In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor drie minderjarigen, die onder toezicht staan van een gecertificeerde instelling. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, verzocht om de zorgregeling te wijzigen naar een co-ouderschapsregeling. De kinderrechter had eerder besloten dat de kinderen onder begeleiding van de GI contact met de moeder zouden hebben, maar de moeder heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt, waaronder het aantonen van een stabiele woonsituatie en het succesvol doorlopen van urinecontroles. Het hof oordeelde dat de moeder hard heeft gewerkt aan de voorwaarden die de kinderrechter had gesteld en dat het in het belang van de kinderen is om de zorgregeling uit te breiden. Het hof heeft besloten dat de kinderen nu ook één nacht per drie weken bij de moeder mogen verblijven, naast het bestaande contact. De GI blijft de regie houden en het hof benadrukt dat de moeder zich moet blijven inzetten voor de positieve lijn die zij heeft ingezet. De beslissing van de kinderrechter is vernietigd en de nieuwe zorgregeling is vastgesteld, met als doel uiteindelijk weer een co-ouderschapsregeling te realiseren.