Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Tracpartz,
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
13 februari 2025 gehouden mondelinge behandeling bij het hof (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.
2.De kern van de zaak
3.De feiten
4.De beoordeling van het hoger beroep
verwerkingvan genoemde informatie in haar databank aangevuld met de (bovengenoemde) comptabiliteitsinformatie van haar medewerkers van de werkplaats, geordend en toegankelijk gemaakt, zou wel als een investering in een databank kunnen worden aangemerkt. Tracpartz heeft haar stellingen op dit punt echter evenmin uitgewerkt. Een onderbouwing van geïnvesteerde uren, tijd of geld ontbreekt. Omdat Tracpartz haar stellingen op dit punt niet heeft uitgewerkt en daarmee in haar stelplicht is tekortgeschoten, is er geen plaats voor een bewijsopdracht. Bovendien ontbreekt een op dit punt toegesneden bewijsaanbod van Tracpartz.
elke vorm van Inbreuken op Intellectuele Eigendom te staken”kan gelet op de bewoordingen van de sommatie van 29 november 2019 in redelijkheid alleen betrekking hebben op vermeende auteursrechten van Tracpartz. Daarbij betrekt het hof dat van een leek als [geïntimeerde] op dat moment niet kon worden verwacht dat hij ook rekening diende te houden met mogelijke (gepretendeerde) databankrechten van Tracpartz.
5.De beslissing
7 februari 2024;
24 april 2025.