ECLI:NL:GHARL:2025:2602

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
P24/0421
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de rechtbank en verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 25 oktober 2024. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar verlengd en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege uitgesproken. Het hof heeft deze beslissing vernietigd en de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd. Het hof heeft gelet op het tijdsverloop sinds de expiratiedatum van het laatst vigerende bevel tot verlenging van de terbeschikkingstelling en de adviezen van deskundigen die de stabiliteit van de terbeschikkinggestelde bevestigen. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1973, heeft een autismespectrumstoornis en andere psychische problemen, maar functioneert stabiel en heeft geen delictgedrag meer vertoond. De deskundigen hebben geadviseerd tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, maar het hof heeft geoordeeld dat de veiligheid van anderen een verlenging van de maatregel eist. Het hof heeft ook locatieverboden opgelegd ter bescherming van de nabestaanden van het slachtoffer van het indexdelict, waarbij het hof de noodzaak van deze maatregelen heeft afgewogen tegen de persoonlijke levenssfeer van de terbeschikkinggestelde.

Uitspraak

TBS P24/0421

Beslissing van 24 april 2025

De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van de officier van justitie in de zaak van

[de terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
wonende aan de [adres]
verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 25 oktober 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- de processen-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 8 november 2024 waarbij de officier van justitie beroep heeft ingesteld;
- de schriftuur hoger beroep van de officier van justitie van 21 november 2024;
- de aanvullende informatie van FPC [locatie] van 26 maart 2025, met als bijlage de wettelijke aantekeningen over de periode van 4 maart 2024 tot en met 25 maart 2025 en het reclasseringsadvies met betrekking tot proefverlof van 20 december 2024.
Het hof heeft ter zitting van 10 april 2025 gehoord de advocaat-generaal, mr. R. Segerink, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.R. Ytsma, advocaat te Amsterdam .
Het hof heeft ter zitting tevens als deskundigen gehoord:
  • De heer [naam 1] , hoofd behandeling bij FPC [locatie] ;
  • Mevrouw [naam 2] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
Verder heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door de [nabestaande] , bijgestaan door mevrouw [naam 3] van Slachtofferhulp, ter zitting naar voren is gebracht in het kader van het spreekrecht.

Overwegingen

Het standpunt van de deskundigen
[naam 1] , hoofd behandeling
De deskundige heeft ter terechtzitting verklaard dat de kliniek blijft bij het advies van
12 maart 2024 om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. De terbeschikkinggestelde functioneert stabiel en er is al lang geen delictgedrag meer aan de orde. Het is gepast om de terbeschikkinggestelde geleidelijk te laten landen in de maatschappij. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag en de terbeschikkinggestelde zou zichzelf op de langere termijn staande moeten kunnen houden in de maatschappij. Volgens de deskundige functioneert de terbeschikkinggestelde op een dusdanig niveau stabiel dat proefverlof niet nodig is.
[naam 2] , reclasseringswerker
De deskundige heeft ter terechtzitting verklaard dat de reclassering blijft bij het advies van 5 juli 2024 om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. De deskundige is inmiddels langer betrokken en ten aanzien van het moeilijk kunnen ‘lezen’ van de terbeschikkinggestelde geeft zij aan dat dit vooruit gaat. Inmiddels is veelal wel (merkbaar en) zichtbaar wanneer de terbeschikkinggestelde ergens mee zit en de terbeschikkinggestelde kan dan ook goed uitleggen waar zijn probleem of irritatie zit. De reclassering heeft zich in het eerdere advies niet uitgelaten over de termijn waarmee de terbeschikkingstelling zou moeten worden verlengd, maar de deskundige kan zich goed vinden in een verlenging met twee jaren. Een verlenging met één jaar heeft niet veel meerwaarde, omdat de situatie er over een maand – het moment dat een termijn van een jaar zal aflopen – niet anders uit zal zien dan vandaag de dag.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde geeft aan dat het goed met hem gaat. Hij werkt fulltime bij een logistiek bedrijf. Op dit moment woont hij met twee huisgenoten, maar binnenkort zal hij verhuizen naar een eigen appartement. De begeleiding die hij momenteel krijgt vindt hij prettig. De terbeschikkinggestelde vindt zelf dat hij wel degelijk leesbaar en open is bij de mensen uit zijn vertrouwde omgeving. De terbeschikkinggestelde geeft de voorkeur aan een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege boven het proefverlof. De raadsman heeft verzocht de maatregel te verlengen met twee jaren om zo te voorkomen dat er over een maand een nieuwe verlengingszitting moet plaatsvinden.
Daarnaast heeft de raadsman verzocht de beslissing van de rechtbank te bevestigen ten aanzien van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het recidiverisico naar een aanvaardbaar niveau is teruggebracht. Een (bevestiging van de) voorwaardelijke beëindiging verandert niets aan de feitelijke situatie. Alle deskundigen zijn het erover eens dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege op zijn plaats is, het heeft geen meerwaarde eerst de stap van proefverlof te doorlopen.
Ten aanzien van de locatieverboden heeft de raadsman verzocht geen locatieverbod op te leggen voor [plaats 1] . De verzoeken die door de nabestaande zijn gedaan zouden volgens de raadsman een onredelijke beperking van zijn bewegingsvrijheid betekenen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank en heeft zich op het standpunt gesteld dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met twee jaren en dat het bevel tot verpleging van overheidswege dient te worden voortgezet. Volgens de advocaat-generaal is de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege prematuur. De belangrijkste verloffase, die van het proefverlof, wordt hierdoor overgeslagen. Dit is een belangrijk onderdeel van het terbeschikkingstellingstraject en is ook in het traject van de terbeschikkinggestelde noodzakelijk. Dit blijkt uit de adviezen die in de loop van het traject zijn uitgebracht. De deskundigen spreken van een stapsgewijze of graduele resocialisatie. Proefverlof maakt daarvan deel uit en deze stap zou daarom moeten worden doorlopen. Binnen het proefverlof kunnen dan de nodige stappen worden gemonitord die spanningen mee kunnen brengen, met name de verhuizing naar de zelfstandige woning. Het risicomanagementplan moet bij de terbeschikkinggestelde bestaan uit werk, huisvesting, sociaal netwerk en een strikte monitoring op spanningen. Volgens de advocaat-generaal zijn niet al deze factoren voldoende ingevuld om over te kunnen gaan tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Met betrekking tot de locatieverboden heeft de advocaat-generaal verzocht deze toe te wijzen zoals verzocht door de nabestaanden.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt met betrekking tot de duur van de verlenging van de maatregel en de inhoud van het locatieverbod.
Indexdelict
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij arrest van het gerechtshof Amsterdam , zitting houdende te Arnhem, van 11 mei 2005 onder meer is veroordeeld voor moord. Dit is een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van FPC [locatie] van 12 maart 2024 volgt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een autismespectrumstoornis, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en schizoïde trekken en andere problemen verband houdend met psychosociale omstandigheden.
Uit ditzelfde advies volgt dat het recidiverisico bij een hypothetisch einde van de terbeschikkingstelling wordt ingeschat als laag op de korte termijn en matig op de lange termijn. De hoge mate van zelfcontrole lijkt beschermend te zijn. Bovendien is het gunstig dat er concrete plannen en afspraken liggen ten aanzien van wonen en werk. Een belemmerende factor bij de risico-inschatting is het feit dat er nog altijd weinig inzicht is op de interne processen die gaande zijn bij de terbeschikkinggestelde als er sprake is van spanningsopbouw. Bij het wegvallen van toezicht en ondersteuning bestaat de kans dat de terbeschikkinggestelde sneller zijn eigen plan zal trekken.
Verlenging
Gelet op de advisering van de kliniek, de advisering van de externe deskundigen, de reclassering en de overige omstandigheden die op de zitting naar voren zijn gekomen, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist. Mede gelet op het tijdsverloop sinds de expiratiedatum van het laatste vigerende bevel tot verlenging van de terbeschikkingstelling (26 mei 2024), is verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren aangewezen.
Voorwaardelijke beëindiging
Ter terechtzitting van het hof hebben de deskundigen duidelijk aangegeven te blijven bij hun advies dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd. Deze standpunten vinden eveneens steun in de adviezen die zijn uitgebracht na de vorige verlengingsprocedure bij het hof (zitting 23 november 2023, beslissing 7 december 2023). Het hof heeft daarbij in het bijzonder acht geslagen op het verlengingsadvies van FPC [locatie] van 12 maart 2024, de Pro Justitia-rapportages van psychiater [naam 4] van 11 april 2024 en van psycholoog [naam 5] van 11 april 2024, en het reclasseringsadvies van 5 juli 2024. Op 26 maart 2025 is door FPC [locatie] daarnaast een nieuw verlengingsadvies uitgebracht in verband met de naderende expiratiedatum die aan de orde zou zijn bij verlenging met een jaar in plaats van twee jaar. In alle hiervoor genoemde adviezen is telkens geadviseerd de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Ook blijkt uit deze adviezen dat sprake is van een laag recidiverisico. Ter terechtzitting van zowel de rechtbank als het hof zijn de gehoorde deskundigen gebleven bij hun adviezen.
Ten aanzien van het standpunt van de advocaat-generaal dat eerst de fase van proefverlof doorlopen zou moeten worden, overweegt het hof dat geen sprake is van een voorrangsregeling in die zin dat proefverlof vooraf moet gaan aan een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De feitelijke constateringen door de deskundigen worden door de advocaat-generaal niet betwist. Het hof maakt, gelet op alle adviezen, een andere afweging dan de advocaat-generaal en is van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd. De feitelijke situatie is al geruime tijd stabiel en zal niet veranderen na voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen tot een zodanig aanvaardbaar niveau is teruggebracht dat beëindiging van de verpleging van overheidswege onder de hierna te noemen voorwaarden kan plaatsvinden.
De voorwaarden
Het hof zal de voorwaarden overnemen zoals geadviseerd door de reclassering in het advies van 5 juli 2024.
Ten aanzien van het locatieverbod heeft het hof de door de spreekgerechtigde ter zitting van het hof afgelegde verklaring in aanmerking genomen. Een schriftelijke weergave daarvan is in het dossier gevoegd. De nabestaanden hebben daarbij verzoeken gedaan ten aanzien van de locatieverboden.
De bevoegdheid om bij verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging die verpleging voorwaardelijk te beëindigen, is nader bepaald en beperkt in art. 6:6:10, eerste lid onder c van het Wetboek van Strafvordering juncto het tweede lid van die bepaling. De rechter dient bij die beëindiging voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde te stellen ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen. Daarbij zijn artikel 38, tweede en vijfde lid, en artikel 38a van het Wetboek van Strafrecht van overeenkomstige toepassing.
Dit wettelijke kader betekent dat aan het stellen van voorwaarden nadere eisen worden gesteld. Een voorwaarde dient allereerst te strekken ter verdere vermindering van het gevaar van herhaling van strafbare feiten. Bovendien dient de voorwaarde het gedrag van de terbeschikkinggestelde te betreffen. Een limitatieve opsomming van de voorwaarden die in het kader van de beëindiging van de verpleging kunnen worden opgelegd bevat de wet niet, maar zulks laat onverlet dat gedragsvoorwaarden toelaatbaar zijn die geboden of verboden inhouden inzake de locatie waar een terbeschikkinggestelde zich moet/kan bevinden en de personen waarmee hij geen contact mag hebben. Het is volgens vaste rechtspraak aan de rechter dergelijke gedragsvoorschriften precies te omschrijven. Als nadere eis geldt dat de terbeschikkinggestelde zich tot de naleving van een dergelijke voorwaarde bereid dient te verklaren.
De hier bedoelde verboden en geboden brengen vrijwel steeds onvermijdelijk mee dat daarmee een inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer, zoals deze ook voor een terbeschikkinggestelde van toepassing is (artikel 8, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden). Het wettelijke kader legitimeert een dergelijke inbreuk. Een dergelijke inbreuk dient echter niet verder te gaan dan noodzakelijk is met het oog op het doel van de voorwaarde, te weten primair het voorkomen van strafbare feiten, maar (naar het hof naar analogie van HR 31 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:807, NJ 2022/250 m.nt. Ten Voorde aanneemt) ook niet verder dan noodzakelijk dan waartoe een terbeschikkinggestelde vanuit een oogpunt van maatschappelijke betamelijkheid, bijvoorbeeld jegens slachtoffers of nabestaanden van het/de bewezenverklaarde feit(en), gehouden is.
Een contactverbod met de zus en de moeder van het slachtoffer van het indexdelict, alsmede de echtgenoot van de zus van het slachtoffer, past zonder meer binnen dit kader. Dat zelfde geldt voor zover het gevraagde locatiegebod dit contactverbod ondersteunt. Het hof zal daarom een locatieverbod opleggen voor [plaats 2] (woonplaats van de zus van het slachtoffer en haar echtgenoot), [plaats 3] (woonplaats van de moeder van het slachtoffer) en [plaats 4] (de begraafplaats waar het slachtoffer en haar vader zijn begraven). Het locatieverbod voor deze drie plaatsen wordt gepreciseerd tot het gehele gebied binnen de gemeentegrenzen van de gemeenten waarin deze plaatsen zijn gelegen.
De voorwaarden die worden verbonden aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege gelden zolang de maatregel voortduurt in voorwaardelijke vorm, of zoveel korter als het openbaar ministerie nodig vindt. De wet biedt niet de mogelijkheid om – zoals verzocht door de nabestaande – een termijn te verbinden aan die voorwaarden.
Er is bovendien verzocht om locatieverboden voor een niet onaanzienlijk aantal plaatsen, vrijwel steeds in een stedelijke omgeving, waar nabestaanden hoogstens wekelijks, maar in nogal wat gevallen maandelijks of eenmaal per kwartaal komen voor boodschappen, bezoek aan een hulpverlener, vrienden of familie en uitgaan. Volgens het verzoek dient het de duidelijkheid als hieraan wordt voldaan door een (nader op een kaart aangeduid) aaneengesloten groot deel van het westen van Nederland tot voor de terbeschikkinggestelde verboden gebied te verklaren.
Deze in het kader van het spreekrecht gedane en door de advocaat-generaal onderschreven locatieverboden gaan het geschetste kader voor het opleggen van voorwaarden te buiten nu de noodzaak voor een dergelijk ruim verbod, ook in relatie tot de geschatte frequentie van aanwezigheid van de nabestaanden in het gebied, ontbreekt en het hof niet inziet dat de terbeschikkinggestelde er gelet op het gestelde contactverbod vanuit het oogpunt van betamelijkheid jegens de slachtoffers toe is gehouden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 25 oktober 2024 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[de terbeschikkinggestelde].

Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.

Beëindigtde verpleging van overheidswege en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
1.
Geen strafbare feiten plegen
De terbeschikkinggestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
2.
Meewerken aan reclasseringstoezicht
De terbeschikkinggestelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere het volgende in:
  • De terbeschikkinggestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
  • De terbeschikkinggestelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van de terbeschikkinggestelde vast te stellen.
  • De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de terbeschikkinggestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
  • De terbeschikkinggestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
  • De terbeschikkinggestelde werkt mee aan huisbezoeken.
  • De terbeschikkinggestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
  • De terbeschikkinggestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
  • De terbeschikkinggestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de terbeschikkinggestelde, als dat van belang is voor het toezicht.
3.
Meewerken aan time-out
Als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, kan de terbeschikkinggestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
4.
Niet naar het buitenland
De terbeschikkinggestelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden. zonder toestemming van de reclassering.
5.
Ambulante behandeling
De terbeschikkinggestelde laat zich behandelen door het [Forensisch team] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering.
De behandeling start aansluitend aan de voorwaardelijke beëindiging. De behandeling duurt
zolang de reclassering dat nodig vindt.
De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
6.
Drugsverbod
De terbeschikkinggestelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd.
7.
Alcoholverbod
De terbeschikkinggestelde gebruikt geen alcohol zonder toestemming van de reclassering en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd.
8.
Contactverbod
De terbeschikkinggestelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de nabestaanden van het slachtoffer, te weten de moeder van het slachtoffer, de zus van het slachtoffer en de echtgenoot van de zus van het slachtoffer, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
9.
Locatieverbod (zonder elektronische monitoring)
De terbeschikkinggestelde bevindt zich niet binnen de gemeentegrenzen van de [gemeente 1] , de [gemeente 2] en de [gemeente 3] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
10.
Dagbesteding
De terbeschikkinggestelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, dan wel onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur.
DraagtReclassering Nederland op de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Aldus gedaan door
mr. A.B.A.P.M. Ficq, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. P.C. Vegter, raadsheren,
en drs. P.K.J. Ronhaar en drs. K.M. ten Brinck, raden,
in tegenwoordigheid van mr. I.M.G. van der Lee, griffier,
en op 24 april 2025 in het openbaar uitgesproken.
mr. P.C. Vegter en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.