskosten in het principaal hoger beroep worden veroordeeld. Omdat [geïntimeerde] in het incidenteel hoger beroep in het ongelijk zal worden gesteld, draagt hij de kosten van dat hoger beroep. Het hof ziet in dit geval aanleiding om in afwijking van het liquidatietarief de kosten van het incidenteel appel niet te halveren. Onder de proceskosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak.
3.21.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van
25 januari 2023;
4.2.
veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van [geïntimeerde] in principaal
hoger beroep:
€ 783,- aan griffierecht
€ 4.426,- aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde] (2 procespunten x appeltarief IV)
4.3.
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van de volgende proceskosten van [appellant] in incidenteel
hoger beroep:
€ 2.428,- aan salaris van de advocaat van [appellant] (2 procespunten x appeltarief II)
4.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.E.L. Fikkers, J.H. Kuiper en H. de Hek, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
18 juni 2024.