In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel van 7 november 2024. De verdachte is veroordeeld voor openlijke geweldpleging, waarbij hij samen met mededaders een slachtoffer heeft mishandeld. De rechtbank had eerder een taakstraf van 100 uren opgelegd, subsidiair 50 dagen hechtenis, en een gedeeltelijke schadevergoeding van € 500,00 aan de benadeelde partij toegewezen. Het hof bevestigt de bewezenverklaring van de rechtbank, maar komt tot een andere beslissing met betrekking tot de straf. Het hof vernietigt de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf en legt enkel de taakstraf op, omdat de verdachte sinds de feiten niet meer met justitie in aanraking is gekomen. De vordering van de benadeelde partij wordt deels toegewezen, waarbij het hof de eerdere beslissing van de rechtbank overneemt. Het hof overweegt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld, wat ernstige gevolgen heeft voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en maatschappelijke onrust veroorzaakt. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de zitting van 12 mei 2025, waarbij de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hun standpunten hebben gepresenteerd. Het hof heeft de relevante wettelijke voorschriften toegepast en de beslissing is openbaar uitgesproken.