Uitspraak
25 februari 2025
[woonplaats](hierna: verzoekster)
De procedure
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Op 25 februari 2025 heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van verzoekster, die in hoger beroep was gegaan in een belastingzaak. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de raadsheren mr. R. den Ouden, mr. R.A.V. Boxem en mr. J. van de Merwe, die niet betrokken waren bij de behandeling van de zaak. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat het enkel gericht kon zijn tegen rechters die daadwerkelijk de zaak behandelen. Dit is in overeenstemming met artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat stelt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen rechters die de zaak van de betrokken partij behandelen. De wrakingskamer besloot om geen mondelinge behandeling van het verzoek te houden, aangezien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.