Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
. Zoals ook met haar besproken en toegelicht heb ik besloten om de verkoopopdracht met betrekking tot de woning aan De [adres] [woonplaats2] niet aan te nemen. Ik heb eerder mijn grote twijfel uitgesproken over een voor ons kantoor werkbare situatie om een verkoopopdracht op een goede wijze in te vullen in een situatie dat de heer [geïntimeerde] de woning feitelijk nog bewoond en waarbij ik volledig afhankelijk ben van zijn medewerking. Op basis van alle correspondentie zowel direct als indirect met de heer [geïntimeerde] heb ik geen vertrouwen dat ik de medewerking zal krijgen welke ik nodig zal hebben. In de laatste mail van donderdag 19 oktober j.l. geeft de heer [geïntimeerde] weliswaar aan dat hij vooralsnog geen andere keus heeft dan mij in de gelegenheid te stellen om mijn werk te doen, echter zoals hij aangeeft met de groots mogelijke weerzin en onder luid protest. Met betrekking tot een te plannen afspraak wordt gelijktijdig weer onzekerheid gecreëerd of we de woning wel zouden kunnen betreden.
3.Het oordeel van het hof in het verzet
zelfzich in 2023 niet coöperatief heeft getoond ten aanzien van de mogelijkheden van uitkoop. Dat zou blijken uit een e-mail van zijn financieel adviseur, [naam1] , die daarin de hoop uitspreekt dat partijen in onderling overleg nog consensus kunnen bereiken. Op dat moment had [geïntimeerde] naar eigen zeggen alweer een paar jaar een vaste, goed betaalde baan. De houding van [appellante] zou toen aan een oplossing in de weg hebben gestaan.
onvoldoende financiële draagkracht heeft en
geenleningen zou kunnen afsluiten; het is dan juist aan hemzelf om aannemelijk te maken dat hij die mogelijkheid nu
welhad. Zoals gezegd, is het hof daarvan onvoldoende gebleken. In tegendeel, op dit moment zegt [geïntimeerde] zelfs niet de middelen te hebben om renovaties te betalen. Hij heeft nog wel stukken overgelegd om te onderbouwen dat financiering inmiddels wel tot de mogelijkheden behoort, maar het hof kan dat uit die stukken niet afleiden. Zo blijkt uit een recente indicatieve hypotheekofferte dat financiering niet mogelijk is zolang het loonbeslag ligt.
4.De beslissing
€ 20.000,00;