ECLI:NL:GHARL:2025:2560

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
200.298.693/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundigen in civiele procedure tussen Heijmans Infra B.V. en Ballast Nedam Specialistisch Grondverzet B.V.

In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 22 april 2025, wordt de benoeming van deskundigen behandeld in een civiele procedure tussen Heijmans Infra B.V. en Ballast Nedam Specialistisch Grondverzet B.V. Heijmans Infra heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een geschil over de schade die is ontstaan tijdens het leegpompen van een bouwkuip, waarbij Heijmans Infra stelt dat Ballast Nedam tekortschiet in haar verplichtingen. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om deskundigen te benoemen en heeft vragen geformuleerd die de deskundigen moeten beantwoorden. De deskundigen moeten onderzoeken of de stijging van de waterstand in de bouwkuip op enig moment op een structureel probleem duidt en welke maatregelen er genomen hadden kunnen worden om schade te voorkomen. Het hof heeft de kosten van de deskundigen vastgesteld en Heijmans Infra opgedragen deze voorschotten te betalen. De deskundigen moeten hun rapporten voor 7 oktober 2025 indienen. Het hof heeft verder aangegeven dat partijen op de deskundigenberichten kunnen reageren op 4 november 2025. De verdere beslissing in de zaak wordt aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.298.693/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 157698)
arrest van 22 april 2025
in de zaak van
Heijmans Infra B.V.,
gevestigd te Rosmalen,
die hoger beroep heeft ingesteld,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna:
Heijmans Infra,
advocaat: mr. J.A.M. Smeekens, die kantoor houdt te Breda,
tegen
Ballast Nedam Specialistisch Grondverzet B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna:
Ballast Nedam,
advocaat: mr. J.J. van de Velde, die kantoor houdt te Rotterdam.

1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof

Naar aanleiding van het arrest van 30 mei 2023 heeft Heijmans Infra een akte genomen waarbij producties zijn overgelegd. Vervolgens heeft ook Ballast Nedam een akte genomen. Hierna hebben beide partijen nog een akte genomen. Daarin is Ballast Nedam ingegaan op de correspondentie die in eerstgenoemde akte door Heijmans Infra is overgelegd. Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De verdere beoordeling van het hof

Vervanging van raadsheer Lorist
2.1
Mr. Lorist is ten tijde van het wijzen van dit arrest niet meer werkzaam bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en kan dit arrest om die reden niet mee wijzen. Het hof heeft partijen daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld om een volgende mondelinge behandeling te verzoeken ten overstaan van de nieuwe hofcombinatie. Partijen hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Eigen schuld en schadebeperkingsplicht Heijmans Infra
2.2
Volgens Ballast Nijdam viel tijdens het uitpompen op dat het water niet snel genoeg zakte en ’s nachts erg snel terug omhoog kwam. Met name in de nacht van 9 op 10 januari 2016 is het water bijna twee meter gestegen. Een dergelijke stijging is volgens Ballast Nedam niet normaal. Heijmans Infra zou echter hebben besloten de oorzaak daarvan niet te onderzoeken en door te gaan met pompen. Dat verweer was aanleiding voor het hof om te overwegen dat het behoefte heeft aan deskundige voorlichting over de mogelijkheden om in die situatie de schade te beperken - of zelfs het bestaan van concrete regels daaromtrent.
2.3
In haar eerste akte na het vorige arrest voert Heijmans Infra aan dat dit beroep op eigen schuld of (schending van) haar schadebeperkingsplicht aan haar zijde hoe dan ook niet kan slagen, omdat het Ballast Nedam was die als eerste constateerde dat water met zand in moot 5 binnenstroomde en op een vraag daarover van Heijmans Infra stellig ontkende dat sprake was van een gat in beton. Heijmans Infra bestrijdt om die reden dat het nodig is een deskundige te raadplegen ter beoordeling van het beroep op eigen schuld. Het hof volgt Heijmans Infra daarin niet en licht dat hierna toe.
2.4
In de conclusie van antwoord in eerste aanleg heeft Ballast Nedam al het verweer gevoerd dat Heijmans Infra er gezien de tijdsdruk voor heeft gekozen om zelf het leegpompen te gaan uitvoeren en tijdens het leegpompen geen controles te laten uitvoeren. In haar conclusie van repliek heeft Heijmans Infra daarop gereageerd met de opmerking dat maatregelen dienen te worden getroffen op het moment dat het risico bestaat dat behalve water ook zand in de bouwkuip terechtkomt. Zij maakte er vervolgens melding van dat Ballast Nedam in de kerstvakantie geen werkzaamheden heeft uitgevoerd en dat zij zelf toen de bediening van de pomp heeft gedaan. Ook nadat Ballast Nijdam op 4 januari 2016, na afloop van de kerstvakantie, weer op het werk was verschenen, zegt Heijmans Infra de pompen van Ballast Nedam te zijn blijven bedienen, omdat zij dat op dat moment toch al deed. Dat standpunt wordt door schriftelijke getuigenverklaringen bevestigd en is ook door de rechtbank als vaststaand overgenomen. Zij overwoog in het tussenvonnis van 24 juli 2019 dat Heijmans Infra is gestart met het leegpompen van moot 5 nadat het onderwaterbeton was gestort; “Weliswaar was oorspronkelijk overeengekomen dat Ballast Nedam het leegpompen op zich zou nemen, maar nader is overeengekomen dat Heijmans het leegpompen op zich zou nemen. Het leegpompen heeft een aantal weken in beslag genomen”.
2.5
Heijmans Infra komt hierop nu in zoverre terug dat – zoals uit de op het laatste moment overgelegde correspondentie zou moeten blijken – het toch Ballast Nedam was die in januari 2016 bezig was met het leegpompen van moot 5, en dat het ook die partij is die de omvangrijke stijging van het waterpeil in de nacht van 9 op 10 januari heeft opgemerkt.
2.6
Het hof constateert dat die conclusie niet uit deze correspondentie kan worden getrokken, omdat daarin de vraag aan de orde is waar de waterstijging door wordt veroorzaakt en de vraag of de gebruikte pompen geschikt zijn om met zand vermengd water weg te pompen. Het bevestigt in ieder geval dat het beide partijen toen (op 11 januari) bekend was dat zand met het water werd weggepompt. Het zegt tegelijkertijd niets over de vraag wie die pompen bediende. Het hof houdt het er op grond van de eigen stellingen van Heijmans Infra daarom nog steeds op dat zij dat was, en herinnert haar aan haar eigen standpunt dat maatregelen dienen te worden getroffen op het moment dat het risico bestaat dat behalve water ook zand in de bouwkuip terechtkomt.
2.7
De constatering van Heijmans Infra dat Ballast Nedam als eerste constateerde dat dit proces zich afspeelde, bevestigt in feite slechts dat het mogelijk was die constatering te doen, en dat dit voor Heijmans Infra geen reden was om met het pompen te stoppen. Het was daarbij van ondergeschikt belang om te achterhalen waar het probleem door werd veroorzaakt.
De te benoemen deskundigen en de te stellen vragen
2.8
Beide partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de door het hof voorgestelde vragen, over het aantal deskundigen en over de perso(o)n(en), hoedanigheden en relevante kwaliteiten van de te benoemen deskundige(n), zijn/hun bereikbaarheid (adressen, telefoonnummers en e-mailadressen), de marges waarbinnen diens/hun loon mag of moet liggen (waaronder de maximale hoogte daarvan) en – voor zover relevant - de verdere, algemene voorwaarden waaronder de opdracht aan de deskundige(n) zou moeten worden verstrekt.
2.9
Zij hebben overeenstemming bereikt over (onder meer) de hierna te benoemen deskundigen, die zich daartoe bereid hebben verklaard.
2.1
Partijen hebben geen commentaar gegeven op de voorgestelde vragen en hebben ook geen suggesties voor aanvullingen gedaan. Het hof zal daarom hierna uitgaan van de al eerder geformuleerde vragen.
2.11
Partijen hebben niet gereageerd op de brief van het hof van 17 maart 2025. Het hof gaat er daarom van uit dat ze akkoord zijn met de hoogte van het voorschot voor iedere te benoemen deskundige. Dit betreft een voorschot van € 28.435,- (inclusief btw) van deskundige [de deskundige1] en een voorschot van € 54.000,- (inclusief btw) van deskundige [de deskundige2] .
2.12
Als dit loon in de optiek van (een van de) deskundigen niet toereikend zou zijn, dan zouden partijen graag eerst een gespecificeerde kostenraming ontvangen en zich aan de hand daarvan willen uitlaten over de vraag of een hoger loon voor partijen ook akkoord is.
2.13
Partijen aanvaarden de algemene voorwaarden van BKS Schagen ( [de deskundige2] ), zoals opgenomen in de bijlage bij de offerte.

4.De beslissing

Het hof benoemt tot deskundige:
[de deskundige1], [functie] Geobest
Adres: [adres1]
Email: [de deskundige1] @geobest.nl
Website: www.geobest.nl
Telefoon: [nummer1]
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen over de volgende vragen.
- Duidde de stijging van de waterstand in moot 5 op enig moment op een structureel probleem, zoals een spuiter?
- Zo ja, vanaf welk moment was dat aan de orde?
- Welke maatregelen hadden op dat moment kunnen worden genomen om eventuele schade te voorkomen of te beperken die door dit gebrek optrad?
- Bestaan hierover voorschriften waaraan Heijmans Infra zich had te houden? Zo ja, zou het naleven van de voorschriften door Heijmans Infra van invloed zijn geweest op de schade en zo ja, hoe en in welke mate, en zo nee, waarom niet?
- Geeft het onderzoek u nog aanleiding tot het maken van aanvullende opmerkingen?
Het hof benoemt voorts tot deskundige:
[de deskundige2], [functie] BKS Schagen
Adres: [adres2]
Email: info@bksschagen.nl
Website: wvw.bksschagen.nl
Telefoon: [nummer2]
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen over de volgende vragen.
- Kunt u vaststellen of en in hoeverre de door Heijmans Infra gevorderde kosten zijn veroorzaakt door de spuiter?
- Welk deel van deze kosten zou door de spuiter zijn veroorzaakt als Heijmans Infra heeft nagelaten de hiervoor bedoelde maatregelen te nemen die zij wel had kunnen of moeten nemen?
- Geeft het onderzoek u nog aanleiding tot het maken van aanvullende opmerkingen?
Het hof stelt het voorschot van de deskundigen vast op € 28.435,- ( [de deskundige1] ) respectievelijk € 54.000,- ( [de deskundige2] ), inclusief omzetbelasting.
Heijmans Infra moet de voorschotten betalen.
Aanwijzingen voor de deskundigen
Pas als de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald, hoeft de betreffende deskundige met het onderzoek te beginnen.
Beide deskundigen moeten schriftelijk antwoorden op de hiervoor geformuleerde vragen.
Bij de uitvoering van het onderzoek moeten de deskundigen de Leidraad deskundige in civiele zaken volgen die is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Als een deskundige vragen heeft, kan hij die stellen aan mr. Zandbergen als raadsheer-commissaris.
De ondertekende deskundigenberichten moeten vóór 7 oktober 2025 worden gestuurd aan de griffie van dit hof (postbus 1704, 8901CA Leeuwarden).
Aanwijzingen voor partijen
Het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal aan Heijmans Infra voorschotfacturen sturen van € 28.435,- en € 54.000,- (inclusief btw). Deze voorschotten moeten binnen 4 weken na de datum op de factuur zijn betaald.
Heijmans Infra moet aan de deskundigen een kopie van het dossier sturen. De griffier stuurt de deskundigen een kopie van dit arrest.
Partijen moeten de deskundigen de inlichtingen geven waarom deze vragen.
Op dinsdag 4 november 2025 kunnen beide partijen op de deskundigenberichten reageren.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, J. Smit en J.E. Wichers en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
22 april 2025.