Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Onderwerp
2.Belangrijke informatie
3.De beslissing van de kinderrechter
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2011. De kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland had op 18 juli 2023 op verzoek van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (de GI) besloten de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen tot 27 juli 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 7 september 2023. De ouders van de minderjarige zijn het niet eens met deze beslissing en hebben hoger beroep aangetekend, waarbij zij de verzoeken van de GI tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing willen afwijzen.
Tijdens de zitting op 16 januari 2024 heeft het hof de argumenten van de ouders en de GI gehoord. De ouders stellen dat de verlenging van de ondertoezichtstelling niet noodzakelijk is, omdat zij altijd open hebben gestaan voor hulp. De GI daarentegen vindt de verlenging noodzakelijk, gezien de zorg voor de minderjarige en de hulp die nog nodig is. Het hof oordeelt dat de verlenging van de uithuisplaatsing tot 1 september 2023 gerechtvaardigd was, gezien de problematische situatie waarin de ouders zich bevonden en de specifieke behoeften van de minderjarige.
Het hof besluit dat de ondertoezichtstelling tot 1 mei 2024 moet blijven, maar dat deze daarna niet meer noodzakelijk is. De ouders hebben geprofiteerd van de hulpverlening en er zijn stappen gezet richting een stabiele thuissituatie. De beslissing van de kinderrechter wordt bekrachtigd voor de verlenging van de uithuisplaatsing en de ondertoezichtstelling tot 1 mei 2024, maar de verlenging van de ondertoezichtstelling vanaf die datum wordt vernietigd. Het hof wijst het verzoek van de GI tot ondertoezichtstelling van de minderjarige af vanaf 1 mei 2024.