In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 11 mei 2023. Belanghebbende had aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ontvangen voor de jaren 2019 en 2020, waarbij hij aanspraak maakte op de jonggehandicaptenkorting. De Inspecteur van de Belastingdienst had de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende in de jaren 2019 en 2020 geen uitkering of arbeidsondersteuning op grond van de Wet Wajong heeft ontvangen, wat een voorwaarde is voor het recht op jonggehandicaptenkorting. Belanghebbende heeft niet kunnen aantonen dat hij recht had op deze korting, aangezien eerdere aanvragen voor een Wajong-uitkering door het UWV waren afgewezen. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur terecht de jonggehandicaptenkorting had gecorrigeerd in de definitieve aanslagen.
Daarnaast heeft belanghebbende gesteld dat er sprake is van institutioneel racisme en fascisme door de Belastingdienst, maar het Hof heeft geen bewijs gevonden voor deze claims. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond is, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.