In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1971, was eerder veroordeeld voor doodslag en het wegvoeren van het lichaam van zijn ex-partner. Het hof bevestigt de veroordeling voor doodslag, maar vernietigt de eerdere beslissing van de rechtbank met betrekking tot de duur van de gijzeling die was verbonden aan de opgelegde schadevergoedingsmaatregelen. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar, met terbeschikkingstelling en verpleging van overheidswege. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na het horen van de verdachte, zijn raadsman, en de advocaat-generaal. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte met opzet de dood van zijn ex-partner heeft veroorzaakt en dat hij het lichaam op een respectloze manier heeft achtergelaten. De verdediging voerde aan dat er sprake was van noodweerexces, maar het hof achtte dit niet aannemelijk. De deskundigen hebben vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis, wat invloed heeft gehad op zijn gedrag. Het hof heeft de strafmaat en de terbeschikkingstelling in lijn met de adviezen van de deskundigen vastgesteld. De duur van de gijzeling is aangepast om te voldoen aan de wettelijke eisen. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling bij niet-betaling.