Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van ouders na hun echtscheiding. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de rechtbank Gelderland, die op 12 juli 2024 had bepaald dat de vader alleen het gezag over de kinderen zou krijgen. De ouders zijn de ouders van twee minderjarigen, geboren in 2016 en 2018. De rechtbank had vastgesteld dat de moeder onvoldoende beschikbaar was voor de vader en dat er een verstoorde communicatie tussen de ouders was, wat het gezamenlijk gezag bemoeilijkte. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, omdat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders. Het hof oordeelde dat de omstandigheden zodanig waren gewijzigd dat een herbeoordeling van het gezag noodzakelijk was. De moeder had in hoger beroep onvoldoende argumenten aangedragen om tot een ander oordeel te komen. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, wat betekent dat beide ouders hun eigen kosten moesten dragen.