Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
- bevestiging van het vonnis van de rechtbank met uitzondering van de beslissingen omtrent de straf en het beslag;
- veroordeling van verdachte ten aanzien van het onder 1 impliciet subsidiair tot en met 3 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren;
- verbeurdverklaring van het in beslag genomen en niet teruggegeven telefoontoestel;
- onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen en niet teruggeven kogelpatroon.
Ontvankelijkheid van verdachte in het hoger beroep
Het vonnis waarvan beroep
Verbetering van en aanvulling op de strafmotivering
Standpunt van de advocaat-generaal
Standpunt van de verdediging
Oordeel van het hof
Beslag
Verbeurdverklaring
Onttrekking aan het verkeer
Vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
€ 44.255,90 (vierenveertigduizend tweehonderdvijfenvijftig euro en negentig cent) bestaande uit € 14.255,90 (veertienduizend tweehonderdvijfenvijftig euro en negentig cent) materiële schade en € 30.000,00 (dertigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
af.
opom aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 impliciet subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen
€ 44.255,90 (vierenveertigduizend tweehonderdvijfenvijftig euro en negentig cent) bestaande uit € 14.255,90 (veertienduizend tweehonderdvijfenvijftig euro en negentig cent) materiële schade en € 30.000,00 (dertigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
256 (tweehonderdzesenvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
3 november 2022.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
€ 22.764,42 (tweeëntwintigduizend zevenhonderdvierenzestig euro en tweeënveertig cent) bestaande uit € 264,42 (tweehonderdvierenzestig euro en tweeënveertig cent) materiële schade en € 22.500,00 (tweeëntwintigduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
van € 15.000,00 (vijftienduizend euro)aan immateriële schade
af.
opom aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 1 impliciet subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 22.764,42 (tweeëntwintigduizend zevenhonderdvierenzestig euro en tweeënveertig cent) bestaande uit € 264,42 (tweehonderdvierenzestig euro en tweeënveertig cent) materiële schade en € 22.500,00 (tweeëntwintigduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
148 (honderdachtenveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
3 november 2022.