In deze zaak heeft Bera Halal Vleeshandel B.V. hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland, die op 21 juni 2023 en 1 november 2023 zijn uitgesproken. Bera, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.K. Tosun, vordert betaling van een bedrag dat de geïntimeerde, die als handelsagent voor Bera slachtvee inkocht, volgens haar heeft ontvangen maar niet aan leveranciers heeft betaald. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. N. Vis, vordert in reconventie betaling van een provisie die Bera aan hem verschuldigd zou zijn.
Bera is op 5 november 2024 in staat van faillissement verklaard, wat heeft geleid tot een schorsing van de procedure voor de vorderingen van de geïntimeerde tegen Bera. De geïntimeerde heeft op 22 januari 2025 ontslag van instantie gevraagd, wat door het hof is overwogen. Het hof heeft vastgesteld dat de curator van Bera heeft aangegeven de procedure niet te zullen overnemen, en dat er geen bezwaar is tegen het verzoek van de geïntimeerde tot verlening van ontslag van instantie.
Het hof heeft vervolgens besloten om het ontslag van instantie te verlenen aan de geïntimeerde in het principaal hoger beroep en Bera in de proceskosten te veroordelen. De procedure in incidenteel hoger beroep blijft geschorst, en het hof heeft de zaak ambtshalve doorgehaald. De kosten van het principaal hoger beroep zijn begroot op € 2.053,- aan griffierecht en € 4.428,- voor salaris, met een betalingstermijn van 14 dagen. Dit arrest is uitgesproken op 15 april 2025.