ECLI:NL:GHARL:2024:4472

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
21-005661-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen woningoverval met dodelijke afloop in Breukelen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2001, was betrokken bij een woningoverval in Breukelen die resulteerde in de dood van het slachtoffer. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien jaar voor het medeplegen van gekwalificeerde doodslag en poging tot inbraak met geweld. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, maar heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien jaar, met aftrek van voorarrest. Het hof oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten een plan hadden om in te breken, rekening houdend met de mogelijkheid dat de bewoner thuis zou zijn. Tijdens de inbraak ontstond er een worsteling met het slachtoffer, waarbij hij meermalen met een koevoet en een hamer werd geslagen, wat leidde tot zijn overlijden. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van medeplegen van doodslag en poging tot diefstal, en dat de verdachte strafbaar was. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, en de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de samenleving benadrukt, evenals de gevolgen voor de nabestaanden van het slachtoffer.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005661-22
Uitspraak d.d.: 4 juli 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep,
ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht,
van 13 december 2022 met parketnummer 16-020569-22 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
thans verblijvende in [penitentiaire inrichting] te [plaats 1] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 juni 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. R.I. Takens, naar voren is gebracht.
Ook heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door mr. M. van Keulen namens de benadeelde partij [benadeelde] naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Verdachte is door de rechtbank Midden-Nederland vrijgesproken van het onder feit 3 tenlastegelegde. Het hoger beroep is door verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven beslissing tot vrijspraak.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte voor, kort gezegd, (i) het medeplegen van gekwalificeerde doodslag, (ii) het medeplegen van een poging tot inbraak met geweld, de dood ten gevolge hebbend, en (iii) het medeplegen van een poging tot inbraak veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaar, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de rechtbank de teruggave gelast van de in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbenden. Tot slot heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 19.616,36 en het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd, voor zover in hoger beroep aan de orde, dat:
1. primair
hij op of omstreeks [pleegdatum 1] , te [pleegplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) of meer ander(en), althans alleen, [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft/hebben beroofd, door
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamer tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- met die [slachtoffer 1] te worstelen en/of (omver) te duwen en/of te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] met de hand de mond af te dekken en/of afgedekt te houden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet, althans een breekvoorwerp, tegen het hoofd en/of het (onder)lichaam en/of de benen te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of
- ( daarbij) te zeggen: "Tik hem / Ram hem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] werd vastgehouden, met een koevoet, althans een breekvoorwerp, (met kracht) door/in/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een poging tot diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld in vereniging door middel van braak en/of verbreking gepleegd in een woning gedurende de voorde nachtrust bestemde tijd (strafbaar gesteld in (de) artikel(en) 312 lid 1 jo lid 2 jo 310 van het Wetboek van Strafrecht), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
1. subsidiair
hij op of omstreeks [pleegdatum 1] te [pleegplaats] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft/hebben beroofd, door opzettelijk
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamertegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- met die [slachtoffer 1] te worstelen en/of (omver) te duwen en/of te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] met de hand de mond af te dekken en/of afgedekt te houden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet, althans een breekvoorwerp, tegen het hoofd en/of het (onder)lichaam en/of de benen te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of
- ( daarbij) te zeggen: "Tik hem / Ram hem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( terwijl die [slachtoffer 1] ) werd vastgehouden, met een koevoet, althans een breekvoorwerp, (met kracht) in/door/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan;
1. meer subsidiair
hij op of omstreeks [pleegdatum 1] te [pleegplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] , opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamer tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- met die [slachtoffer 1] heeft/hebben geworsteld en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt,
- die [slachtoffer 1] met de hand de mond heeft/hebben afgedekt en/of afgedekt heeft/hebben gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet/een breekvoorwerp tegen het hoofd en/of (onder)lichaam en/of de benen heeft/hebben geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. primair
hij op of omstreeks [pleegdatum 1] te [pleegplaats] , althans in Nederland, in een woning, gelegen aan de [straatnaam 1] , omstreeks 02:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening één of meerdere siera(a)d(en) en/of goud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft/hebben weggenomen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen)
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamer tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- met die [slachtoffer 1] te worstelen en/of (omver) te duwen en/of te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet, althans een breekvoorwerp, tegen het hoofd en/of het (onder)lichaam en/of de benen te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of
- ( terwijl die [slachtoffer 1] ) werd vastgehouden, met een koevoet, althans een breekvoorwerp, (met kracht) tegen/in/door het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan,
terwijl voornoemd geweld de dood ten gevolge heeft (gehad);
2. subsidiair
hij op of omstreeks [pleegdatum 1] te [pleegplaats] , althans in Nederland, in een woning, gelegen aan de [straatnaam 1] , omstreeks 02:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een geldbedrag en/of goederen naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), weg te nemen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, door
- met een auto (vanuit [plaats 2] ) naar [pleegplaats] te rijden en/of
- onderweg te stoppen om een (tevoren verborgen en/of klaargelegde) koevoet op te halen en/of
- de auto te parkeren nabij de woning en/of
- de auto steeds gereed te houden voor (snel) vertrek en/of
- gezichtsbedekkende kleding (te weten een mondmasker en/of een capuchon) te dragen en/of
- ( met tie-wraps en/of een koevoet) naar de (toegangs)deur van de woning te lopen en/of
- voornoemde deur (met de koevoet/het breekvoorwerp) open te breken en/of
- de woning te betreden en/of
- in de woning van die [slachtoffer 1] te zoeken naar geld en/of goederen van zijn/hun gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen)
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamer tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- met die [slachtoffer 1] te worstelen en/of (omver) te duwen en/of te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet, althans een breekvoorwerp, tegen het hoofd en/of het (onder)lichaam en/of de benen te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of
- ( daarbij) te zeggen: "Tik hem / Ram hem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( terwijl die [slachtoffer 1] ) werd vastgehouden, met een koevoet, althans een breekvoorwerp, (met kracht) door/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan,
terwijl voornoemd geweld de dood ten gevolge heeft (gehad);
4.
hij op of omstreeks [pleegdatum 2] te [pleegplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [straatnaam 1] ) weg te nemen een geldbedrag en/of goederen naar zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen,
- naar voornoemde woning is/zijn gegaan en/of
- de (toegangs)deur van voornoemde woning (met een breekvoorwerp) heeft/hebben geforceerd en/of
- voornoemde woning heeft/hebben betreden en/of
- voornoemde woning heeft/hebben doorzocht en/of
- in voornoemde woning de tas van die [slachtoffer 1] heeft/hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van feit 2 primair
Uit het dossier volgt niet dat er bij de inbraak van [pleegdatum 1] geld of goederen zijn
weggenomen van het slachtoffer [slachtoffer 1] . Dat betekent dat niet kan worden gesproken van
een voltooide woninginbraak. Om die reden zal verdachte worden vrijgesproken van het
onder feit 2 primair tenlastegelegde.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van gekwalificeerde doodslag, het medeplegen van een poging tot inbraak met geweld, de dood ten gevolge hebbend, en het medeplegen van een poging tot inbraak.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van feit 1 bepleit. Er is geen wettig en overtuigend bewijs dat verdachte opzettelijk heeft deelgenomen aan geweldshandelingen die hebben geleid tot de dood van het slachtoffer. Verdachte heeft zich juist gedistantieerd van het geweld door verder de woning in te gaan. Verdachte heeft in geen geval (voorwaardelijk) opzet op de dood van het slachtoffer. Voor wat betreft feit 2 subsidiair en feit 4 refereert de verdediging zich aan het oordeel van het hof.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals vermeld in bijlage I. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof overweegt daarbij in het bijzonder als volgt.
Het hof kan zich vinden in de navolgende overwegingen zoals de rechtbank die in het vonnis heeft opgenomen en hieronder cursief zijn weergegeven. Het hof neemt die overwegingen, voor zover relevant, over. Waar ‘rechtbank’ staat, dient ‘hof’ te worden gelezen. Waar de overweging van de rechtbank aanvulling of (beperkt) verbetering behoeft, is dit aangegeven met niet-cursieve tekst. Indien in de overwegingen van de rechtbank taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
a. Vastgestelde feiten:
ten aanzien [pleegdatum 2] (feit 4)
Medeverdachte
[medeverdachte 1] was in de veronderstelling dat er geld te stelen viel in het huis aan het [straatnaam 1] . Hij wilde daar inbreken en heeftverdachte
bij dat plan betrokken. [medeverdachte 1] enverdachte
waren al een aantal keer bij de woning langsgereden ter voorverkenning. Omdat ze het een eng huis vonden, wilden ze er een derde persoon bij hebben. Om die reden hebben ze medeverdachte [medeverdachte 2] benaderd. Met zijn drieën zijn ze naar de woning gereden in de auto van [medeverdachte 1] . Daar hebben ze eerst het terrein verkend met zijn drieën. [medeverdachte 2] is toen weer in de auto gaan zitten en [medeverdachte 1] enverdachte
zijn naar de woning gegaan om met een koevoet de deur open te breken. Na het openbreken van de deur zijn [medeverdachte 1] enverdachte
teruggelopen naar de auto om de koevoet op te bergen. [medeverdachte 2] is toen met [medeverdachte 1] enverdachte
meegegaan naar de woning om de woning te doorzoeken. Ze hebben een tas van het slachtoffer doorzocht. Omdat [medeverdachte 1] slachtoffer [slachtoffer 1] slapend aantrof in de woning, zijn de drie verdachten snel weggegaan en hebben ze niets weggenomen. Later hebben ze de koevoet ergens verstopt in bosjes in [pleegplaats] .
ten aanzien van [pleegdatum 1] (feiten 1 en 2)
Verdachte
en [medeverdachte 2] zijn op [pleegdatum 1] teruggegaan naar de woning aan de [straatnaam 1] te [pleegplaats] , ditmaal samen metmedeverdachten
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Onderweg naar de woning zijn ze de koevoet gaan ophalen, die [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] enverdachte n
a hun poging tot inbraak op [pleegdatum 2] hadden verstopt in de bosjes. In de auto werd de beoogde inbraak besproken. Vervolgens zijn ze naar de woning gereden. [medeverdachte 3] bleef in de auto achter het stuur zitten enverdachte
, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] zijn met mondkapjes op naar de woning gelopen. Zij hadden tie-wraps en de koevoet bij zich. Toen de deur met de koevoet opengebroken was, ging [medeverdachte 2] als eerste de woning binnen met daarachteraan eerstverdachte
en daarna [medeverdachte 4] . Wederom bleek de bewoner (hierna: [slachtoffer 1] ) thuis te zijn. [slachtoffer 1] verraste het drietal en besprong [medeverdachte 2] vermoedelijk met een hamer in de hand, waardoor [slachtoffer 1] bovenop [medeverdachte 2] terecht kwam. Er ontstond een worsteling tussen [medeverdachte 2] en [slachtoffer 1] , waarbij [slachtoffer 1] werd geslagen, gestompt, geschopt, geduwd en getrokken. [slachtoffer 1] zou [medeverdachte 2] hebben getrokken en geslagen.Verdachte
en [medeverdachte 4] zijn [medeverdachte 2] toen te hulp geschoten en hebben er samen voor gezorgd dat [slachtoffer 1] wat betreft zijn positie werd omgedraaid, zodat [medeverdachte 2] bovenop [slachtoffer 1] kwam te zitten.Verdachte
heeft [slachtoffer 1] toen een aantal keren met de koevoet op zijn benen geslagen. Toen het erop leek dat [medeverdachte 2] [slachtoffer 1] in bedwang had, isverdachte
verder de woning in gelopen om te zoeken naar geld en/of goederen. [medeverdachte 4] is bij [medeverdachte 2] blijven staan. [slachtoffer 1] verzette zich en greep naar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] . Nadat [medeverdachte 2] met zijn hand de mond van [slachtoffer 1] afdekte, heeft [slachtoffer 1] [medeverdachte 2] tot bloedens toe in zijn hand gebeten. [medeverdachte 4] heeft [slachtoffer 1] tijdens deze worsteling geslagen.Verdachte
hoorde geschreeuw en is teruggelopen naar de hal met de koevoet in zijn hand. Hij heeft met die koevoet meermalen op het hoofd en lichaam van [slachtoffer 1] geslagen. [medeverdachte 2] heeft op enig moment de hamer van [slachtoffer 1] bemachtigd en heeft daarmee op het lichaam en hoofd van [slachtoffer 1] geslagen. [medeverdachte 4] is als eerste de woning ontvlucht en naar de auto gerend, waar [medeverdachte 3] zich nog steeds achter het stuur bevond. Daarna hebbenverdachte
en [medeverdachte 2] de woning verlaten. Het viertal is vervolgens in de auto weggereden. De volgende dag bleek (na aankomst van de politie) [slachtoffer 1] aan zijn verwondingen te zijn overleden.
b. Bewijsoverwegingen:
Verdachte heeft bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 2 subsidiair en feit 4 bewezenverklaarde. De hierna volgende bewijsoverwegingen hebben daarom enkel betrekking op de als feit 1 primair ten laste gelegde gekwalificeerde doodslag op [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van de gebeurtenissen van [pleegdatum 1] stelt het hof voorop dat de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] in beginsel betrouwbaar zijn en aldus gebruikt kunnen worden voor het bewijs. Voor het hof is daarvoor bepalend dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] enkele dagen na het feit uit eigen beweging naar de politie zijn gestapt en daar (consistente) verklaringen hebben afgelegd, terwijl zij nog niet – maar ook verdachte en [medeverdachte 2] nog niet – in beeld waren bij de politie en niemand van hen überhaupt als verdachte was aangemerkt. Naar het oordeel van het hof worden de verklaringen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] bovendien op belangrijke en essentiële onderdelen ondersteund door de MIT-rapportage van het NFI. Uit deze rapportage volgt dat er in sommige beschadigingen zwarte coating voorkwam en in andere niet, wat kan duiden op het feit dat met twee verschillende voorwerpen op het hoofd van het slachtoffer is geslagen, te weten een “breedvlakkig” voorwerp en een voorwerp met daarop een zwarte coating. Daarnaast worden de verklaringen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] ondersteund door de geluidsopnames die na het feit heimelijk zijn opgenomen.
De betrouwbaarheid van de geluidsopnames
Door de verdediging is verweer gevoerd op de betrouwbaarheid van de geluidsopnames die
door medeverdachte [medeverdachte 3] zijn gemaakt en de aanwezigheid van de stem verdachte op die
opnames. De rechtbank kijkt hier anders tegenaan. Allereerst hebben [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3]
verklaard dat [medeverdachte 2] en [verdachte] aan deze gesprekken hebben deelgenomen.Zij hebben nauwkeurig aangegeven wie wanneer wat heeft gezegd. NN1 is [verdachte] en NN2 is [medeverdachte 2] .
Ten tweede waren verdachten volgens hun telefoongegevens (mastgegevens) bij elkaar in de buurt toen de opnames werden gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat de geluidsopnames bruikbaar en betrouwbaar zijn voor het bewijs. De opnames zijn kort na de woningoverval gemaakt, nog voordat [verdachte] en de medeverdachten zijn aangehouden voor onderhavige feiten. Op het moment dat de geluidsopnames werden gemaakt, wisten zij niet dat het werd opgenomen, zodat zij vrijuit konden spreken. Zij hebben concrete (dader)informatie besproken over hun eigen rol bij het door hen uitgeoefende geweld op en tegen [slachtoffer 1] . Op de opnames wordt gesproken over het slaan met een hamer en een koevoet op het hoofd van [slachtoffer 1] . Er is een bebloede hamer aangetroffen in de woning van het slachtoffer. Over het gebruik van de koevoet heeft
verdachte [verdachte] verklaard. Dat er met deze voorwerpen op het hoofd is
geslagen, vindt steun in de MIT-rapportage van het NFI (MIT = Microanalyse van Invasief
Trauma). Uit deze rapportage blijkt dat de aangetroffen hoofdletsels van [slachtoffer 1] goed
kunnen passen bij toedracht van het slaan met bijvoorbeeld de aangetroffen hamer en/of een
breekijzer en in de omstandigheid dat stukjes zwarte coating op [slachtoffer 1] zijn aangetroffen (de rechtbank concludeert afkomstig van de zwarte koevoet). Om die reden acht de rechtbank de geluidsopnames betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Geslagen met de koevoet
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte meerdere malen met een
koevoet op het hoofd van het slachtoffer heeft geslagen. Doorslaggevend daarvoor is het
volgende. Uit de geluidsopname blijkt datverdachte
bekent met een koevoet op het
hoofd van slachtoffer te hebben geslagen. Dat er meerdere malen met de koevoet is geslagen, leidt de rechtbank af uit het MIT-rapport waarin een microanalyse van de schedel-delen is opgenomen. Bij meerdere schedelwonden zijn zwarte deeltjes aangetroffen, die waarschijnlijk afkomstig zijn van de coating van een voorwerp van gelegeerd staal. Het
rapport noemt een breekijzer als mogelijke bron. Die zwarte deeltjes kunnen niet afkomstig
zijn van de aangetroffen hamer. De aangetroffen hamer had namelijk geen zwarte coating.
[verdachte] heeft verklaard dat de door hen meegenomen koevoet zwart was. Omdat niet is gebleken dat er met een ander zwart voorwerp is geslagen, gaat de rechtbank ervan uit dat deze verwondingen doorverdachte
met de koevoet zijn toegebracht, doordat hij het slachtoffer meermalen hiermee heeft geslagen, zodat de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen acht datverdachte
dit letsel met de koevoet heeft toegebracht.
Opzet op de dood
Door de verdediging is verder aangevoerd dat geen sprake zou zijn geweest van
(voorwaardelijk) opzet op de dood van het slachtoffer. Naar het oordeel van de rechtbank
moet de handelwijze van verdachte en/of zijn mededaders naar zijn uiterlijke
verschijningsvorm worden aangemerkt als te zijn gericht op de dood van het slachtoffer
omdat zij wilden wegvluchten, nadat zij door de bewoner werden betrapt bij een
woninginbraak. Het is een algemene ervaringsregel dat delen van het hoofd dusdanig
kwetsbaar zijn dat, indien daarop met kracht met een slagwapen (zoals een hamer en/of een
koevoet) geweld wordt uitgeoefend, de aanmerkelijke kans bestaat dat dit de dood van het
slachtoffer tot gevolg heeft. Het slaan met een koevoet (door verdachte
) en een hamer (door medeverdachte [medeverdachte 2]
) op het hoofd van [slachtoffer 1] is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van fataal letsel, dat het - behoudens contra-indicaties, waarvan hier niet is gebleken - niet anders kan dan dat verdachte en zijn mededader[medeverdachte 2]
de aanmerkelijke kans op het overlijden van [slachtoffer 1] hebben aanvaard. Onder deze
omstandigheden en gezien de aard van de gedragingen is dan ook voldaan aan het vereiste
van het voorwaardelijk opzet op de dood.
Medeplegen - de rol van verdachte
De rechtbank acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van medeplegen van
gekwalificeerde doodslag en gekwalificeerde poging tot diefstal. Uit de bewijsmiddelen
komt naar voren dat er een duidelijk plan was om in te breken en dat ook niet werd
uitgesloten dat de bewoner thuis zou zijn. In de auto is immers besproken dat verdachten tie-wraps bij zich hadden, waaruit de rechtbank concludeert dat er wel degelijk rekening werd gehouden met de mogelijkheid dat ze de bewoner zouden aantreffen. De nauwe en bewuste samenwerking volgt verder uit het feit dat verdachte en zijn mededaders samen naar de woning van [slachtoffer 1] zijn gegaan, dat zij een koevoet bij zich hadden, dat de groep zich in de woning heeft opgesplitst waarbij [medeverdachte 4] aanvankelijk bij de voordeur is blijven posten terwijl de andere twee, waaronder verdachte, de woning verder zijn binnen gegaan. Voorts volgt dat zij daartoe de deur hebben opengebroken en toenmedeverdachte [medeverdachte 2]
door het slachtoffer werd belaagd, verdachte en zijn medeverdachten met hem hebben geworsteld, waarbij het slachtoffer geslagen is en geschopt. Ook blijkt datmedeverdachte [medeverdachte 2]
vervolgens het slachtoffer in bedwang heeft gehouden, waarnaverdachte
de woning verder is gaan doorzoeken en toen het slachtoffer zich bleef verzetten, hij meermalen op zijn hoofd is geslagen met de koevoetdoor verdachte
en een hamer doormedeverdachte [medeverdachte 2]
.
De vervolgvraag is dan of ook sprake is geweest van medeplegen ten aanzien van de
gekwalificeerde doodslag. Hoewel niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de
fatale klap heeft gegeven, is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering. Uit de bewijsmiddelen blijkt datmedeverdachte [medeverdachte 2]
het slachtoffer in bedwang hield en samen met verdachte het fatale letsel heeft toegebracht. Net als de officier van justitie maakt de rechtbank geen onderscheid tussen de fatale klap en de overige klappen met de hamer en de koevoet, nu de volgordelijkheid van de letsels niet is vast te stellen en ook niet is vast te stellen welk specifieke letsel het slachtoffer uiteindelijk fataal is geworden. De opzet was gelet op voorgaande naar het oordeel van de rechtbank gericht op de samenwerking en op de bewezenverklaarde gedragingen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair
hij op
of omstreeks[pleegdatum 1] , te [pleegplaats] ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
(een
) of meerander
(en), althans alleen, [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft
/hebbenberoofd, door
- die [slachtoffer 1] meermalen,
althans eenmaal (met kracht
)met een hamer tegen het hoofd,
althans het lichaam,te slaan en
/of
- die [slachtoffer 1] meermalen,
althans eenmaal (met kracht)tegen het hoofd en
/ofhet lichaam te stompen en
/ofte slaan en
/of
- met die [slachtoffer 1] te worstelen en
/of (omver
)te duwen en
/ofte trekken en
/of
- die [slachtoffer 1] met de hand de mond af te dekken en
/ofafgedekt te houden en
/of
- die [slachtoffer 1] meermalen,
althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet)tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen
/trappenen
/of
- die [slachtoffer 1] meermalen,
althans eenmaal (met kracht
)met een koevoet,
althans een breekvoorwerp,tegen het hoofd en
/ofhet
(onder)lichaam en
/ofde benen te slaan en
/of
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en
/of
- (daarbij) te zeggen: "Tik hem / Ram hem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] werd vastgehouden, met een koevoet,
althans een breekvoorwerp, (met kracht
) door/in
/tegenhet hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en
/ofvoorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een poging tot diefstal met geweld
en/of bedreiging met geweldin vereniging door middel van braak
en/of verbrekinggepleegd in een woning gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (strafbaar gesteld in
(de
)artikel
(en
)312 lid 1 jo lid 2 jo 310 van het Wetboek van Strafrecht), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om
de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om,bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en
/ofaan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid
en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregenete verzekeren;
2. subsidiair
hij op
of omstreeks[pleegdatum 1] te [pleegplaats] , althans in Nederland, in een woning, gelegen aan de [straatnaam 1] , omstreeks 02:00 uur,
in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een geldbedrag en/of goederen naar
zijn/hun gading,
in elk geval enig goed,dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),toebehoorde(n), weg te nemen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van braak
en/of verbreking, door
- met een auto
(vanuit [plaats 2]
)naar [pleegplaats] te rijden en
/of
- onderweg te stoppen om een (van tevoren verborgen en/of klaargelegde) koevoet op te halen en
/of
- de auto te parkeren nabij de woning en
/of
- de auto steeds gereed te houden voor
(snel)vertrek en
/of
- gezichtsbedekkende kleding (te weten een mondmasker
en/of een capuchon) te dragen en
/of
-
(met tie-wraps en
/ofeen koevoet
)naar de (toegangs)deur van de woning te lopen en
/of
- voornoemde deur
(met de koevoet
/het breekvoorwerp)open te breken en
/of
- de woning te betreden en
/of
- in de woning van die [slachtoffer 1] te zoeken naar geld en/of goederen van
zijn/hun gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welke poging tot diefstal werd vergezeld en
/ofgevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal gemakkelijk te maken en/of ombij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/ofandere deelnemers aan het misdrijf
hetzijde vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door
(tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen)
- die [slachtoffer 1] meermalen,
althans eenmaal (met kracht
)met een hamer tegen het hoofd,
althans het lichaam,te slaan en
/of
- die [slachtoffer 1] meermalen,
althans eenmaal (met kracht)tegen het hoofd en
/ofhet lichaam te stompen en
/ofte slaan en
/of
- met die [slachtoffer 1] te worstelen en
/of (omver
)te duwen en
/ofte trekken en
/of
- die [slachtoffer 1] meermalen,
althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet)tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen
/trappenen
/of
- die [slachtoffer 1] meermalen,
althans eenmaal (met kracht
)met een koevoet,
althans een breekvoorwerp,tegen het hoofd en
/ofhet
(onder)lichaam en
/ofde benen te slaan en
/of
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en
/of
- (daarbij) te zeggen: "Tik hem / Ram hem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
-
(terwijl die [slachtoffer 1]
)werd vastgehouden, met een koevoet,
althans een breekvoorwerp, (met kracht
)door
/tegenhet hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan,
terwijl voornoemd geweld de dood ten gevolge heeft
(gehad
);
4.
hij op
of omstreeks[pleegdatum 2] , te [pleegplaats] ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door hem en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning (gelegen aan de [straatnaam 1] ) weg te nemen een geldbedrag en/of goederen naar
zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader
(s
), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming,met zijn mededader
(s
),
althans alleen,
- naar voornoemde woning
is/zijn gegaan en
/of
- de (toegangs)deur van voornoemde woning
(met een breekvoorwerp
) heeft/hebben geforceerd en
/of
- voornoemde woning
heeft/hebben betreden en
/of
- voornoemde woning
heeft/hebben doorzocht en
/of
- in voornoemde woning de tas van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van doodslag, vergezeld van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren.
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien jaren, met aftrek van het voorarrest.
De raadsman van verdachte heeft samengevat weergegeven het volgende naar voren gebracht. Er moet rekening gehouden worden met de jeugdige leeftijd van verdachte ten tijde van het delict. Verdachte heeft een beperkt strafblad en is niet eerder veroordeeld voor vermogensdelicten of geweldsmisdrijven. De oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal zeker een hele grote impact hebben op verdachte omdat hij een groot deel van zijn nog jonge leven achter slot en grendel zal moeten doorbrengen. Aan de noodzaak tot bestraffing zal ook zijn ook voldaan bij een minder hoge straf. De doelen van bestraffing worden volgens de verdediging ook behaald door oplegging van een lagere gevangenisstraf van acht tot twaalf jaar.
Het hof is van oordeel dat de hierna te melden strafoplegging in overeenstemming is met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof verenigt zich met de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot de straftoemeting die hieronder cursief zijn weergegeven. Waar ‘rechtbank’ staat, moet ‘hof’ worden gelezen. Waar de overweging van de rechtbank aanvulling of (beperkt) verbetering behoeft, is dit aangegeven met niet-cursieve tekst. Indien in de overwegingen van de rechtbank taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
8.3.1 De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft zich allereerst schuldig gemaakt aan een poging tot inbraak in vereniging.
Dat deze woninginbraak bij een poging is gebleven, komt doordat verdachte en zijn
medeverdachten hun inbraak voortijdig hebben afgebroken, toen zij na binnenkomst merkten dat de bewoner in de woning lag te slapen. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij heeft geprobeerd in te breken in de woning van het slachtoffer, waar het slachtoffer zich bij uitstek veilig zou moeten voelen. Door zo te handelen heeft de verdachte geen enkel respect getoond voor de persoonlijke eigendommen en levenssfeer van anderen en heeft hij kennelijk slechts oog gehad voor zijn eigen gewin.
Kennelijk heeft verdachte zich niet laten afschrikken door de aanwezigheid van het
slachtoffer in de woning, want hij is twee dagen later teruggegaan met meer personen. Er is
sprake geweest van een vooropgezet plan om in te breken en daarbij is rekening gehouden
met de mogelijke aanwezigheid van het slachtoffer in de woning. Verdachte en zijn
mededaders hadden immers tie-wraps meegenomen voor het geval ze het slachtoffer zouden
aantreffen. Helaas is dat het geval gebleken. In de worsteling die volgde nadat het slachtoffer ze (kennelijk) op heterdaad betrapte, heeft verdachte samen met zijn mededaders het slachtoffer om het leven gebracht, met de bedoeling om ongestoord de woning van het
slachtoffer te kunnen verlaten. Verdachte en zijn mededaders zijn daarbij zeer gewelddadig
en lafhartig te werk gegaan. Het slachtoffer werd in zijn eigen woning zo gewelddadig mishandeld dat hij is gestorven. Verdachte en zijn mededaders hadden het gemunt op waardevolle spullen uit de woning van het slachtoffer. Dat hij op dat moment in zijn woning aanwezig was en kennelijk de diefstal te zeer bemoeilijkte, heeft hij met zijn leven moeten bekopen. Het is haast niet voor te stellen welke doodsangsten het slachtoffer in de laatste minuten van zijn leven heeft moeten doorstaan, de diverse pijnen die hij daarbij heeft moeten doormaken als gevolg van het toegepaste geweld en de wanhoop die hij ongetwijfeld heeft gevoeld toen ieder verzet met grof geweld werd gebroken. De letsels en sporen van het op zijn lichaam en hoofd uitgeoefende geweld geven een indringend beeld van de agressie die hij heeft ervaren en waar hij niet aan heeft kunnen ontkomen.
Het behoeft geen betoog dat de samenleving door dergelijke ernstige feiten zeer geschokt is.
Dergelijke feiten vergroten ook de gevoelens van angst binnen onze samenleving voor
geweld en gewelddadige woningovervallen.
De nabestaanden van het slachtoffer is onherstelbaar leed toegebracht. Namens de broer van het slachtoffer is ter zitting een slachtofferverklaring voorgelezen, waarin hij het leed dat hem is aangedaan onder woorden heeft gebracht. De nabestaanden blijven met vele vragen achter.
Het baart de rechtbank ernstige zorgen dat verdachte, gedreven door zijn zelfzucht, in staat is om een persoon het meest fundamentele recht dat hem toekomt, te weten het recht op leven, te ontnemen. Hij maakt zo het leven van de ander ondergeschikt aan zijn eigen (financieel) belang. Ter zitting heeft verdachte nauwelijks verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen door geen opening van zaken te geven over hetgeen er precies in de woning heeft plaatsgevonden
8.3.2 De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft het hof gelet op het uittreksel uit de
justitiële documentatie van 6 mei 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de inhoud van de rapportage opgemaakt door Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering van 13 oktober 2022. Het advies luidt concluderend om aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden en toepassing te geven aan het volwassenenstrafrecht.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de dubbelrapportage van het NIFP over verdachte,
opgemaakt door psychiater M.M. Sprock d.d. 8 juli 2022 en psycholoog R. Bout d.d. 10 juni
2022. Hieruit blijkt onder meer het volgende:
Sprock: “Bij betrokkene wordt antisociaal gedrag vastgesteld waarbij differentiaal
diagnostisch gedacht wordt aan een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling richting een
‘andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Tevens is er
sprake van problematisch lachgasgebruik. Momenteel kan er niet gesproken worden van een psychische stoornis die heeft doorgewerkt in het tenlastegelegde. Betrokkene kan beschouwd worden als voldoende intelligent en is zich voldoende bewust van de consequenties dat hij hiervoor volledig verantwoordelijk kan worden gehouden. Vanuit het onderzoek zijn er namelijk geen aanwijzingen dat er bij betrokkene sprake is geweest van een verminderde mate van controle over zijn vrije wil, of van oordeels- en kritiekstoornissen.
Ten aanzien van vraag 6 kan nog aangegeven worden dat geconcludeerd kan worden dat na
gebruikmaking van de wegingslijst er geen indicaties zijn voor toepassen van het
jeugdstrafrecht.”
Bout: “Betrokkene is een thans 20-jarige man bij wie er sprake is van een stoornis in het
gebruik van een ander middel (lachgas). Daarnaast worden enkele disfunctionele,
voornamelijk antisociale-, persoonlijkheidstrekken (crimineel gedrag, egocentrisme,
gebrekkig inlevingsvermogen) waargenomen, maar worden er te weinig gronden gevonden
voor het vaststellen van een persoonlijkheidsstoornis. Ten tijde van het ten laste gelegde was de stoornis in het gebruik van lachgas aanwezig, maar niet van invloed.
Er worden in het onderhavige onderzoek geen gedragskundige gronden gevonden om de ten
laste gelegde feiten, indien bewezen, verminderd toe te rekenen.
Bij beantwoording van de vraag of betrokkene volgens het jeugd- dan wel het
volwassenstrafrecht moet worden veroordeeld, maakte onderzoeker gebruik van de
wegingslijst ASR. Alle factoren afwegend (zie paragraaf 10 voor de afweging), komt
onderzoeker tot de conclusie dat er onvoldoende redenen zijn om te adviseren tot het
toepassen van het minderjarigenstrafrecht.”
De rechtbank zal gelet op deze adviezen toepassing geven aan het volwassenenstrafrecht en
de feiten aan verdachte volledig toerekenen.
8.3.3 De straf
Gelet op het voorgaande is enkel een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van deze gevangenisstraf gekeken naar de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. De rechtbank beschouwt de bewezenverklaarde feiten 1 primair en 2 subsidiair als een eendaadse samenloop en past daarvoor de strafbepaling voor een gekwalificeerde doodslag toe. Hier ligt immers het zwaartepunt van het bewezenverklaarde. Een gekwalificeerde doodslag behoort tot de ernstigste delicten uit het Wetboek van Strafrecht. De wetgever heeft de buitengewone ernst van dit feit tot uitdrukking gebracht door daarop levenslange gevangenisstraf als strafmaximum te stellen. Het feit wordt daardoor wat betreft strafmaat gelijkgesteld aan moord. De rechtbank acht in het licht van bovenstaande omstandigheden een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
De hierna te noemen in beslag genomen voorwerpen, die nog niet zijn teruggegeven, behoren aan de verdachte toe. Zij zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het onder 1 primair en 2 subsidiair begane misdrijf aangetroffen. Het hof kan niet vaststellen dat de breekijzers in rechtstreeks verband staan van het bewezenverklaarde en gaat ervan uit dat deze aan de vader van verdachte toebehoren. Ook is van de in beslag genomen kleding niet vast komen te staan dat deze gedragen zijn tijdens één van de bewezen verklaarde feiten. Om die reden worden alle in beslag genomen voorwerpen teruggegeven aan de rechthebbenden, te weten aan verdachte en zijn vader.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 24.769,50. De vordering is bij het (hersteld) vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 19.616,36. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Het standpunt van de advocaat-generaal en de verdediging
Zowel de advocaat-generaal als de verdediging heeft zich aangesloten bij het vonnis van de rechtbank voor wat betreft de toegewezen schade.
Het oordeel van het hof
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair en 2 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 19.616,36. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Immateriële schade
Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 28 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:958) volgt dat iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt of verwondt – afhankelijk van de omstandigheden waaronder die onrechtmatige daad en de confrontatie met die daad of de gevolgen daarvan, plaatsvinden – ook onrechtmatig kan handelen jegens degene bij wie die confrontatie een hevige emotionele schok teweeg brengt. Het recht op vergoeding van schade daarbij is beperkt tot de schade die volgt uit door die onrechtmatige daad veroorzaakt geestelijk letsel zoals hierna nader omschreven.
Gezichtspunten die een rol spelen bij de beoordeling van de onrechtmatigheid jegens degene bij wie een hevige emotionele schok is teweeggebracht als hiervoor bedoeld (hierna: het secundaire slachtoffer) zijn onder meer:
  • De aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed.
  • De wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. Daarbij kan onder meer worden betrokken of hij door fysieke aanwezigheid of anderszins onmiddellijk kennis kreeg van het onrechtmatige handelen jegens het primaire slachtoffer, of dat hij nadien met de gevolgen van dit handelen werd geconfronteerd. Bij een latere confrontatie kan een rol spelen in hoeverre zij onverhoeds was. Bij het aan dit gezichtspunt toe te kennen gewicht kan meewegen of het secundaire slachtoffer beroepsmatig of anderszins bedacht moest zijn op een dergelijke schokkende gebeurtenis.
  • De aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer, waarbij geldt dat bij het ontbreken van een nauwe relatie niet snel onrechtmatigheid kan worden aangenomen.
De Hoge Raad heeft in voornoemd arrest bepaald dat de feitenrechter aan de hand van onder meer deze gezichtspunten in hun onderlinge samenhang beschouwd van geval tot geval moet beoordelen of sprake is van onrechtmatigheid, waarbij niet op voorhand aan een van deze gezichtspunten doorslaggevende betekenis toekomt. Als een van deze
gezichtspunten geen duidelijke indicatie voor het aannemen van onrechtmatigheid geeft, kan onrechtmatigheid desondanks worden aangenomen als de omstandigheden daarvoor, bezien vanuit de overige gezichtspunten, voldoende zwaarwegend zijn.
Het recht op vergoeding van schade die is veroorzaakt door het onrechtmatig teweegbrengen van een hevige emotionele schok is beperkt tot de schade die volgt uit geestelijk letsel. Voor de toewijzing van schadevergoeding ter zake van dat geestelijk letsel is vereist dat het bestaan van dat geestelijk letsel naar objectieve maatstaven is vastgesteld. In de rechtspraak over schokschade is in dat verband steeds overwogen dat dit in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Daarmee is beoogd tot uitdrukking te brengen dat die emotionele schok moet hebben geleid tot geestelijk letsel dat gelet op aard, duur en/of gevolgen ernstig is, en in voldoende mate objectiveerbaar. Dit brengt mee dat als de rechter op grond van een rapportage van een ter zake bevoegde en bekwame deskundige – waarbij gedacht kan worden aan een ter zake bevoegde en bekwame psychiater, huisarts of psycholoog – tot het oordeel komt dat sprake is van geestelijk letsel in de hiervoor bedoelde zin, hij tot toewijzing van schadevergoeding kan overgaan, ook als in die rapportage geen diagnose van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld wordt gesteld. Als sprake is van geestelijk letsel als hier bedoeld, komt zowel de materiële als de immateriële schade die daarvan het gevolg is voor vergoeding in aanmerking.
Het hof is van oordeel dat in deze zaak niet aan deze voorwaarden is voldaan. Er is geen rapportage overgelegd waaruit kan worden opgemaakt dat bij de benadeelde partij sprake is van geobjectiveerd geestelijk letsel. Niet gebleken is dat de benadeelde partij onder behandeling is bij een psycholoog. Het hof zal de vordering niet-ontvankelijk verklaren, omdat het onduidelijk is gebleven welk geestelijk letsel er precies is opgetreden bij de benadeelde partij als gevolg van het overlijden van het slachtoffer.
Om te bevorderen dat de wel (hoofdelijk) toe te wijzen schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Proceskosten
Het hof baseert het toe te wijzen bedrag ten aanzien van de proceskosten op een afstand van 27 kilometer in plaats van 67 kilometer. Het hof zal derhalve de proceskosten matigen tot een bedrag van € 69,94.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 288, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 subsidiair en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
o 1 STK Tas (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2937837, Grijs)
o 1 STK Joggingbroek (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2938735, Zwart)
o 1 STK Joggingbroek (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2938749, Blauw)
o 1 STK Jas (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2939082, Zwart)
o 1 STK Broek (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2939086, Zwart)
o 1 STK Broek (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2939091, Grijs)
o 1 STK Jas (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2939101 DIT IS DE JAS WAAR DE AUTOSLEUTEL IN IS AANGETROFFEN, Blauw)
o 1 STK Jas (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2939106, Zwart)
o 1 STK Jas (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2939116, Zwart)
o 10 2 STK Schoenen (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2939125 LEUREN WIT, ROOD EN BLAUW EN GEEL, Meerkleurig, merk: [merk 1] )
o 2 STK Schoenen (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2939136 VUIL ONDERKANT, Zwart, merk: [merk 2] ).
Gelast de
teruggaveaan de rechthebbende (de vader van verdachte) van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
o 1 STK Breekijzer (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2939140, Zwart)
o 1 STK Breekijzer (Omschrijving: PL0900-2022019947-G2939154, Zwart).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 primair en 2 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 19.616,36 (negentienduizend zeshonderdzestien euro en zesendertig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
69,94 (negenenzestig euro en vierennegentig cent).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , ter zake van het onder 1 primair en 2 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 19.616,36 (negentienduizend zeshonderdzestien euro en zesendertig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 133 (honderddrieëndertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op [pleegdatum 1] .
Aldus gewezen door
mr. W.A. Holland, voorzitter,
mr. D.M.I. de Waele en mr. D.R. Sonneveldt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.A.C. van den Berg-Veltman, griffier,
en op 4 juli 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Bijlage I: de bewijsmiddelen [1]

T.a.v. feit 1 primair en feit 2 subsidiair

Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 89 (A)
[slachtoffer 1] (het hof begrijpt: [slachtoffer 1] ) woont op de [straatnaam 1] in [pleegplaats] . Op
donderdag [pleegdatum 1] zag ik [slachtoffer 1] achter de deur van zijn
woning liggen. Ik zag dat [slachtoffer 1] voorover op zijn buik lag. Ik zag dat zijn handen bebloed
waren.
Definitief sectieverslag van het NFI d.d. 28 september 2022
2. Letsels hoofd
Rondom het hoofd en verspreid aan het gelaat waren talrijke letsels (A t/m AC). Dit
betroffen hoofdzakelijk huidverscheuringen (circa 26 in totaal), gedeeltelijk met een gevorkt
patroon en veelal met oppervlakkige huidbeschadiging van de wondranden. Er was
uitgebreide omgevende bloeduitstorting in de wekedelen.
Aan de rechterzijde van de behaarde hoofdhuid was een huidverscheuring (K) met een
onderliggende complexe indeukingsbreuk van het rechterwandbeen; enkele botfragmenten
waren binnengedrongen in hel hersenweefsel. Aan het voorhoofd links was een
huidverscheuring (R) met onderliggende indeukings-breuk van het voorhoofdsbeen links.
Vanuit de indeukingsbreuken waren er uiteenlopende breuklijnen, onder meer naar de
oogkassen met uitgebreide omgevende bloeduitstorting (V).
Er was bloeduitstorting aan het hersenoppervlak (onder het spinnenwebvlies).
Aan de rechterwang was een huidverscheuring (Z) met een onderliggend wondkanaal tot op
een breuk van de onderkaak rechts; er was uitgebreide omgevende bloeduitstorting. Aan het
lipslijmvlies waren verspreid oppervlakkige beschadigingen en bloeduitstortingen; meerdere
gebitselementen aan de onder-kaak waren los en/of ontbraken met verscheurd tandvlees
(AB).
Botbeschadigingen in relatie tot letsel K, M, N, R en Z werden uitgenomen voor eventueel
MIT-onderzoek.

6 Interpretatie van de letsels

Het forensisch pathologisch onderzoek betrof een bejaarde man (sub B1) met talrijk letsel in
de vorm van huidverscheuringen, oppervlakkige huidbeschadigingen en bloeduitstortingen.
Het totale letselbeeld (vorm, aspect, locatie en spreiding) duidt op toebrenging door derden.
Aan het hoofd (sub A en B2) waren onder meer enkele tientallen huidverscheuringen
waarvan twee met onderliggende indeukingsbreuken van de schedel. Hierbij was onder meer plaatselijk destructie van hersenweefsel; ook was er bloedophoping onder het
spinnenwebvlies en waren er hersenschorskneuzingen (sub C). Het letsel is bij leven ontstaan door meervoudige (en hevige) stomp botsende krachtinwerking op het hoofd, minstens deels door slagen met of stoten tegen een of meerdere harde voorwerpen en/of structuren. De karakteristieken van de letsels duiden hierbij op zowel een kantig als een eerder breedvlakkig aspect; wat eventueel goed kan passen bij de aangetroffen klauwhamer (zie verkregen informatie). Er werden botdelen uitgenomen voor eventueel MIT-onderzoek.
Bij voornoemd hoofdletsel zijn hersenfunctiestoornissen te verwachten op basis waarvan het
overlijden zonder meer wordt verklaard. Gezien de resultaten van het neuropathologisch
onderzoek is de hersenschade kort voor overlijden opgetreden.
Aan de hals waren enkele beperkte letsels (sub B3) door schavende en/of stomp botsende
krachtinwerking (zoals vallen, stoten of slagen). De bloeduitstorting in de linker grote
schuine halsspier kan eventueel het gevolg zijn van overrekking (in het kader van de hevige
stomp botsende krachtinwerking op het hoofd). Er waren hierbij geen concrete aanwijzingen
voor betekenisvolle (samen)drukkende krachtinwerking op de hals; wat overigens eveneens
niet kan worden uitgesloten.
De rechtszijdige ribbreuken (sub A en B4) en de breuk aan het rechterschouderblad zijn het
gevolg van een gelokaliseerde hevige stomp botsende krachtinwerking, vermoedelijk door
slagen met of stoten tegen een of meerdere harde voorwerpen en/of structuren. Aan de romp
en de ledematen (sub B5) waren verder meerdere letsels door stomp botsende en/of
schavende krachtinwerking. Voornoemde letsels aan de romp en ledematen hebben
overigens geen rol van betekenis gespeeld bij het overlijden. Het letsel aan de armen en
handen kan, gezien de locatie, eventueel goed passen bij af- of verweerletsel. Meerdere
huidletsels aan het rechterbovenbeen toonden een gepatroniseerd aspect; wat eventueel kan
worden gecorreleerd aan een mogelijk daadwapen (het aspect was overigens minder goed
passend bij een klauwhamer).
Op basis van de forensisch-pathologische bevindingen kan geen volgordelijkheid worden
gesteld ten aanzien van de verschillende letsels.

7 Conclusie

Het overlijden van [slachtoffer 1] , [leeftijd] jaar oud, wordt verklaard door de
gevolgen van schedelhersenletsel door meervoudige hevige stomp botsende krachtinwerking
op het hoofd. Een andere doodsoorzaak is niet gebleken.
MIT-Express (Microanalvse van invasief trauma) aan schedeldelen naar aanleiding van een
geweldsdelict in [pleegplaats] op [pleegdatum 1] d.d. 12 mei 2022, p 113 (B)

5 Resultaten en interpretatie

5.1
Letsel K [AAOA7396NL]
5.1.1.
Kras-, Indruk- en Vormsporenonderzoek
Het uitgenomen deel van de schedel bestaat uit 5 losse stukken die oorspronkelijk één geheel hebben gevormd en verbroken zijn door een krachtinwerking. Mogelijke indruk-
/contactpunten met een voorwerp zijn waargenomen op circa 1,5 cm van elkaar. Er zijn geen
andere indruk- of vormkenmerken waargenomen die mogelijk gerelateerd zijn aan de vorm
van het contactoppervlak van het gebruikte voorwerp.
5.1.2
Microsporenonderzoek
Bij het visuele vooronderzoek zijn in de beschadigingen in het bot van deze letsels zwarte
deeltjes waargenomen. Twee van de uitgenomen schedeldelen zijn onderzocht met
SEM/EDX. Op de onderzochte stukken zijn, in één gebied, sporen aangetroffen in het bot die voornamelijk bestaan uit koolstof, barium, zwavel, strontium en zuurstof. Nabij deze deeltjes zijn in het bot deeltjes aangetroffen die voornamelijk bestaan uit ijzer en mangaan. De combinatie van deze elementen past bij een voorwerp dat voornamelijk bestaat uit
ongelegeerd staal (ijzer en mangaan) met daarop (mogelijke deels) een zwarte coating. Deze
coating kan dan bestaan uit een organische matrix met daarin bariumsulfaat (barium, zwavel
en zuurstof) met daarin wat strontium sulfaat.
5.1.3
Gezamenlijke interpretatie
Ongelegeerd staal kent vele toepassingen, waaronder relatief goedkope werktuigen als
hamers, bijlen, schroevendraaiers of breekijzers. De aanwezigheid, van een zwarte coating
kan erop duiden dat dit voorwerp geheel of gedeeltelijk voorzien is van een dergelijke
coating. In eerder MIT-zaakonderzoek is een dergelijke coating bijvoorbeeld waargenomen
op een breekijzer. Een gedeelte van het contactoppervlak van het voorwerp dat letsel K heeft veroorzaakt, heeft mogelijk een breedte van circa l,5cm.
5.2
Letsel M [AAOA7395NL]
5.2.1
Kras-, Indruk- en Vormsporenonderzoek
Het uitgenomen schedeldeel bestaat uit één stuk met een beschadigd gebied van circa 10 bij
5 cm. In het beschadigde gebied zijn krassporen en mogelijk indruksporen waargenomen.
Deze sporen kunnen vergeleken worden met een 'verdacht' voorwerp. Door de beperkte
hoeveelheid kras- en indruksporen in combinatie met beperkte kwaliteit van aftekening van
deze sporen, zal de bewijskracht bij een vergelijking vermoedelijk beperkt zijn.
5.2.2
Microsporenonderzoek
Bij het visuele vooronderzoek zijn geen zwarte deeltjes waargenomen. In de beschadiging in
het schedeldeel zijn met SEM/EDX deeltjes waargenomen die vooral bestaan uit ijzer en
mangaan. Deze bevinden zich in en naast kras lijnen in het bot. De combinatie van de
aangetroffen elementen past bij ongelegeerd staal (ijzer en mangaan).
5.2.3
Gezamenlijke interpretatie
De kenmerken in de kras- en indruksporen zijn niet duidelijk genoeg om hieruit een
aanwijzing te verkrijgen wat voor soort voorwerp is gebruikt. Ongelegeerd staal kent vele
toepassingen, waaronder relatief goedkope werktuigen als hamers, bijlen, schroevendraaiers
of breekijzers. Er zijn geen verdere kenmerken met betrekking tot het staal of een (eventueel) aanwezige coating waargenomen.
5.3
Letsel N [AAOA7397NL]
5.3.1
Kras-, Indruk- en Vormsporenonderzoek
Het uitgenomen schedeldeel bestaat uit één stuk met een oppervlakkige, lijnvormige
beschadiging van circa 1,5 tot 2,5 cm lang. De begrenzingen van de beschadiging zijn niet
duidelijk waarneembaar.
5.3.2
Microsporenonderzoek
Bij het visuele vooronderzoek zijn in de beschadigingen in het bot van dit letsel zwarte
deeltjes waargenomen, visueel gelijkend op de deeltjes bij letsel K. In de beschadiging in het schedeldeel zijn met SEM/EDX deeltjes waargenomen die vooral bestaan uit ijzer en
mangaan. Deze bevinden zich in en naast kraslijnen in het bot. Daarnaast zijn in de
beschadigingen deeltjes aangetroffen die voornamelijk bestaan uit koolstof, barium,
strontium, zwavel en zuurstof.
De combinatie van deze elementen past bij een voorwerp dat voornamelijk bestaat uit
ongelegeerd staal (ijzer en mangaan) met daarop (mogelijke deels) een zwarte coating. Deze
coating kan dan bestaan uit een organische matrix met daarin bariumsulfaat (barium, zwavel
en zuurstof) met daarin wat strontiumsulfaat.
5.3.3
Gezamenlijke interpretatie
Het contactoppervlak van het voorwerp dat letsel N heeft veroorzaakt heeft een rechte zijde
van minstens 1,5 cm lang. Deze zijde is niet scherprandig, dus niet zoals een mes, maar meer stomp.
Ongelegeerd staal kent vele toepassingen, waaronder relatief goedkope werktuigen als
hamers, bijlen, schroevendraaiers of breekijzers. De aanwezigheid van een zwarte coating
kan erop duiden dat dit voorwerp geheel of gedeeltelijk voorzien is van een dergelijke
coating. In eerder MIT-zaakonderzoek is een dergelijke coating bijvoorbeeld waargenomen
op een breekijzer.
5.4
Letsel Z [AAOA7394NL]
Bij het vooronderzoek zijn kraslijnen en zwarte deeltjes waargenomen op het stuk
schedeldak. Er is besloten om dit botdeel voor nu alleen te onderzoeken op microsporen.
5.4.1
Microsporenonderzoek
De zwarte deeltjes zijn visueel gelijk aan de deeltjes aangetroffen bij letsel K. In de
beschadiging in het schedeldeel zijn met SEM/EDX deeltjes waargenomen die vooral
bestaan uit ijzer en mangaan. Deze bevinden zich in en naast kraslijnen in het bot. Daarnaast
zijn in de beschadigingen deeltjes aangetroffen die voornamelijk bestaan uit koolstof,
barium, strontium, zwavel en zuurstof.
De combinatie van deze elementen past bij een voorwerp dat voornamelijk bestaat uit
ongelegeerd staal (ijzer en mangaan) met daarop (mogelijke deels) een zwarte coating. Deze
coating kan dan bestaan uit een organische matrix met daarin bariumsulfaat (barium, zwavel
en zuurstof) met daarin wat strontiumsulfaat.
Ongelegeerd staal kent vele toepassingen, waaronder relatief goedkope werktuigen als
hamers, bijlen, schroevendraaiers of breekijzers. De aanwezigheid van een zwarte coating
kan erop duiden dat dit voorwerp geheel of gedeeltelijk voorzien is van een dergelijke
coating. In eerder MIT-zaakonderzoek is een dergelijke coating bijvoorbeeld waargenomen
op een breekijzer.
6 Conclusie
Met wat voor soort voorwerp is er onder andere op het hoofd van het slachtoffer geslagen?
De resultaten van het MIT-Express onderzoek (MIT001) wijzen in de richting van een
voorwerp met in ieder geval de volgende kenmerken:
• Een rechte zijde van minstens 1,5 cm lang. Deze zijde is niet-scherprandig, dus niet zoals
een mes, maar meer stomp;
• Deze zijde bestaat geheel of gedeeltelijk uit ongelegeerd staal met een zwarte verf/coating
hierop.
Bovenstaande kenmerken zijn niet in alle beschadigingen waargenomen, er kunnen derhalve
meerdere voorwerpen zijn gebruikt. Er kan ook sprake zijn van verschillende
contactoppervlakken van hetzelfde voorwerp.
Proces-verbaal van bevindingen op gewaardeerde geluidsopnames, p 460 (A)
Op woensdag 18 mei 2022, heb ik, verbalisant [verbalisant] , opnieuw (1) van de drie
audiobestanden beluisterd, welke afkomstig zijn van de telefoon van verdachte [medeverdachte 3] . Dit
audiobestand betreft 3uAirPlayer(3).mp4 Fragment 2. Audiobestand 3uAirPlayer(3).mp4
Fragment 2 is opgewaardeerd door een specialist van de Landelijke eenheid. Naar aanleiding hiervan heb ik dit fragment nogmaals beluisterd.
Ik heb dit opgewaardeerde fragment meerdere malen beluisterd en letterlijk in tekst
uitgewerkt. In dit bestand hoor ik vier mannelijke stemmen. Ik heb deze mannen NN1, NN2,
NN3 en NN4 genoemd. Twee van de vier stemmen lijken erg veel op elkaar, deze twee
mannen maken vaak elkaars zinnen af, ik heb deze twee mannen NN1 en NN2 genoemd. Er
wordt in dit audiobestand herhaaldelijk door elkaar heen gesproken. Ik heb de zinnen waar er door elkaar heen wordt gesproken zoveel mogelijk schuin gemarkeerd.
Opgewaardeerd fragment 3uAirPlayer(3).mp4. Fragment 2
NN1 en/of 2: Ntv daar binnen geweest, ik heb een koevoet in zijn hoofd gedrukt/gezet
NN1 en/of 2: ntv jij bent binnen geweest en jij hebt een koevoet in zijn hoofd gedrukt/gezet
jij hebt binnen ntv koevoet ntv iedereen heeft m gewoon uuuuhh ntv hahaha
NN1 of 2: ik zweer dat ik die koevoet in zijn hoofd heb gezet.
NN1 jij hebt hem 80 keer met die hamer geslagen
NN1 of 2:ntv (praten door elkaar heen) dit was te verschrikkelijk
NN1 of 2:wat doe je dom praten, iedereen jij jouw jijzelf [medeverdachte 2] , iedereen die daar is geweest
ntv je gaat ons alle drie uuhh en jezelf
Proces-verbaal van bevindingen opgewaardeerde geluidsopnames, p 464 (A)
Uitgewerkte bestand - trim_F6D3DA24-EFAB-4CE6-A0510AFT7195BCEF_edit
NN3, 3 of 4:moet je zeggen wacht hoe zag het eruit hoe zag het eruit?
NN1: ntv gewoon in zijn hoofd
Opmerking verbalisant: klinkt een doffe klap, dof geluid
NN2, 3 of 4: Ja
NN1 of 2:Eerst seconde dat die zeg maar dik geworden klaar er hij was done/da
NN2,3 of 4: Maar hoe diep was, hoe diep was, hoe diep was het?
NN1: Kankerdiep ntv
NN4: Maar [bijnaam] was daar niet bij
NN3: Ik heb niets gezien broer
NN1: Hij heeft niets gezien, hij was zeg maar de deur al uit, hij was net in zijn recht toen dat
gebeurde
NN4: Hij hij probeerde jij hun uit uit elkaar te halen
NN1: nee Ntv behalve terugleggen/terugdeggen mongool
NN4: Nee maar [bijnaam] wat deed [bijnaam] hij was weggerend
NN2 of 3: ntv als een fokka niffo ntv
NN1: ntv Nee, deze man, we gingen weg ja ntv gingen weg toch ...
NN1: [bijnaam] was als allerlaatst, als eerst naar binnen, dacht huh als laatst naar binnen dus hij
gaat als eerst eruit toch ntv weet het niet
NN1 of 2: Ntv lui ntv ikke ntv de woonkamer in ntv in ik ging gelijk
NN4: Wat deed [medeverdachte 2] , hij zat te vechten ofzo
NN1: Hahahaha hij zat hem in bedwang te houden daaro
Proces-verbaal van bevindingen verklaring over audiobestanden door [medeverdachte 4] , p 483 (A)
NN1: ntv koevoet in zijn hoofd gezet ntv iedereen heeft m gewoon uuuuhh ntv hahaha ik zweer dat ik die koevoet in zijn hoofd heb gezet.
[verdachte] tegen [medeverdachte 2] :‘Jij hebt het daar binnen gezien. Ik heb een koevoet in zijn hoofd gedrukt.’[verdachte] zegt tegen [medeverdachte 2] :‘je hebt gezien dat ik een koevoet door zijn hoofd heb gedrukt.’Dan zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 2] dat [medeverdachte 2] hem 80x met een hamer heeft geslagen.
Proces-verbaal van bevindingen overzicht van processen-verbaal omtrent geluidsopnames van [medeverdachte 3] d.d. 15 juni 2022, p 498 (A)
Op basis van de herkenningen van de stemmen van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] , en de verklaringen van [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] wie er op de audiobestanden te horen zijn, kan worden gesteld dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] deelnamen aan de gesprekken. Verdere bevestiging hiervoor kan worden gevonden in het onderzoek naar de reisbewegingen en stoplocaties van de vier verdachten op de avond van [datum] ; de vier verdachten lijken die avond bij elkaar in de buurt te zijn. Op basis van de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , de bevindingen van het onderzoek naar de reisbewegingen en stoplocaties van de vier verdachten, in combinatie met de chatberichten die [verdachte] stuurde over waar hij was op [datum] , kan worden gesteld dat ook hij deelnam
aan de door [medeverdachte 3] opgenomen gesprekken.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 9 februari 2022, p 1348 (A)
Op [pleegdatum 1] hebben we [medeverdachte 2] opgehaald in [plaats 2] .
V: Wie zat waar in de auto?
A: Ik, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] . 4 man.
V: En wie zat waar?
A: [medeverdachte 3] reed. Ik zat voorin. Of [medeverdachte 2] of [medeverdachte 4] achter mij zat weet ik niet. Volgens mij zat
[medeverdachte 2] achter mij. Want [medeverdachte 4] gaf ik de hele tijd zo ballonnen. Via m'n linker schouder, dus
dan zat hij zeg maar, links achter. [medeverdachte 2] vroeg van "hoe zit dat met dat huis", volgens mij.
Toen zaten we een beetje met elkaar te praten, beetje te discussiëren en toen zeiden ze van"
ja, we hebben nu deze huurauto, dus kunnen wel gaan kijken". Ik zei tegen hem van "ja weet
je het zeker" en "hoe denk jij erover". Toen zei hij van "ja, ik weet het niet. Ik wil ook meer
te weten komen, dus ik wil weer gaan kijken". Toen zei ik: "Ja, zo zie ik het ook eigenlijk. Ik wil ook meer weten over dat huis en hoe en wat". Toen zijn we weer daar naartoe gegaan.
Die jongens wisten ook over dat huis. We hebben het gewoon gelijk gezegd. Ook tegen hun.
We zeiden gewoon van, want zij gaan ook soms mee naar inbraken. Ik zei van: "Er is een
huis waar geld kan liggen. En die man is vaak in de avond weg, dus gaan jullie mee? Ik heb
een extra paar ogen nodig, want dat huis is eng". Toen zeiden hun van "ja, is goed". We
gingen gewoon bespreken met z'n allen van "gaan we het doen ja of nee". [medeverdachte 3] zei van
"stel die man is thuis". Ik zei van "die man is niet thuis, want hij werkt nu". Het was in de
avond ook weer. Toen hebben we daar ingebroken. [medeverdachte 3] is wat terughoudender, maar ja hij zei op een gegeven moment "oké, maar dan wil ik in de auto blijven zitten, ik loop niet mee". Toen zei ik "oké, ga maar op de uitkijk staan".
A: [medeverdachte 3] bleef in de auto. Toen zijn ik, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] gewoon daar naartoe gegaan.
V: En wie liep er voorop?
A: [medeverdachte 2] .
V: Wie liep er achter [medeverdachte 2] ?
A: Ikke, en toen [medeverdachte 4] .
V: Oké en toen jullie een deur zagen?
A: Hebben we hem open gemaakt.
V: Hoe heb je dat gedaan?
A: Koevoet.
V:. Kun je vertellen waar die koevoet vandaan komt?
A: Die had [medeverdachte 2] verstopt, ergens ook in [pleegplaats] .
V: Was je erbij toen hij die koevoet heeft opgehaald?
A: Ja, iedereen was daarbij.
V: Je bedoelt de jongens die je net noemde?
A: Als ik zeg iedereen gewoon alle 4 toch. Ik, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] .
V: Oké. En op welk moment hebben jullie die koevoet opgehaald?
A: Iets daarvoor.
V: Oké. Hoe ging dat ophalen van die koevoet, dus?
A: Nik. Hij zei gewoon tegen [medeverdachte 3] "stop hier", en hij stapt uit en hij pakt hem, ergens uit de bosjes of achter een boom. Ik weet niet.
V: En waar heeft hij die koevoet gelaten?
A: Gewoon achterin, denk ik.
V: Heb jij die koevoet nog gezien ook op dat moment?
A: Nee. Ik zag gewoon dat hij binnen kwam. Hij had hem zeg maar, bij z'n voeten gewoon.
V: Wat voor kleur had die koevoet?
A: Zwart gewoon.
V: En weetje ongeveer hoe groot hij was, lang?
A: Gewoon die normale koevoet. Hoe lang weet ik niet. Halve meter, meter.
V: En wat was de reden dat er tie-wraps bij waren?
A: [medeverdachte 2] dacht "als er iemand is, kan je beter hem vast binden, dan niet", zeg maar.
A: Dus toen zijn we weer naar binnen gegaan. [medeverdachte 2] voorop, ik als tweede, [medeverdachte 4] als derde,
maar er lag zoveel troep, dat we gewoon heel rustig moesten lopen en kijken waar we liepen. Dus [medeverdachte 2] ging, het was zeg maar een gang, en er was de deur naar de woonkamer. Denk ik dan, of ja ik denk dat dat de woonkamer is. Hier naar rechts dus, en ik was verder gelopen, dus ik was in de gang, [medeverdachte 2] werd toen aangevallen, toen hij bij de deur was. Ik was al verder in de gang, dus ik moest eerst omdraaien, want m'n rug was daar naartoe. Kwam ineens een man vanuit de rommel op [medeverdachte 2] springen. Het was ook donker. Hij kwam ineens zeg maar.Het ging heel snel. Want we hoorden ook geen stem. Hij zat ons echt op te wachten gewoon. Blijkbaar heeft hij ons gehoord toen we de deur openmaakten. Uit reflex hebben we hem van [medeverdachte 2] afgeduwd en geslagen en is gewoon een schermutseling. Het ging allemaal heel snel.Het duurde ook niet zo lang volgens mij. [medeverdachte 2] lag in de rommel, die man lag bovenop hem. Dat duurde misschien best lang, want die man was vrij sterk en hij hield [medeverdachte 2] elke keer in bedwang. Het was donker en die man trok de capuchon over [medeverdachte 2] z'n hoofd, dus we raakten beetje in paniek van stel hij heeft een mes of ik weet niet iets, waar die zich mee wil verdedigen. Hij pakte hem bij z'n keel en hij gooide hem op de grond, en toen lag [medeverdachte 2] onderop. En toen hebben ik en [medeverdachte 4] , gelukkig zeg maar, die man nog om kunnen draaien en [medeverdachte 2] bovenop te krijgen. Nou, ik keerde mij om. Ik begon die man gewoon te duwen en te trappen. En, maar je had geen ruimte zeg maar, dus het was meer, ik kon niks anders. Wat je zag probeerde ik hem gewoon mee te raken. Trappen, slaan, duwen. Omdat ik en [medeverdachte 4] hem zeg maar, wegduwden van hem, want hij zat op [medeverdachte 2] in de rommel. Dus op een gegeven moment, die man lag hier en [medeverdachte 2] lag boven op hem en had [medeverdachte 2] hem onder controle. Het was ook donker, ja het was gewoon een schermutseling eigenlijk, wat ik mij kan herinneren. Ik ben toen gaan kijken, want op een gegeven moment had ik hem wel onder controle, maar hij bleef hele tijd bewegen en tegenstribbelen. En we zeiden gewoon tegen hem "doe rustig". En het enige wat ik weet, dat op een gegeven moment [medeverdachte 2] hem onder controle had, dat ik, zei hij tegen mij, van:" Ga in de woonkamer kijken, waar die man vandaan kwam". Of het de woonkamer was weet ik niet, maar denk ik. Die man bleef hele tijd bewegen en hij had [medeverdachte 2] ook gebeten. [medeverdachte 4] zei tegen mij "ga zoeken". [medeverdachte 2] was gewoon bezig hele tijd. [medeverdachte 2] heeft amper gepraat gewoon, want hij was steeds bezig met die man. Hij heeft ook geschreeuwd zeg maar. Toen heeft [medeverdachte 2] , denk ik, iets gepakt om voor z'n mond te doen. We zeiden van "waar ligt het geld", maar hij zei: "Ik heb geen geld". [medeverdachte 4] zei het in straattaal "Waar is doekoe?" We hebben allemaal gevraagd om doekoe of om geld. Ik was ook moe, want ik had hem zeg maar hele tijd weg geduwd van [medeverdachte 2] af, dus ik zat even uit te rusten en ik zei alleen van "Meneer, doe rustig, gewoon, waar is het geld? Dan gaan we weg. "Toen zei hij: "Het ligt in m'n vrachtwagen. Ik kan wel mee lopen, maar dat heeft hij niet gedaan." Toen zeiden [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] van "ga zoeken in z'n woonkamer". Maar er lag zoveel rommel totdat ik echt bij z'n bed kwam. Toen kwam ik terug en toen lag [medeverdachte 2] nog steeds op hem. En [medeverdachte 4] was nog steeds op dezelfde plek, want hij kon er niet langs natuurlijk. Hij wou [medeverdachte 2] niet alleen laten. Maar toen kwam het probleem. Hoe ga ik langs [medeverdachte 2] en die man om naar buiten te komen? Hoe gaat [medeverdachte 2] dan weg? En toen is het fout gegaan. Die man stopte ook niet. We zeiden tegen hem "ga je stoppen, dan kunnen we normaal weg gaan". Dat wou hij niet. Hij bleef maar doorgaan, maar toen ik terugkwam, was er zeg maar al bloed, maar toen ik nog ging zoeken was er nog niks met die man. [medeverdachte 2] heeft hem met hamer geslagen . Ik weet alleen van die hamer, dat ik iets zag op z'n hoofd, maar of dat een hamer was of koevoet, dat weet ik niet, want het was niet lang. Dus koevoet is het niet.
V: En waar kwam die hamer vandaan?
A: Weet ik niet. Hij had hem ineens in z'n hand [medeverdachte 2] .
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 31 maart 2022. p 1443 (A)
A: Tijdens de rit hebben we met elkaar besproken wanneer het een goed moment was om
daar binnen te gaan en of iedereen het ermee eens was. Qua taakverdeling spraken we af dat
[medeverdachte 2] die man in bedwang ging houden, omdat hij wat groter is. Ik kan best goed met een
koevoet overweg, dus ik zou die koevoet gebruiken om in te breken, en ik zou gaan zoeken,
en [medeverdachte 4] zou achterblijven in de gang als het volgens plan zou lopen. Als die man daar was
zou [medeverdachte 2] hem in bedwang houden. Toen we erheen liepen, maakten we de afspraak dat we
allemaal naar binnen zouden gaan en dat iedereen zou gaan zoeken, maar toen kwam die
meneer uit die rommel en viel [medeverdachte 2] aan. [medeverdachte 3] die zou op uitkijk blijven, dat vond hij zelf
ook goed.
V: jullie hielden er wel rekening mee dat die man thuis kon zijn?
A: Ja, maar dat doe je bij elke woning toch.
V: En welk plan hadden jullie dan?
A: Gewoon zoals bij elke inbraak, zo snel mogelijk deur open maken en zoeken. [medeverdachte 2] was het grootste en het fitste, dus sprak vanzelf dat hij die man in bedwang zou houden als dat nodig was. We gingen terug naar de woning voor geld. Iedereen had mondkapjes op. [medeverdachte 2] had tie-wraps meegenomen, omdat hij die man in bedwang zou houden. Hij had ze in zijn zak toen we hem gingen ophalen en hij zei dat toen hij in de auto stapte. Iedereen dacht van waarom, maar het was zijn taak om die man in bedwang te houden als hij thuis zou zijn dus, dat was zijn hele idee. Niemand zei tegen hem neem tie-wraps mee, maar het kan dat hij bang was voor zijn eigen veiligheid dat hij tie-wraps meenam. Ik weet niet waarom. Niemand had wapens bij zich, alleen een koevoet en handschoenen.
V: Jullie haalden [medeverdachte 2] in [plaats 2] op en toen zei hij dat hij tie-wraps bij zich had?
A: ja, hij zei, stel hij is thuis.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] 25 januari 2022, p 1229 (A)
A: hij lag eerst op [medeverdachte 2] en toen [medeverdachte 2] van hem af kwam toen lag [medeverdachte 2] op hem, en toen zitten
vechten met de hand gewoon. Ik zag dat [medeverdachte 2] hem een paar stompen gaf, die man
schreeuwde, ik keek voor me, en ik keek wel 10 seconden of zo volgens mij, toen, deed hij
zijn hand op zijn mond.
V: [medeverdachte 2] deed zijn hand op de mond van die man?
A: ja, en de hele tijd vechten, ik zag die hand op zijn mond.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] 10 maart 2022, p 1267 (A)
V: Je hebt uitgelegd wat er te horen is op de opnames, hoe is het ontstaan om die opnames te
maken?
A: de dagen erna waren ik en [medeverdachte 3] helemaal gestrest. We wilden naar de politie maar het
kon niet, toen zei [medeverdachte 3] als we naar de politie gaan dan moeten we wel een audio fragment
hebben, een bewijs.
V: wanneer hebben jullie deze opname gemaakt?
A: ik denk op zaterdag, dus woensdag op donderdag is dit gebeurd en zaterdag de opnames
gemaakt.
V: en waar?
A: in de auto, was in [wijk] in [plaats 3] , soort tankstation, zij waren daar aan het
chillen en wij kwamen daar. Ik weet niet zeker of het een tank station is. Ja het was daar,
V: hun waren aan het chillen,
A: ja [verdachte] en [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] werd door [verdachte] gebeld van we zijn daar kom, toen zijn we
gekomen en heeft [medeverdachte 3] dat opgenomen, we waren in [plaats 4] bij mijn broer, trein gepakt
naar [wijk] en 2 minuten lopen.
[...]
V: wanneer zie je voor het eerst dat [verdachte] die man met een koevoet slaat.
A: nadat [medeverdachte 2] opstond en die man vast hield, heeft [verdachte] hem zitten slaan tegen zijn benen,
dat heb ik gezien met mijn ogen.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] 24 januari 2022, p 1084 e.v. (A)
A: Maar toen zei [verdachte] tegen mij ga effe daar parkeren we gaan effe uitstappen zo en we komen zo terug. Ik zei van wat ja je doen? Zegt hij ja we gaan effe wat doen met [medeverdachte 2] en we komen zo terug. Ik heb daar geparkeerd, en toen was [medeverdachte 2] gelijk uitgestapt met [verdachte] , zeiden ze ook tegen [medeverdachte 4] van kom effe. En toen zijn ze weg gegaan.
A: ongeveer twintig vijfentwintig minuten daarna, zie ik [medeverdachte 4] terug rennen naar de auto. Ze waren vol met bloed.
V: wat wordt er dan besproken in de auto als jullie met z’n vieren in die auto daar weg rijden? Wie zegt er wat?
A: [verdachte] zit de hele tijd te praten over hoe heeft hij hoe,
V: wat zei hij precies?
A: die koevoet is vijf centimeter door zijn schedel doorgegaan
V: niet ze, van [verdachte] he, wat heeft [verdachte] verteld in het algemeen, wat jij gehoord hebt.
A: ja over het geweld of hoe ze wat binnen gebeurde,
V: wie?
A: [verdachte] en [medeverdachte 2] , ze waren met z’n tweeën, [medeverdachte 2] is de grootste en de langste, dus hij liep voor. En dus ze lopen naar binnen, en die man dus was blijkbaar aan het wachten op ze, hij had ze gehoord. En hij komt schreeuwend tegen [medeverdachte 2] aan, en [medeverdachte 2] had blijkbaar die hamer op zijn hand, dus hij sloeg hem op zijn hoofd, en toen zei [verdachte] van er was ook een gat in zijn hoofd en hij bloedde heel veel.
V: over die hamer he, wie heeft dat verteld aan jou.
A: [medeverdachte 2] en [verdachte] , allebei samen ja,
V: [medeverdachte 2] heft jou verteld dat hij met de hamer geslagen heeft.
A: ja. [medeverdachte 4] loopt naar binnen en hij ziet wat voor hem, dat hij heeft mij verteld, hij ziet die man op de grond vol met bloed, en [verdachte] slaat hem op zijn been met die koevoet, en [medeverdachte 2] ondertussen zit die man gewoon te te slaan.
V: [medeverdachte 4] loopt ook naar binnen,
A: ja, ziet hij overal bloed, is hij weg gerend, en hun twee zitten nog steeds daar. [medeverdachte 2] kan niet eruit, dus [medeverdachte 2] zegt, volgens mij zei hij precies wat hij tegen [verdachte] had gezegd van hij had iets tegen [verdachte] gezegd, van sla hem of pak hem, en [verdachte] op dat moment, hij sloeg hem op zijn hoofd.
V: waarmee?
A: met die koevoet.
V: wat deden ze dan?
A: nee gewoon met vechten met slaan, want die man lieten ze niet met rust.
V: ze vertelden jou dat ze bleven slaan.
A: ja
V: wie?
A: ja [medeverdachte 2] [verdachte] zei of [medeverdachte 2] van ja hij bleef [medeverdachte 2] bleef maar slaan maar hij, die man was te sterk.
V: en vertelden ze ook [verdachte] of [medeverdachte 2] hoe vaak ze hem sloegen?
A: non stop volgens mij.
V: non stop.
A: ja en hij bleef maar verder gaan

T.a.v. feit 4

Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. [pleegdatum 2] . p 229 (A)
Ik woon op het [straatnaam 1] in [pleegplaats] . Vanochtend [pleegdatum 2] omstreeks 08.30 uur -
8.45
uur werd ik wakker van stemmen. Het is alleen erg donker op de benedenverdieping en
ik zag daar licht schijnen van een zaklantaarn. Toen wist ik dat er personen binnen in de
woning waren. Misschien hebben de personen mij gezien want ze hadden een tas overhoop
gehaald waar mijn rijbewijs in zat maar verder is er niets weggenomen. Ik mis dan ook geen
goederen. De dader(s) hebben zich toegang verschaft via de linkerzijde van de woning. Hier
heeft men een deur door middel van een breekvoorwerp opengebroken.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p 257 (A)
Ik ging dinsdagochtend [pleegdatum 2] de hond uitlaten. Dat was tussen 07.45 uur en 08.00
uur. Ik was 08.20 uur weer thuis. Ik liep vanaf mijn woning naar de kruising
[straatnaam 2] / [straatnaam 1] en ik zag daar een grijze [automerk] staan. Er zat niemand in. Toen ik
terugliep zag ik dat er niemand in de auto zat. Omstreeks 08.20 uur was ik weer thuis. Om
8.35
uur moest ik weg en toen reed ik met de auto weer langs die [automerk] . Ik zag toen
dat er een licht getinte jongeman in zat.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 9 februari 2022. p 1348 (A)
A: [medeverdachte 1] haalde mij op met een grijze [automerk] . En toen kwam hij daarmee. Ik wist al, hij
had al wat via de telefoon gezegd, maar niet precies hoe en wat. Toen heeft hij gewoon alles
verteld. [medeverdachte 1] was gewoon de hele tijd aan het zeggen van "ik weet zeker, ik weet
zeker dat daar wat ligt". Ik had al vanaf begin een slecht gevoel over dat huis. Het was eng.
Het was donker. Je zag niet of er iemand thuis was. Ik zei ook tegen hem van: "Hoe zeker
weet jij dat daar wat ligt?" Zei hij: “Hij heeft geld. Hij haalt dingen op, dus hij krijgt cash
geld". Toen zijn we gaan langs rijden met de auto, maar het was nog een beetje vroeg in de
avond. Als er niemand thuis was, dan konden we, hè gewoon met z'n tweeën. Ik persoonlijk
vond het huis best eng, dus ik zei tegen hem "beter met iemand erbij". Hij was daar ook mee
eens.
V: Wat was dan het voordeel om er nog iemand bij te hebben?
A: Gewoon twee paar ogen extra.
V: Oké en wie hadden jullie op het oog om erbij te hebben?
A: Die jongen uit [plaats 2] .
V: En welke jongen is dat?
A: Dat is die [medeverdachte 2] .
V: En hoe heb je [medeverdachte 2] die avond, nacht benaderd.
A: Ik zei tegen hem "ik heb iets", dus, want hij had z'n auto ook verkocht. En hij had ook
geen auto, want was in de ochtend 6 uur, toen ik hem had ge-sms't. Hij was wakker. De
treinen reden nog niet. Dus ik weet niet hoe laat het was, 5 uur of 6 uur. Weet ik niet. Zei zo: "Ja, is goed. Kom maar met trein". Dus zijn we hem gaan ophalen bij Centraal Station van [plaats 3] . Weer effe alles uitleggen. Eerst ging [medeverdachte 1] met mij mee. Toen hebben we de deur wel open gekregen. Toen zijn we weer weg gegaan, om de koevoet in de auto te leggen. Toen zijn we weer terug gegaan. Toen zijn we binnen geweest, maar we wisten niet waar we moesten beginnen want er lag overal rommel, dus ik ben helemaal doorgelopen en hij ging naar rechts. En hij schreeuwde ineens van "er ligt iemand", dus toen zijn we gelijk
weggerend, en eigenlijk niet meer terug gekomen die zelfde dag.
V: Ik wil heel even terug naar dat eerste moment. Jij hebt in het eerste gedeelte verklaard
over de keren dat jullie bij het huis waren en dat jullie naar binnen zijn geweest. En dat jullie die man slapend hebben aangetroffen.
A: Ja.
V: Jullie waren met z'n drieën begreep ik uit het verhaal en als het anders is, hoor ik het wel.
[medeverdachte 1] [medeverdachte 2] en jij.
A: Ik, en [medeverdachte 2] ja.
V: En wat hebben jullie toen gedaan, toen jullie daar binnen kwamen? Jullie zijn eerst naar
binnen gegaan. Hoe hebben jullie dat gedaan?
A: Ik ben precies zo gegaan, ook rechtdoor weer, [medeverdachte 1] is naar rechts gegaan. [medeverdachte 2] zat
hier in de gang gelijk bij de deur te zoeken. We hebben het nu over de eerste keer toch?
V: Ja.
A: En [medeverdachte 1] kwam terug rennen door al het rommel en hij zei: "Er slaapt iemand", dus
we zijn gelijk weggerend.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van de op ambtseed of