In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 8 februari 2023 is uitgesproken. De zaak betreft de onthouding van toestemming door [geïntimeerden] voor de verhuur van een vakantiehuis dat [appellant] bezit op een standplaats op een vakantiepark in Driebergen. [appellant] heeft de kantonrechter verzocht om vast te stellen dat [geïntimeerden] verplicht zijn om hem de voorwaarden te verstrekken waaronder verhuur aan derden is toegestaan en dat zij niet op onredelijke gronden toestemming mogen onthouden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [geïntimeerden] toestemming moeten geven voor kortdurende verhuur aan vrienden of kennissen, tenzij zij onderbouwd kunnen motiveren dat er risico is voor schade aan de rust en privacy van het park. [appellant] is het niet eens met deze beperking en heeft in hoger beroep gevorderd dat de toestemming niet beperkt mag zijn tot vrienden of kennissen en dat hij een inzichtelijke beslissing moet krijgen binnen 24 uur na zijn verzoek. [geïntimeerden] hebben in incidenteel hoger beroep gevorderd dat de vorderingen van [appellant] volledig worden afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat [geïntimeerden] binnen drie werkdagen een schriftelijke gemotiveerde beslissing moeten geven op een verzoek van [appellant] om toestemming voor verhuur. Daarnaast heeft het hof bepaald dat de voorwaarden van de 2005-overeenkomst van toepassing zijn. Het hof heeft de overige vorderingen van [appellant] afgewezen en de proceskostencompensatie bepaald.