Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Midden-Groningen, betreffende aanslagen voor afvalstoffenheffing en rioolheffing voor de jaren 2020 en 2021. De heffingsambtenaar had eerder de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, maar kende belanghebbende een immateriële schadevergoeding toe van € 500 en veroordeelde de heffingsambtenaar tot betaling van proceskosten. Belanghebbende ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank, waarbij ook de heffingsambtenaar hoger beroep instelde. Tijdens de zitting op 25 februari 2025 trok de heffingsambtenaar zijn hoger beroep in, en ook belanghebbende trok zijn incidentele hoger beroep in. Het Hof oordeelde dat het griffierecht in eerste aanleg vergoed moest worden, en dat de proceskostenvergoeding van de rechtbank te laag was vastgesteld. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor wat betreft de beslissing over het griffierecht en de proceskostenvergoeding, en kende belanghebbende een proceskostenvergoeding toe van € 680,25. De heffingsambtenaar werd gelast het betaalde griffierecht te vergoeden.